Nieuwe Eurocode
voor windbelastingen
Windtrillingen van hoogbouw
1 Hoogbouw in Nederland; de Zalmhaventoren in Rotterdam (foto: Peter de Kievith)
1
52? CEMENT 5 20 23
Sinds 2012 worden constructies
in Nederland ontworpen en ge-
controleerd aan de hand van de
Eurocodes.
Op Europees niveau wordt
momenteel gewerkt aan de tweede generatie
Eurocodes. Alle delen van de Eurocodereeks
worden herzien, zowel de materiaalgebon-
den normbladen als de normbladen waarin
de belastingen zijn gespecificeerd. Het is de
bedoeling dat in 2028 de huidige Eurocode-
reeks in zijn geheel wordt ingetrokken. Vóór
dit tijdstip worden alle Eurocodedelen aan-
gepast, moeten deze door de formele stem-
ming in Europa en worden de vertalingen
en de nationale bijlagen gemaakt. Inmiddels
zijn de werkzaamheden voor veel van de
normbladen inhoudelijk zover dat duidelijk
is hoe de rekenregels eruit gaan zien. In dit
artikel wordt specifiek ingegaan op de bere-
kening van de effecten van windtrillingen op
(hoge) gebouwen in de Eurocode windbelas-
tingen, EN 1991-1-4 [1]. Deze nieuwe rekenregels zijn nog niet
beschikbaar voor de ontwerppraktijk, maar
kunnen nu al relevant zijn voor het ontwerp
van hoogbouw. Deze aanpassingen worden
in twee artikelen beschreven. In dit eerste
artikel wordt ingegaan op de berekening van
de trillingen in de windrichting en hoe deze
rekenregels eruit zien in prEN 1991-1-4 [2]. In
een vervolgartikel worden de modellen voor
dwars- en torsietrillingen beschreven. Aan
de hand van drie cases worden de lezers
uitgenodigd aan de slag te gaan met deze
rekenregels. In een later artikel wordt de
uitwerking van deze cases aan de hand van
de nieuwe regels behandeld.
Windtrillingen in de huidige
Eurocode
De basisformule voor de windbelasting F w in
EN 1991-1-4 is:
F
w = c s cd cf qp(z) A ref
waarin:
A
ref is de opperv lakte waarop de wind-
belasting werkt die wordt uitgerekend
q
p(z) is de waarde van de stuwdruk op
(referentie)hoogte z
c
f is de van toepassing zijnde kracht-
coëfficiënt
c
scd is de g ecombineerde factor voor
afmetingen en trillingen
De factor c
scd omvat een reductie van de
windbelasting, gerelateerd aan het aange-
blazen oppervlak, en een vergroting van de
belasting als gevolg van resonantie van de
constructie evenwijdig aan de windrichting.
De factor c
scd is in de Eurocode als volgt
gedefinieerd:
Formules:
()
()
pv s
vs
22
sd 1 2 () ()
17
k BR cc Iz Iz ++
=
+
()
Bu
us 22 R
sd B 12 ( ) ( )
12
kB kR cI
z
kI ++
= +
( ) ( ) B,C B,L 22 2
\f\fB =
()x B,C u s 3, \b / bL z =
()x B,L u s 3, \b / lL z =
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
()
x
u t min t for z Lz L z z z
?? = ??
??
() ( )xxu u min min for Lz Lz z z =<
( )()() 2
2
N,u s 1,x R,CR,L 22
\f\f , 2
R S zn
=
() R,C ms 8, 6 bn
vz
=
() R,L ms 8, 6 ln
vz
=
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
waarin:
I
v(zs) is de turbulentie- intensiteit op
hoogte
z
s (0,6 maal de gebouwhoogte), deze
hangt af van de terreincategorie
k
p is een piekf actor
B
is de zog
eheten achtergrondres-
ponsfactor
R
is de d
ynamische responsfactor
Voor de berekening van k
p, B en R zijn in
DR.IR. CHRIS GEURTS
Principal Consultant TNO
IR. OKKE
BRONKHORST
Scientist TNO
auteurs
In het deel van Eurocode 1 voor windbelastingen, EN 1991-1-4, zijn rekenregels opgenomen
om de trillingen evenwijdig aan de wind in rekening te brengen. Met de herziening van de Eurocode worden ook deze rekenregels aangepast.
CEMENT 5 2023 ?53
EN 1991-1-4 twee methoden gegeven waar-
tussen een land (via de nationale bijlage [3])
of gebruiker (als dat is toegestaan via de NB)
kan kiezen. Deze zijn opgenomen in bijlage
B en bijlage C van de norm.
