De deurkassen van de sluishoofden voor de Nieuwe Zeesluis in IJmuiden zijn gerealiseerd met de pneumatische caissonmethode. Aanleiding voor deze bouwmethode was de eis om de bestaande waterkeringen en sluizen tijdens de bouw intact te houden. Met de pneumatische caissonmethode kon de noodzaak van diepe bouwkuipen worden voorkomen. Hierdoor was er minder zwaar heiwerk nodig en dus minimale trillingsbelasting op de bestaande sluizen, met name op de bijna 100 jaar oude Noordersluis. Bijvangst was het minimaliseren van (geluids)hinder ten gevolge van heiwerk voor de omgeving.
Ontwerp deurkassen
1 Luchtfoto met o.a. de bouw van het caisson voor het binnenhoofd op een kunstmatig eiland, foto: Topview Luchtfotografie
De deurkassen van de sluishoofden voor de Nieuwe Zeesluis in IJmuiden zijn gerealiseerd
met de pneumatische caissonmethode. Aanleiding voor deze bouwmethode was de eis om de bestaande waterkeringen en sluizen tijdens de bouw intact te houden. Met de pneumatische
caissonmethode kon de noodzaak van diepe bouwkuipen worden voorkomen. Hierdoor was
er minder zwaar heiwerk nodig en dus minimale trillingsbelasting op de bestaande sluizen, met name op de bijna 100 jaar oude Noordersluis. Bijvangst was het minimaliseren van (geluids)hinder ten gevolge van heiwerk voor de omgeving.
1
10? CEMENT 3 2020
Pneumatische caissonmethode
De pneumatische caissonmethode (fig .2) is
een methode waarbij de constructie op het
maaiveld wordt gebouwd en die men vervol-
gens afzinkt door de grond onder de con -
structie te verwijderen. Onder de vloer van
een pneumatisch caisson wordt een werk -
kamer of graafkamer gerealiseerd door snij-
randen van 2 à 2,5 m hoog langs de periferie
van de vloer. Deze snijranden rusten op zo-
genoemde grondbermen. De buitenomtrek
van de snijranden is groter dan de buite-
nomtrek van de bak, waardoor tijdens het
zakken een spleet (overcut) ontstaat, die
wordt gevuld met bentoniet voor de vermin -
dering van de wandwrijving tijdens afzinken. Op het moment dat de grondwater-
stand wordt bereikt, wordt er in de werkka -
mer verhoogde luchtdruk toegepast, gelijk
aan de heersende waterdruk ter plaatse van
de onderzijde van de snijrand. Hierdoor
ontstaat een luchtbel waarin caissonwer-
kers 'in den droge' kunnen werken; het
caisson wordt gedragen door de luchtdruk
en de snijrandreacties. Vanuit de werkka -
mer wordt grond deels verwijderd. Als de
ontgraving van de werkkamer vordert, begint
het caisson te zinken. Vervolgens wordt in
een spel van graven en zinken het caisson
naar zijn uiteindelijke diepte gewerkt. Ontgraven van de werkkamer kan op
verschillende manieren gebeuren. In het
verleden werd de grond handmatig verwij-
derd. Het is ook mogelijk de grond handma -
tig hydraulisch los te spuiten met hogedruk
waterkanonnen en af te pompen. Dat los-
spuiten en afpompen kan ook met op afstand
bedienbaar materieel (foto 3). Die laatste
methode is in ontwikkeling en is toegepast
in de caissons van de Nieuwe Zeesluis
IJmuiden. Het is een interessante ontwikke- ling omdat fysiek werken onder druk wordt
geminimaliseerd of zelfs volledig voorkomen.
Indrukwekkende afmetingen
Het buitenhoofd van de zeesluis IJmuiden
biedt plaats aan één operationele roldeur,
het binnenhoofd aan zowel een operationele
roldeur als aan het droogdok voor de reserve-
deur (fig. 4). De afmetingen zijn enorm.