De factor c
scd wordt gebruikt om de toets op
sterkte uit te voeren (uiterste grenstoestand,
UGT), en eventueel voor een doorbuigings-
toets (bruikbaarheidsgrenstoestand, BGT).
Daarnaast speelt bij windtrillingen de gevoe-
ligheid van personen in het gebouw voor
trillingen een rol. In de Eurocode zijn hier-
voor rekenregels gegeven waarmee de maxi-
maal optredende versnelling berekend kan
worden. Deze versnelling wordt gebruikt voor
toetsing van het gebruikerscomfort (BGT). In Nederland is voor het bepalen van
zowel de UGT als BGT bijlage C aangewezen
via de nationale bijlage. Andere landen kiezen
voor bijlage B of laten het aan de gebruiker.
Beide bijlagen zijn afgeleid van het reken-
model dat in de jaren 60 door Davenport is
voorgesteld en door diverse onderzoekers
verder is ontwikkeld. Hierover is eerder ge-
schreven in [4] en [5]. De achtergronden zijn
terug te lezen in internationale literatuur en
handboeken zoals [6].
Rekenmodel voor langstrillingen
in de nieuwe Eurocode
De windbelasting in de nieuwe Eurocode
prEN 1991-1-4 wordt in termen van krachten
gegeven door:
F
w = c sd cf qp(z) A ref
Deze uitdrukking is gelijk aan die van de
huidige Eurocode. In de nieuwe Eurocode prEN 1991-1-4
wordt de invloed van de fluctuaties in de
windbelasting in rekening gebracht door een
factor c
sd. Deze factor is op dezelfde wijze
gedefinieerd als c
scd in de huidige norm. De
berekening van de piekstuwdruk q
p( z ) volgens
prEN 1991-1-4 is anders dan in EN 1991-1-4,
maar kan via de (nieuwe, nog op te stellen)
nationale bijlage worden afgestemd op de
huidige EN 1991-1-4. Dit wordt in dit artikel
verder niet besproken. De krachtcoëfficiënten c
f uit de huidige
norm zijn niet veranderd, ook de druk- coëfficiënten c
p zijn niet veranderd. Wel
zijn voor meer situaties waarden voor deze
coëfficiënten toegevoegd. Al met al betekent
dit dat de nieuwe versie van de norm meer
pagina's gaat tellen dan de huidige versie.
Bepaling van c sd?De berekening van c sd is
gebaseerd op dezelfde achtergronden als de
twee methoden in de huidige norm, maar
verschilt in de uitwerking. De werkgroep
van de nieuwe Eurocode had onder meer de
opdracht te komen tot één methode voor de
berekening van c
sd in plaats van de bijlagen
B en C in de huidige EN 1991-1-4. De factor
c
sd wordt in de nieuwe prEN 1991-1-4 als volgt
bepaald:
Formules:
() () pv s
vs 22
sd 1 2 () ()
17
k BR cc Iz
Iz ++
=
+
()
Bu
us
22 R
sd
B
12 ( ) ( )
12
kB kR c I
z
kI++
= +
( ) ( ) B,C B,L 22 2
\f\fB =
()x B,C u s 3, \b / bL z =
()x B,L u s 3, \b / lL z =
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
()
x
u t min t for z Lz L z z z
?? = ??
??
() ( )xxu u min min for Lz Lz z z =<
( )()() 2
2
N,u s 1,x R,CR,L 22
\f\f , 2
R S zn
=
() R,C ms 8, 6 bn
vz
=
() R,L ms 8, 6 ln
vz
=
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
In afwijking van de vergelijking voor c scd in
de huidige EN 1991-1-4, wordt gebruikge-
maakt van piekfactoren k
B en k R, in plaats
van de piekfactor k
p. Deze factoren geven
weer hoeveel maal de standaarddeviatie
moet worden opgeteld bij het gemiddelde
om de piekwaarde te verkrijgen. Deze ver-
schilt voor het responsdeel (k
R toegepast
met R, dynamische responsfactor) van het
zogenoemde achtergronddeel (k
B, toegepast
met B, de achtergrondresponsfactor). Dit
onderscheid was in de huidige Eurocode
niet gemaakt. Verder is het verschil in de noemer
dat in de huidige Eurocode een vaste waarde
van 3,5 voor de piekfactor is gebruikt, waar
in de nieuwe Eurocode de parameter k
B
wordt gebruikt. Voor k
B wordt wel nog altijd
een waarde 3,5 gegeven, behalve als voor de
nieuwe nationale bijlage wordt besloten hier
een andere waarde voor te geven. De berekening van de turbulentie
intensiteit I
u is gelijk aan de bepaling in de
huidige norm.
Relevant voor de bepaling van c
sd is de
bepaling van de factoren B en R. Hierna
worden de rekenregels voor deze factoren
uit prEN 1991-1-4 gegeven en wordt een
voorbeeld uitgewerkt.
Bepaling van B? De factor B (achtergrond-
responsfactor) verrekent het effect van de
54? CEMENT 5 20 23
0,010,1
1
0,01
0,1 110 100
?u2
?
afmetingen van het bouwwerk ten opzichte
van de afmetingen van de vlagen in de tur-
bulente wind. B hangt af van de breedte b,
lengte of hoogte l van het bouwwerk en de
lengteschaal L, die de grootte van een 'ge-
middelde' vlaag representeert. De factor B wordt in de nieuwe Euro-
code als volgt berekend:
Formules:
() () pv s
vs 22
sd 1 2 () ()
17
k BR cc Iz
Iz ++
=
+
()
Bu us 22 R
sd B 12 ( ) ( )
12
kB kR cI
z
kI ++
= +
( ) ( ) B,C B,L 22 2
\f\fB =
()x B,C u s 3, \b / bL z =
()x B,L u s 3, \b / lL z =
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
()
x
u t min t for z Lz L z z z
?? = ??
??
() ( )xxu u min min for Lz Lz z z =<
( )()() 2
2
N,u s 1,x R,CR,L 22
\f\f , 2
R S zn
=
() R,C ms 8, 6 bn
vz
=
() R,L ms 8, 6 ln
vz
=
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
Formules:
() () pv s
vs 22
sd 1 2 () ()
17
k BR cc Iz
Iz ++
=
+
()
Bu us 22 R
sd B 12 ( ) ( )
12
kB kR cI
z
kI ++
= +
( ) ( ) B,C B,L 22 2
\f\fB =
x B,C u s 3, \b / bL z =
()x B,L u s 3, \b / lL z =
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
()
x
u t min t for z Lz L z z z
?? = ??
??
() ( )xxu u min min for Lz Lz z z =<
( )()() 2
2
N,u s 1,x R,CR,L 22
\f\f , 2
R S zn
=
() R,C ms 8, 6 bn
vz
=
() R,L ms 8, 6 ln
vz
=
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
Formules:
() () pv s
vs 22
sd 1 2 () ()
17
k BR cc Iz
Iz ++
=
+
()
Bu us 22 R
sd B 12 ( ) ( )
12
kB kR cI
z
kI ++
= +
( ) ( ) B,C B,L 22 2
\f\fB =
()x B,C u s 3, \b / bL z =
x B,L u s 3, \b / lL z =
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
()
x
u t min t for z Lz L z z z
?? = ??
??
() ( )xxu u min min for Lz Lz z z =<
( )()() 2
2
N,u s 1,x R,CR,L 22
\f\f , 2
R S zn
=
() R,C ms 8, 6 bn
vz
=
() R,L ms 8, 6 ln
vz
=
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
Waarbij:
Formules:
() () pv s
vs 22
sd 1 2 () ()
17
k BR cc Iz
Iz ++
=
+
()
Bu us 22 R
sd B 12 ( ) ( )
12
kB kR cI
z
kI ++
= +
( ) ( ) B,C B,L 22 2
\f\fB =
()x B,C u s 3, \b / bL z =
()x B,L u s 3, \b / lL z =
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
()
x
u t min t for z Lz L z z z
?? = ??
??
() ( )xxu u min min for Lz Lz z z =<
( )()() 2
2
N,u s 1,x R,CR,L 22
\f\f , 2
R S zn
=
() R,C ms 8, 6 bn
vz
=
() R,L ms 8, 6 ln
vz
=
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
?u 2 is de admittantiefunctie die weergeeft
in hoeverre de wind gecorreleerd aangrijpt
afhankelijk van de parameter
?. ? is een
dimensieloos getal, dat de verhouding geeft
tussen de breedte of hoogte van het aange-
blazen oppervlak van de constructie en de
vlaaggrootte. De vlaaggrootte wordt weergegeven met
de lengteschaal L
x u(zs), die wordt berekend
met de volgende uitdrukking:
Formules:
() () pv s
vs 22
sd 1 2 () ()
17
k BR cc Iz
Iz ++
=
+
()
Bu us 22 R
sd B 12 ( ) ( )
12
kB kR cI
z
kI ++
= +
( ) ( ) B,C B,L 22 2
\f\fB =
()x B,C u s 3, \b / bL z =
()x B,L u s 3, \b / lL z =
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
()
xu t min t for z Lz L z z z
?? = ????