De deurkas voor het buitenhoofd meet
81 x 26 x 22 m (l x b x h) en de deurkas voor
het binnenhoofd 81 x 55 x 25,6 m (afmetingen
afgerond en exclusief 2,5 m hoge snijranden).
De vloer is 4 m dik en de dikste wanden maar
liefst 7 m.
Het binnenhoofd overtreft hiermee de
maten van een vergelijkbaar referentieproject
(een sluishoofd in Barrow-in-Furness (GB))
zelfs ruimschoots, hoewel de afmetingen
daar ook indrukwekkend zijn: 50 x 50 x 25 m.
Realisatie
De caissons zijn gebouwd op de definitieve
locatie op kunstmatige eilanden in het
Noordzeekanaal (kanaalpeil NAP -0,4 m,
fig. 5). Deze eilanden zijn opgebouwd uit
damwandkuipen die met zand onder
ING. JOHN REGTOP
Ontwerpleider Sluishoofden OpenIJ /
BAM Infraconsult auteur
2 3
2 Pneumatische caissonmethode
3 Het materieel in de graafkamer wordt op afstand bediend
Nieuwe Zeesluis IJmuiden (2)
CEMENT
3 2020 ?11
water zijn aangevuld tot NAP -5,0 m. Na het
verlagen van de waterstand in de bouwkuipen
tot NAP -8,0 m is deze aanvulling verdicht.
Vervolgens zijn de bouwkuipen lokaal ont-
graven tot NAP -7,5 m voor de bouw van de
snijranden. Boven deze snijranden zijn vloer
en wanden van de caissons gerealiseerd.
Deze caissons zijn vervolgens als geheel
afgezonken. Aan het einde van het afzinken,
met de caissons op het definitieve niveau,
is zonder extra voorzieningen het effectief
eigen gewicht nog steeds groter dan de op-
waartse opdrijfkracht, zodat geen maatrege-
len nodig zijn tegen opdrijven. Meer hierover staat in het derde arti -
kel 'Pneumatische caissonmethode' in dit
vierluik over de uitvoering. Na het afzinken worden de deuraan -
slagen (aansluitvlakken tussen deur en
caisson) en de laatste laag van de deurkas-
wanden met voorzieningen voor de roldeur
gestort. Door deze werkwijze kunnen af -
zinktoleranties worden opgenomen. De caissons zijn voorzien van tijdelijke, voorna
-
melijk uit staal opgebouwde kopschotten aan
de kolkzijde. Deze zijn verwijderd na het af -
zinken, nadat de aansluiting met de bouw -
kuip voor de sluisdrempel was gerealiseerd.
Na het afzinken van de caissons zijn de werk -
kamers gevuld met lagesterktebeton, door het
pompen van het beton door de doorvoeringen
in de vloeren van de caissons. De drempels
worden vormvast verbonden met het caisson.
Afzinkontwerp caissons
Belangrijke fase voor het ontwerp van de
caissons is het afzinken. Tijdens dit afzinken
werken diverse belastingen op de caissons.
Deze belastingen zijn niet eenduidig te defi -
niëren omdat interactie plaatsvindt tussen
de grond en de caissons. En deze interactie
kan niet zo maar worden ontleend aan de
basisprincipes van de mechanica. Bij het bepalen van deze interactie
moet rekening gehouden worden met diver-
se, niet alle in regels te vatten aspecten:
4 3D-illustratie van het binnenhoofd
ANDERE VOORBEELDEN
VAN DE PNEUMATISCHE
CAISSONMETHODE
Oorspronkelijk ? in de tijd dat
grote diepe bouwkuipen niet kon-
den worden gerealiseerd ? was de
pneumatische caissonmethode dé
methode om een fundering te rea-
liseren op grotere diepte onder de
grond en onder water. Voorbeel-
den uit het verre verleden zijn de
funderingen van de pylonen van
de Brooklyn Bridge, de Eiffeltoren
en het noordelijke landhoofd voor
de Willemspoorbrug (Rotterdam).