() ( )xxuu min min for Lz Lz z z =<
( )()() 2
2
N,u s 1,x R,CR,L 22
\f\f , 2
R S zn
=
() R,C ms 8, 6 bn
vz
=
() R,L ms 8, 6 ln
vz
=
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
Formules:
() () pv s
vs 22
sd 1 2 () ()
17
k BR cc Iz
Iz ++
=
+
()
Bu us 22 R
sd B 12 ( ) ( )
12
kB kR cI
z
kI ++
= +
( ) ( ) B,C B,L 22 2
\f\fB =
()x B,C u s 3, \b / bL z =
()x B,L u s 3, \b / lL z =
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
()
x
u t min t for z Lz L z z z
?? = ??
??
() ( )xxu u min min for Lz Lz z z =<
( )()() 2
2
N,u s 1,x R,CR,L 22
\f\f , 2
R S zn
=
() R,C ms 8, 6 bn
vz
=
() R,L ms 8, 6 ln
vz
=
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
waarin:
z
t is g elijk aan 300 m
L
t is g elijk aan 300 m z
min is afhank
elijk van de ruwheids-
categorie
De machtswetconstante
? is afhankelijk van
de terreinruwheid z
0: ? = 0,67 + 0,05 ln(z 0)
Deze uitdrukking is ook in de huidige Euro-
code opgenomen, met de kanttekening dat
in de huidige EN 1991-1-4 geldt dat z
t = 200 m.
De referentiehoogte z
s (waarop L x u(zs)
moet worden bepaald) is bij een hoog ge-
bouw gelijk aan 0,6 maal de gebouwhoogte.
De admittantiefunctie
?u 2 is in figuur 2 weer-
gegeven. Als b of l klein is ten opzichte van
L
x u(zs), dan wordt ? kleiner. Als ? kleiner is
dan 0,1, dan nadert de bijbehorende waarde
van
?u 2 naar 1. Indien zowel b als l klein is,
dan is de resulterende waarde voor B onge-
veer 1. Als b en of l groter worden ten opzich-
te van L
x
u(zs), dan neemt de waarde voor B
af. Voor gebouwen ligt
? typisch tussen 1 en
20.
Bepaling van R? De factor R (dynamische
responsfactor) wordt als volgt bepaald:
Formules:
() () pv s
vs 22
sd 1 2 () ()
17
k BR cc Iz
Iz ++
=
+
()
Bu us 22 R
sd B 12 ( ) ( )
12
kB kR cI
z
kI ++
= +
( ) ( ) B,C B,L 22 2
\f\fB =
()x B,C u s 3, \b / bL z =
()x B,L u s 3, \b / lL z =
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
()
x
u t min t for z Lz L z z z
?? = ??
??
() ( )xxu u min min for Lz Lz z z =<
( )()() 2
2
N,u s 1,x R,CR,L 22
\f\f , 2
R S zn =
() R,C ms 8, 6 bn
vz
=
() R,L ms 8, 6 ln
vz
=
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
Formules:
() () pv s
vs 22
sd 1 2 () ()
17
k BR cc Iz
Iz ++
=
+
()
Bu us 22 R
sd B 12 ( ) ( )
12
kB kR cI
z
kI ++
= +
( ) ( ) B,C B,L 22 2
\f\fB =
()x B,C u s 3, \b / bL z =
()x B,L u s 3, \b / lL z =
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
()
x
u t min t for z Lz L z z z
?? = ??
??
() ( )xxu u min min for Lz Lz z z =<
( )()() 2
2
N,u s 1,x R,CR,L 22
\f\f , 2
R S zn
=
() R,C ms 8, 6 bn
vz
=
() R,L ms 8, 6 ln
vz
=
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
Formules:
() () pv s
vs 22
sd 1 2 () ()
17
k BR cc Iz
Iz ++
=
+
()
Bu us 22 R
sd B 12 ( ) ( )
12
kB kR cI
z
kI ++
= +
( ) ( ) B,C B,L 22 2
\f\fB =
()x B,C u s 3, \b / bL z =
()x B,L u s 3, \b / lL z =
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
()
x
u t min t for z Lz L z z z
?? = ??
??
() ( )xxu u min min for Lz Lz z z =<
( )()() 2
2
N,u s 1,x R,CR,L 22
\f\f , 2
R S zn
=
() R,C ms 8, 6 bn
vz
=
() R,L ms 8, 6 ln
vz
=
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
Waarbij de admittantiefunctie opnieuw
beschreven is met:
2 Admittantiefunctie ? u 2 als functie van de dimensieloze frequentie ?
De nieuwe
rekenregels voor
wind zijn nog
niet beschikbaar
voor de
ontwerppraktijk,
maar kunnen
nu al relevant
zijn
2
CEMENT 5 2023 ?55
In de nieuwe
Eurocode wordt
de invloed van
de fluctuaties in
de windbelasting
in rekening
gebracht door
een factor c
sd in
plaats van c
scd
Formules:
()
() pv s
vs 22
sd 1 2 () ()
17
k BR cc Iz
Iz ++
=
+
()
Bu us 22 R
sd B 12 ( ) ( )
12
kB kR cI
z
kI ++
= +
( ) ( ) B,C B,L 22 2
\f\fB =
()x B,C u s 3, \b / bL z =
()x B,L u s 3, \b / lL z =
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
()
x
u t min t for z Lz L z z z
?? = ??
??
() ( )xxu u min min for Lz Lz z z =<
( )()() 2
2
N,u s 1,x R,CR,L 22
\f\f , 2
R S zn
=
() R,C ms 8, 6 bn
vz
=
() R,L ms 8, 6 ln
vz
=
() ()2
2
\f 1
2 e +
=
De parameter
? is voor de dynamische res-
pons anders gedefinieerd dan voor de achter-
grondrespons. Deze wordt bij de dynamische
responsie bepaald door de eigenfrequentie
van het gebouw (n = n
1,x). De verhouding
tussen het product van de eigenfrequentie
en een gebouwmaat (b of l) en de gemiddel-
de windsnelheid v
m op hoogte z s (0,6 maal de
gebouwhoogte) bepaalt
?.
De parameter
? is het logaritmisch decre-
ment van de demping. De parameter n
1,x is
de (eerste) eigenfrequentie van de construc-
tie voor trillingen in de langsrichting. Zowel
voor de demping als voor de eigenfrequen-
ties geeft de Eurocode vuistregels. De eigen-
frequenties kunnen ook via een eindige-
elementenmodel worden bepaald.
Voor het (dimensieloze) spectrum van de
windsnelheid op hoogte z
s geldt:
() ( ) ( )
() ()
uu
N,u 5 2 3 u u
, 6, 8 ,
,
1 10, 2 , n S zn f zn S zn f zn
==
+
() ()
()
x
u
u
m , nL z f zn vz
=
() f m\f a 1e 2
c \bbv z nm
=
() () () ()
exp exp
0
ge
2m,i
2
e 2l
LL t
ttm\f M
m
\f\f d\f
d\f
\f d\f
==
? ??
() () R 1,x
1,x 0, 5772
max 2, 8; 2 ln
2 ln knT nT
???? = + ?? ??
() () () () p,x R f u \f m x \f R,L
me a 2 \f a \f k c l z q z bK R m =±
() R,L 1 2 2 K =+
Met:
() ( ) ( )
() ()
uu
N,u 5 2 3 u u
, 6, 8 ,
,
1 10, 2 , n S zn f zn
S zn
f zn
==
+
() ()
()
x u
u
m , nL z f zn vz
=
() f m\f a
1e 2
c \bbv z nm
=
() () () ()
exp exp
0
ge
2m,i
2
e 2l
LL t
ttm\f M
m
\f\f d\f
d\f
\f d\f
==
? ??
() () R 1,x
1,x 0, 5772
max 2, 8; 2 ln
2 ln knT nT
???? = + ?? ??
() () () () p,x R f u \f m x \f R,L
me a 2 \f a \f k c l z q z bK R m =±
() R,L 1 2 2 K =+
waarbij voor n de eigenfrequentie van het
gebouw moet worden ingevuld (n = n
1,x).
De ingangsvariabelen voor de berekening
van c
sd zijn hiermee vastgelegd:
de afmetingen van het gebouw (hoogte en
breedte);
de eigenfrequentie en demping (eventueel
via vuistregels);
gegevens van de windsnelheid, turbulentie
en de lengteschaal op referentiehoogte z
s.
Demping? Voor de bepaling van R is ook de
demping
? nodig. De demping ? bestaat uit ver-
schillende bijdragen: de constructieve demping
?s, de aerodynamische demping ?a en de dem -
ping uit speciale maatregelen
?d. Speciale
maatregelen worden pas voorzien als het dyna -
misch gedrag onvoldoende wordt gedempt uit
de constructie
ve en aerodynamische demping
en worden hier verder niet behandeld.