Recentere voorbeelden zijn de
caissons voor de metro in Amster-
dam (Wibautstraat) uit de jaren 70,
sluishoofd Barrow-in-Furness (GB)
uit 1991 en de pijlerfundatie voor
de Erasmusbrug (Rotterdam) uit
1995.
4 operationele deur
onderhoudsdok
drempel
deursponning
12? CEMENT 3 2020
Belastingen:
eigen gewicht;
grond-, lucht- en waterdrukken;
ongelijkmatige snijrandreacties;
verhoogde gronddrukken tegen de caisson-
wanden ten gevolge van scheefzakken tijdens
het afzinken (zogenoemde tiltbelastingen).
Toleranties:
meetnauwkeurigheid;
ontgravingstoleranties;
variatie grondparameters.
Daarenboven moet rekening worden gehou -
den met hydratatiespanningen. Het was de uitdaging de afzinkbelas-
tingen zoveel mogelijk op te nemen met de
hoeveelheid wapening die nodig was in de
definitieve situatie. Door al deze verschillende belastingen
en de interactie kende het project een aantal
flinke constructieve uitdagingen. Een aantal
daarvan wordt hier behandeld.
Modellen? De afzinkbelastingen en daarmee
de reactiekrachten en de spanningen in het
caisson spelen een grote rol in het ontwerp
en moeten goed worden geanalyseerd. Daar-
bij worden in de caissontechniek van ouds-
her drie modellen gehanteerd (fig. 6) die
relatief recent zijn opgenomen in [1]. In deze
modellen worden het verloop en de relatieve
grootte van de snijrandreacties geduid.
Daarmee kan een bovengrens worden be-
paald voor de in rekening te brengen snij-
randbelastingen. De eerste twee modellen
zijn gebruikt voor het bepalen van de maxi -male buiging van het caisson tijdens afzin
-
ken, de derde voor de maximale torsie.
Het eerste model laat de bovengrens zien
van maximale snijrandreacties in de hoe-
ken van het caisson en levert de maxima
voor de 'sagging moments' (positieve mo-
menten) over het caisson op. Het tweede
model laat de bovengrens zien van maxima -
le snijrandreacties in het midden van het
caisson en levert de maxima op voor 'hog -
ging moments' (negatieve momenten) in het
caisson. Deze drie belastingsmodellen zijn
geschikt voor stijve doosvormige caissons,
maar minder geschikt voor zeer langwerpi -
ge niet-doosvormige caissons, zoals bij de
zeesluis IJmuiden zijn toegepast. Met name
het derde model is geheel ongeschikt voor
een torsieslappe constructie zoals in dit
project het geval is, omdat de optredende
spanningen en vervormingen in de caissons
bij dit belastingsmodel veruit de haalbaar-
heid overschrijden. Derhalve is er voor ge-
kozen de torsievervormingen tijdens afzin -
ken te beperken tot een maximale waarde
(monitoringsvoorwaarde).
Ontgraving? De wijze van ontgraven heeft
veel invloed op de krachtswerking. In dit
project is, afwijkend van de normale werk -
wijze van ontgraven onder caissons, geko-
zen voor een meer beheerste ontgraving om
zo de grond-caissoninteractie te beheersen.