Voor de constructieve demping geeft prEN
1991-1-4 waarden afhankelijk van
constructie-eigenschappen. Deze waarden
komen overeen met de waarden in de huidige
EN 1991-1-4. Voor de aerodynamische demping geldt
(voor gebouwen met een uniforme verdeling
van de massa over de hoogte):
() ( ) ( )
() ()
uu
N,u 5 2 3 u u
, 6, 8 ,
,
1 10, 2 , n S zn f zn
S zn
f zn
==
+
() ()
()
x u
u
m , nL z f zn vz
=
() f m\f a 1e 2
c \bbv z nm
=
() ()
() ()
exp exp
0
ge
2m,i
2
e 2l
LL t
ttm\f M
m
\f\f d\f
d\f
\f d\f
==
? ??
() () R 1,x
1,x 0, 5772
max 2, 8; 2 ln
2 ln knT nT
???? = + ?? ??
() () () () p,x R f u \f m x \f R,L
me a 2 \f a \f k c l z q z bK R m =±
() R,L 1 2 2 K =+
Hierin is ? de volumieke massa van lucht
(1,25 kg/m3) en c f de krachtcoëfficiënt. De
krachtcoëfficiënt kan worden bepaald uit
de sommatie van de drukken aan wind- en
lijzijde van het gebouw of op basis van de
regels voor krachtcoëfficiënten. Deze regels
zijn in de nieuwe prEN 1991-1-4 gelijk aan die
in de huidige EN 1991-1-4. Eventueel kan ge-
bruik worden gemaakt van specifiek afgeleide
krachtcoëfficiënten, bijvoorbeeld bepaald uit
windtunnelonderzoek.
De parameter m
e is de equivalente massa
van het gebouw per eenheid lengte. Dit is het
deel van de massa van het gebouw dat in
trilling wordt gebracht. Dit hangt af van de
trilvorm ?(s) en de massaverdeling over de
hoogte van het gebouw m(s):
Nieuwe formules:
() () ()
() exp exp
0
g
2 ei
2
m,
e 2
l
L t
tt Lms
M
m
ss ds
ds
s ds
== ?
??
() () () () p,x R f u s m x s m\f R,L
e
2s \f s k c l z \b z bK R
m =±
Voor een hoog gebouw met een constante
verdeling van de massa over de hoogte is m
e
gelijk aan de massa per eenheid van lengte
m(s).
Piekfactor? Tenslotte moet voor de bepaling
van c
sd ook de piekfactor k R worden berekend.
Deze volgt uit de volgende vergelijking:
() ( ) ( )
() ()
uu
N,u 5 2 3 u u
, 6, 8 ,
,
1 10, 2 , n S zn f zn
S zn
f zn
==
+
() ()
()
x u
u
m , nL z f zn vz
=
() f m\f a 1e 2
c \bbv z nm
=
() () () ()
exp exp
0
ge
2m,i
2
e 2l
LL t
ttm\f M
m
\f\f d\f
d\f
\f d\f
==
? ??
() () R 1,x
1,x 0, 5772
max 2, 8; 2 ln
2 ln knT nT
???? = + ?? ??
() () () () p,x R f u \f m x \f R,L
me a 2 \f a \f k c l z q z bK R m =±
() R,L 1 2 2 K =+
Waarbij n 1,x de eigenfrequentie van de con-
structie is, T is de middelingstijd die wordt
gebruikt voor de stuwdruk (10 minuten, of
600 s). In figuur 3 is k
R gegeven als functie
van n
1,x, gegeven de definitie uit de Eurocode
voor T = 600 seconden.
56? CEMENT 5 20 23
2
2,5
3
3,5 4
4,5
0,01
0,1 1 10
kR
n1,x
Bepaling van a p?Voor de bruikbaarheids-
toets wordt gerekend met de topwaarde
voor de versnellingen. Deze wordt berekend
met de volgende uitdrukking:
Nieuwe formules:
() () () ()
exp exp
0
g
2 ei
2
m,
e 2
l
L t
tt Lms
M
m
ss ds
ds
s ds
== ?
??
() () () () p,x R f u s m x s m\f R,L
e
2s \f s k c l z \b z bK R m =±
De parameters k R, cf, Iu, b, R en m e zijn hier-
voor al geïntroduceerd. Opgemerkt wordt
dat hier R wordt gebruikt in plaats van R² in
de uitdrukking voor c
sd. De term q m(zs) is de
gemiddelde stuwdruk op referentiehoogte,
deze wordt berekend uit de basiswindsnel-
heid en de ruwheid van het terrein (dit is
dus niet de piekwaarde die in tabelvorm in
de Nationale Bijlage is gegeven). Voor de toetsing wordt gewerkt met
een herhalingstijd van 1 jaar. Dit wijkt af van
de herhalingstijd van 50 jaar die voor de
sterktetoets wordt gebruikt, en betekent dat
andere waarden voor de stuwdruk, wind -
snelheid en factor R worden berekend.