Deze interactie vindt plaats tussen het stel -
sel van de snijranden onder het caisson en
de dragende grond. Om geconcentreerde dwarsbuiging
De deurkas
voor het
binnenhoofd is
81 x 55 x 25,6 m
6a
5 Dwarsdoorsnede caisson deurkas binnenhoofd
6 Modellen voor afzinkbelastingen: (a) maximale hogging, (b) maximale sagging en (c) maximale torsie
5
6b
6c
Nieuwe Zeesluis IJmuiden (2)
CEMENT 3 2020 ?13
ter plaatse van de kopsnijranden (de snij-
randen in dwarsrichting over de korte zijde
van de caissons) te beperken, hield de ge-
hanteerde ontgravingsstrategie in: de kop-
snijranden nagenoeg geheel ontgraven hou-
den tijdens het afzinken. Om de langsbuiging (volgens figuur 6a
en 6b) te beperken, is onder de langssnijran -
den (snijranden in langsrichting onder de
langswanden) een ontgravingstolerantie ten
opzichte van vooraf bepaalde steunberm -
breedtes onder de langssnijrand gehanteerd
van + of ? 0,50 m. Deze tolerantie komt over-
een bij hoge funderingssterktes (grond -
sterktes) met een variatie in snijrandreactie
van + of ? 500 kN/m¹.
Vervolgens is deze tolerantiewaarde
gebruikt voor het bepalen van de buiging in
de langswanden. Voor deze buiging is voor
de ULS het volledige driehoekige snijrandre-
actiemodel gebruikt (fig. 6a en fig. 6b). Voor
de SLS is voor 70% de driehoekige verdeling
(fig. 6a en 6b) en voor 30% de rechthoekige
verdeling van de snijrandreactie genomen.
En ook voor de SLS is een variatie in snij-
randreactie van ± 500 kN/m¹ gerekend, in
combinatie met de hydratatiespanningen. De torsiebelastingen (fig. 6c) is gelimi -
teerd. Met behulp van monitoring en het
bijsturen van de graafvolgorde is de maxi -
mum torsie beperkt tot 100 mm. Hierbij is
de definitie van torsievervorming het afwij-
ken van één hoekpunt van het caisson ten
opzichte van het vlak door de drie andere
hoekpunten. De belastingen
op de caissons
tijdens het
afzinken zijn
niet eenduidig
te definiëren
vanwege de
interactie
tussen de grond
en de caissons
7 Plaxis-model voor het bepalen van de grondspanningen ten gevolge van tilt 8 Tijdelijke dwarswanden caisson deurkas binnenhoofd
Belastingen scheefzakken? Ten gevolge van
scheefzakken van het caisson tijdens het af -
zinken, ontstaan horizontale belastingen op
de wanden (tiltbelastingen). Deze zijn be-
paald met een caisson-grond-interactiemo-
del in Plaxis (fig. 7). Daarbij is de bentoniet-
gevulde overcut (spleet tussen grond en
caisson) verwaarloosd. Een tilt van 1% is
aangehouden als bovengrens bij start afzin -
ken en 0,3% bij einde afzinken. De extra horizontale grondspannin -
gen ten gevolge van tilt zijn niet alleen van
belang voor de verticale buiging in de
caissonwanden en voor de belastingen van
de kopschotten van de caissons, maar ook
voor constructies in de directe omgeving
van de caissons, met name damwanden en
stempelramen. Deze kunnen door de ver-
hoogde grondspanningen namelijk ook
extra worden belast.
Tijdelijke dwarswanden binnensluis-
hoofd?
Voor het opnemen van de afzinkbe-
lastingen in dwarsrichting (met name
dwarsbuiging) zijn tijdelijke dwarswanden
gebruikt voor het caisson van het binnen -
sluishoofd (fig. 8).
Dwarsanalyse binnensluishoofd? De vloer
en de tijdelijke dwarswanden van het
caisson van het binnensluishoofd moeten
het eigen gewicht van de vloer met tijdelijke
dwarswanden, de middentussenwand, de
buitenste langswanden en de werkkamer-
drukken opnemen. In de situatie dat het
7 8
14? CEMENT 3 2020
caisson zou leiden. Immers de constructie
verwacht in een situatie met een star midden-
steunpunt een reactie van 3/8 en 10/8 q l
(l is de afstand tussen de steupunten in het
model van fig. 9) voor respectievelijk de
randsteunpunten en het middensteunpunt.
Maar de grond 'weet dit niet' en is dus een
onzekere parameter. Zeker met inachtname
van variaties in het grondgedrag en eigen -
schappen tijdens het dynamisch proces van
afzinken in combinatie met ontgravingstole-
ranties.
Uitvoering dwarsanalyse? Voor een enkele
situatie tijdens afzinken is, net als voor de
eindsituatie, een 3D-model in SCIA gebruikt.
Omdat het postprocessen van 3D-modellen
tijdrovend en arbeidsintensief is, en vanwege
het zeer grote aantal belastingsituaties tij-
dens het afzinkproces (van start afzinken tot
einde afzinken met alle tussenliggende sta -
dia) in combinatie met het aantal te beoor-
delen dwarsdoorsneden, is voor de dwarsa -
nalyse van de caissons voor het afzinken
gekozen uit te gaan van 2D-liggermodellen. De verleiding is groot om de 2D-ligger-
modellen te berekenen met een werkende
breedte gelijk aan de hart-op-hart-afstanden
van de tijdelijke dwarswanden, maar dit zou
tot onder- en overschatting van de werkelijke
dwarswerking leiden. Immers door de com -
binatie met al of niet driehoekige snijrand -
reacties treedt andere belastingafdracht op
dan die op basis van de hart-op-hart-afstand
van de tijdelijke dwarswanden. Voor het be-
palen van de uiteindelijk belastingafdracht
per tijdelijke dwarswand zijn correctiefacto-
ren bepaald uit het 3D-model. Ter illustratie is in figuur 10 het torsie-
model uit het 3D-model getoond dat onder
De wijze van
ontgraven heeft
veel invloed
op de krachts
werking caisson als het ware op twee steunpunten
(de grondbermen onder de langssnijranden)
staat, is de 4 m dikke vloer alleen daar niet
toe in staat, en ook in combinatie met de tij-
delijke dwarswanden is de situatie kritisch.
In dwarsrichting komen daar nog bij de bui -
gende momenten als gevolg van de excentri -
citeiten van de massieve langswanden ten
opzichte van de zwaartepunten van de grond -
reacties. Om dit op te lossen is de midden-
snijrand in de ontgravingscyclus zodanig
betrokken dat er een beperkte, in grootte
beheerste grondreactie ter plaatse van dit
steunpunt wordt geleverd. De middensnij-
rand is ingezet om aan de strategische keuze
'geen extra wapening ten gevolge van de
afzinkbelastingen' maximaal tegemoet te
komen en om een vorm van robuustheid in
de constructie ten behoeve van het afzink -
proces in te bouwen. De middensnijrand is niet gebruikt als
star middensteunpunt omdat dat tot een
onvoorspelbare draagstructuur voor het
10
9
9 2D-liggermodel dwarsanalyse afzinkfase
10 Torsiemodel uit SCIA 3D-model caisson deurkas binnensluishoofd
Nieuwe Zeesluis IJmuiden (2)
CEMENT 3 2020 ?15
andere laat zien dat de belastingafdracht
per wand niet lineair is, maar wordt beïn-
vloed door de vorm van de snijrandreacties
en door de eigenschappen van de constructie
zelf, bijvoorbeeld de invloed van de stijve
middenwand.
Dwarswanden buitenhoofd? De afmeting
van het caisson voor de deurkas van het bui -
tenhoofd in dwarsrichting is de helft van die
van het binnenhoofd. Voor de dwarsanalyse
bestaat dit caisson uit twee langswanden en
een tussenliggende vloer met een totale
breedte van 26 m en een dikte van 4 m. Voor
dit caisson zijn tijdelijke dwarswanden niet
nodig voor het opnemen van de afzinkbelas-
tingen.