Voor de factor K
R,L geldt:
() ( ) ( )
() ()
uu
N,u 5 2 3 u u
, 6, 8 ,
,
1 10, 2 , n S zn f zn
S zn
f zn
==
+
() ()
()
x u
u
m , nL z f zn vz
=
() f m\f a 1e 2
c \bbv z nm
=
() () () ()
exp exp
0
ge
2m,i
2
e 2l
LL t
ttm\f M
m
\f\f d\f
d\f
\f d\f
==
? ??
() () R 1,x
1,x 0, 5772
max 2, 8; 2 ln
2 ln knT nT
???? = + ?? ??
() () () () p,x R f u \f m x \f R,L
me a 2 \f a \f k c l z q z bK R m =±
() R,L 1 2 2 K =+
De waarde van ? hangt af van de trilvorm.
Voor hoge gebouwen met een hoofddraagcon -
structie die voornamelijk in afschuiving ver -
vormt (zoals bijvoorbeeld een kern in combi -
natie met kolommen rondom) wordt een
lineair
verlopende trilvorm aangenomen, met
? = 1. Voor gebouwen met een hoofddraagcon -
structie die voornamelijk in buiging vervormt
(
zoals bijvoorbeeld een hoog gebouw met een
gevelbuisconstructie), wordt een gekromde
trilvorm aangenomen, met
? = 1,5. In bijlage I
van prEN 1991-1-4 zijn waarden gegeven voor
andere constructietypen.
?(s) is de waarde van de trilvorm ter plaatse
van de locatie waar de versnelling wordt be-
rekend. ?
max is de maximale waarde van de
trilvorm voor de beschouwde eigenfrequen-
tie. Doorgaans wordt de toets gedaan voor
de maximaal optredende versnelling in het
gebouw. Dit is voor de betreffende trilvorm
op de locatie in het gebouw waar ?(s) gelijk
is aan ?
max , de verhouding tussen beiden is
dus gelijk aan 1.
Voorbeeld
In een voorbeeld worden de resultaten van
de berekening van de factor c
sd voor een
hoog gebouw gegeven. Uitgangspunt voor de
berekening van de windgegevens is de huidige
Nederlandse nationale bijlage, windgebied II,
onbebouwd gebied. De berekening betreft een hoog ge-
bouw met afmetingen H = 140 m, B = 35 m
en D = 30 m met draagconstructie van beton.
Voor de dynamische eigenschappen wordt
uitgegaan van de benaderingen uit de Euro-
code: demping
? = 0,10 en de eigenfrequentie
(voor wind loodrecht op de breedste gevel)
3 Piekfactor k R als functie van eigenfrequentie n 1,x
3
Relevant voor
de bepaling van
c
sd is de bepa -
ling van de ach -
tergrondres-
ponsfactor B en
de dynamische
responsfactor R
HIVIBE CONSORTIUM
Het HIVIBE-consortium heeft als
doel om tot een nauwkeuriger
voorspelling van het trillingsge-
drag van hoogbouw te komen.
Dit heeft impact op het leef-
comfort, biedt mogelijkheden
voor efficiënt gebruik van
materialen en helpt construc-
teurs om alternatieven voor de
constructie af te wegen. Binnen
het consortium worden metin-
gen gedaan aan een aantal
hoge gebouwen en worden
bepalingsmethoden ontwikkeld
om in de toekomst nog beter
het dynamisch gedrag in de
ontwerpfase te kunnen inschat-
ten. Het HIVIBE-consortium
bestaat uit BAM, Zonneveld,
Fugro, Geobest, IMd, Aronsohn,
Structure Portante Grimaud,
ABT, BESIX, Peutz, SCIA, SKW
en TNO en is gefinancierd
binnen het TKI Deltatechnologie.
CEMENT 5 2023 ?57
is gelijk aan n 1,x = 46/H = 0,33 Hz. Voor de
massa van het gebouw wordt 400 kg/m 3
a
angehouden. De berekening is zonder
aer
odynamische demping uitgevoerd.
De volgende gegevens worden berekend:
Wind gegevens
z
s vm( zs) I u(zs) L x
u(zs)
84 m 34,14 m/s 0,166142 m
Berekening achtergrondresponsfactor B
?
B,C ?u²(
?B,C) ? B,L ?u²(
?B,L)
0,74 0,792,970,45
Berekening dynamische responsfactor R
(zonder aerodynamische demping)
?
R,C ?u²(
?R,C) ? R,L ?u²(
?R,L)
2,90 0,4711,590,16
Berekening c sd
B² R² k R csd cs cd
0,363 0,3433,430,910,791,16
Berekening a p,x,max
R m e cf* a p,x,max
0,418 0,42 ? 10? kg/m 1,540,035 m/s²
*cf is berekend uit een krachtcoëfficiënt en
slankheidscorrectie. Aangenomen kan wor-
den dat dit een conservatieve aanname is.
c
f,0 is daarbij gelijk aan 2,25, de slankheid
? = 0,7 en ?? is gelijk aan 0,69. Deze bereke-
ning kan ook met de huidige EN 1991-1-4
worden uitgevoerd.
Ter vergelijking zijn hieronder de resultaten
gegeven van dezelfde berekening met de
huidige EN 1991-1-4, volgens de Nederlandse Nationale Bijlage:
Berekening volgens NEN-EN 1991-1-4
c
scd cs cd ap,x,max
0,98
0,821,190,037 m/s²
Voor deze casus wordt in de nieuwe Eurocode
dus een wat lagere dynamische respons be-
rekend, en is de resulterende factor c
sd lager
dan c
scd in de huidige Eurocode.
Over wat dit uiteindelijk betekent voor
de totale in rekening te brengen belastingen
na invoering van de nieuwe Eurocodes, kan
nog geen conclusie worden getrokken. In de
nieuwe Eurocode zijn meerdere rekenregels
en keuzes voor parameters aangepast en het
zal in de komende periode duidelijk worden
hoe dit in Nederland en andere landen
wordt vertaald naar de Nationale Bijlagen.
HiViBe cases
In het HiViBe-consortium (zie kader 'HiViBe-
consortium') zijn door de deelnemende
partijen drie cases volgens de nieuwe
prEN 1991-1-4 doorgerekend (fig. 4). Deze
cases zijn gebruikt om met elkaar te bespre-
ken welke keuzes er worden gemaakt in de
berekening, waar eventuele verschillen
zitten en om uiteindelijk overeenstemming
te bereiken over de te volgen berekeningen.
Deze cases zijn zowel voor de langs-, dwars-
en torsietrillingen doorgerekend. De lezers
van dit (en het volgende) artikel worden uit-
genodigd deze cases ook door te rekenen,
zoals voor het uitgewerkte voorbeeld in dit
artikel weergegeven. De (tussen) uitkomsten
van deze cases zullen in een later artikel
uitgebreid worden behandeld.
4 Cases berekend door HiViBe-consortium
REFERENTIES
1?CEN (2005), EN 1991-1-4 ? Eurocode 1:
Actions on structures ? Part 1-4:
General actions ? Wind actions, Brussel.
2?CEN/TC 250/SC1 (2023), Draft prEN
1991-1-4 ? Eurocode 1: Actions on
structures ? Part 1-4: General actions
? Wind actions, 2023-03-30.
3?NEN (2019) NEN-EN 1991-1-4;2005/
NB;2019, Nederlandse Nationale Bijlage
bij EN 1991-1-4, 2019.
4?Vrouwenvelder, T., Geurts, C.,
Dynamica, Windbelasting en
voorschriften. Cement 2006/1.
5?Steenbergen, Geurts, van Bentum,
Trillingen veroorzaakt door
fluctuerende windbelasting. Bouwen
met Staal 204, 2008.
6?Dyrbye and Hansen, Wind Loads on
Structures, Wiley press, 1996.
Tabel 1?Drie cases volgens de nieuwe prEN 1991-1-4 doorgerekend in het HiViBe-consortium
parameter case 1case 2case 3
hoogte h 150 m200 m64 m
breedte b 50 m25 m35 m
diepte d 20 m25 m25 m
constructiemateriaal betonstaalbeton
totale massa 75 ? 10? kg50 ? 10? kg10 ? 10? kg
eigenfrequentie n
1,x 0,31 Hz 0,23 Hz0,72 Hz
eigenfrequentie n
1,y 0,34 Hz 0,25 Hz0,79 Hz
eigenfrequentie n
1,torsion 0,40 Hz 0,30 Hz0,93 Hz
demping d
structural 0,1 0,050,1
Wind volgens windgebied II, onbebouwd, huidige Nederlandse NB
Case 1 Case 2 Case 3 4
58? CEMENT 5 20 23
Reacties
Duchenne Anne-Françoise - Buildwise 11 september 2023 10:53
Geachte, Zonder lid te zijn, hoe kan ik volgende publicaties bestellen : - De Nieuwe Sluis Terneuzen (1) - De Nieuwe Sluis Terneuzen (3) - Nieuwe Eurocode voor windbelastingen Alvast bedankt voor uw antwoord. Vriendelijke groeten, Anne-Françoise Duchenne