Ontwerp eindsituatie
De belangrijkste functionele eisen die wor-
den gesteld aan de sluis zijn: water keren,
schutten, reservedeurbehuizing (droogdok)
en weerstand tegen aanvaring. Impliciet be-
tekent dit ook: grond keren. Op deze functio-
nele eisen voor de definitieve situatie zijn de
deuren, deurkassen, drempels en sponnin -
gen ontworpen. De globale stabiliteit van
de caissons in de eindsituatie (deurkassen)
onder invloed van de belastingen die voort-
komen uit de functionele eisen, is geanaly -
seerd met Plaxis. Hieruit is gebleken dat
deze globale stabiliteit niet kritisch is, zelfs
niet bij extreem hoog water (NAP +8,85 m)
of scheepsstoot (tot 80 MN ten gevolge van
aanvaarbelastingen). Het constructief ont-
werp van de deurkassen in de eindsituatie
is geanalyseerd met een SCIA 3D-eindige-
elementenmodel, vergelijkbaar met het mo-
del als getoond in figuur 10. Ten opzichte van
het afzinkontwerp, is het ontwerp voor de
eindsituatie relatief statisch of semi-statisch
Voor het
opnemen van de
afzinkbelastingen
zijn tijdelijke
dwarswanden
gebruikt
te noemen, met belastingen ten gevolge van
eigen gewicht, grond- en waterdrukken,
deurreacties, en aanvaarbelastingen. Com -
plexer is het raakvlak tussen deur en deur-
aanslagen, met de hoge oplegkrachten van
de deur bij scheepsstoten en hoog water.
Maar dit is niet onoplosbaar. Desondanks
leidt dit voor zowel de standaarddoorsnede
als voor de complexere details tot ingewik -
kelde wapeningsdetails. Dit maakte het
noodzakelijk om 3D-wapeningsmodellen te
maken ten behoeve van de uitvoering. Hier-
in kwamen vooraf, voor start van de uitvoe-
ring, de toe te passen wapening, de in te
storten onderdelen en de (zware) wapenings-
supportconstructies samen. Een investe-
ring vooraf die in de uitvoering ruimschoots
is terugverdiend.
Bijzondere uitvoeringaspecten
Onder meer door de afmetingen van de con -
structie en de bijzondere uitvoeringswijze
zijn er diverse aspecten in de uitvoering
nader bekeken. Drie daarvan worden hier
beschreven.
Stortfasering? De 4 m dikke caissonvloeren
met breedtes van 26 m en 55 m en lengtes
van 81 m zijn in langsrichting van de
caissons gefaseerd gestort in vier moten van
ruim 18 m. Tussen de stortfasen zijn stort-
stroken van 2 m aangebracht (fig. 11), waarin
zettingsverschillen en verhardingskrimp
wordt opgenomen. De wanden (tot 7 m dikte)
zijn eveneens gestort in vier moten van circa
20 m per stort, zonder stortstroken, en in
zes lagen (buitenhoofd vijf lagen).
Controle op onthechting wapening? Tij-
dens de storten van de vloermoten treden
zettingen op in de ondergrond. Hierdoor
11 12
11 Tussen de stortfasen zijn stortstroken aangebracht 12 Schematisering wapeningsstaaf 16? CEMENT 3 2020
Ten opzichte
van het
afzinkontwerp,
is het ontwerp
voor de
eindsituatie
relatief statisch
of semistatisch
te noemen 13a
13b
13c
Nieuwe Zeesluis IJmuiden (2)
13 Het verloop van (a) de storthoogte, (b) de optredende zetting als gevolg van de (toenemende)
stortbelasting en (c) de toenemende oplegspanningen en de ontwikkelende betondruksterkte CEMENT 3 2020 ?17
zouden wapeningsstaven door het vers ge-
storte beton kunnen worden getrokken,
waardoor er holle ruimtes ontstaan rondom
de staven. Hierdoor zouden onthechting en
op termijn ook duurzaamheidsproblemen
kunnen ontstaan. Dit effect is geanalyseerd
door de wapeningsstaven te schematiseren
als een tweezijdig ingeklemd liggertje, waar-
bij voor de wapeningsstaven Ø40 mm een
opleglengte van 100 mm in het (verse) beton
is gekozen (fig. 12). De optredende betonoplegspanningen
van de wapeningsstaven per mm zetting op
de verse en net verhardende beton worden
als volgt bepaald:
P = 40 N/mm zetting
Per mm zetting is de oplegspanning van de
staaf:
De optredende zetting als gevolg van de
(toenemende) stortbelasting, tegen de tijd,
tegen de toenemende oplegspanningen en
de ontwikkelende betondruksterkte zijn
geanalyseerd en weergegeven in figuur 13. Uit de analyse blijkt dat de optredende
betonoplegspanningen van de wapenings-
staven bij de voorspelde zettingen vele ma -len minder snel worden ontwikkeld dan de
ontwikkeling van de sterkte van het beton.
Het beton blijft de wapeningsstaven dus
omsluiten. Dit is te zien in de derde grafiek,
in figuur 13c. Daarenboven zijn de gemeten
zettingen kleiner gebleven dan de voorspelde
zettingen (60%), te zien in de grafiek in
figuur 13b.
Hydratatiekrimp? Trekspanningen in het
beton van de wanden (tot 7 m dikte, met
stortmoten van circa 20 m) ten gevolge van
hydratatiekrimp kunnen worden beperkt
door de keuze van het juiste betonmengsel.
Echter in het geval van de pneumatische
caissonmethode komen bovenop deze
hydratatiekrimpspanningen de trekspan -
ningen als gevolg van de afzinkbelastingen.
Deze combinatie vereist extra aandacht. De gemiddelde afkoeling ten gevolge
van de hydratatie bedraagt 26 °C. Deze is
berekend met verhardingsmodellen. In dit
model wordt de warmteontwikkeling ten ge-
volge van hydratatie en de afdracht naar de
omgeving met een eindige-elementenmodel
berekend. De hydratatiespanningen zijn berekend
op basis van een langs de rand verhinderde
constructie conform CIRIA C660 inclusief
de latere aanvulling [2], en gecombineerd
met de trekspanningen ten gevolge van de
afzinkbelastingen. De totale spanningen vor-
men vervolgens de basis voor de berekening
van de scheurwijdtebeheersende horizontale
wapening in de caissonwanden conform de
Eurocode.
Slot
De caissons liggen onbeschadigd op diepte,
wat laat zien dat het afzinkontwerp van de
caissons adequaat is geweest voor het afzink -
proces. De ongekende schaalgrootte van de
caissons voor de grootste zeesluis ter wereld
was een flinke uitdaging voor het afzinkont-
werp, maar heeft niet geleid tot onmogelijk -
heden. Het ontwerpteam mag met recht
trots zijn op de geleverde prestatie.
REFERENTIES
1?Richtlijnen Ontwerp Kunstwerken ROK,
Rijkswaterstaat.
2?The development of a revised unified
approach for the design of
reinforcement to control cracking in
concrete resulting from restrained
contraction; ICE Research Project 0706;
February 2010.
14
14 Temperatuurontwikkeling tijdens hydratatie 18? CEMENT 3 2020
Serie over de Nieuwe Zeesluis IJmuiden
Een nieuwe, grotere zeesluis in IJmuiden moet ruimte bieden aan de steeds groter wordende zeeschepen en daarmee de bereikbaarheid van de haven van Amsterdam verbeteren. Technisch hoogstandje van het project zijn de deurkassen die zijn uitgevoerd als pneumatische caissons. In een vierluik nemen we je mee in het ontwerp en de uitvoering van de nieuwe sluis. Het eerste artikel is een inleiding van het project. In dit tweede deel wordt het ontwerp van de deurkassen behandeld en in deel 3 de pneumatische caissonmethode waarmee deze zijn uitgevoerd. Tot slot wordt in deel 4 beschreven hoe volgens de observational method tijdens de realisatiefase aanpassingen in het uitvoeringsplan werden gedaan.
Reacties