Het ontwerpen en realiseren van waterdichte ondergrondse constructies behoort tot de grootste bouwtechnische uitdagingen. De meeste schade in kelders ontstaat niet doordat de 'berekening verkeerd' is gemaakt, maar doordat de 'verkeerde berekening' is gemaakt. Bij schade geldt namelijk altijd: er is een mechanisme opgetreden dat tot schade heeft geleid en dat in het ontwerp- of uitvoeringsstadium niet is onderkend. Auteurs: ing. Niki Loonen & prof.ir. Rob Nijsse (ABT)
8
thema
Ontwerpen
van waterdichte
kelders
1
Verschillende oorzaken lekkende kelders met verschillende oplossingen
thema
Ontwerpen voor waterdichte kelders 1 2016
9
Op basis van ervaringen met eerdere ontwerpen en schade-
onderzoeken in opdracht van derden kunnen lekkages in
kelders worden verdeeld in vijf categorieën:
1. gerelateerd aan de functionaliteit van de kelder;
2. gerelateerd aan het toegepaste bouwputtype;
3. gerelateerd aan de (onjuiste) toepassing van dilataties;
4. gerelateerd aan de toepassing van onvoldoende of onjuist gepositioneerde wapening;
5. gerelateerd aan uitvoerings- en detailleringsaspecten.
Hoewel een van deze aspecten meestal als hoofdoorzaak kan
worden aangeduid, is in veel gevallen sprake van een samenspel
van oorzaken.
Functionaliteit kelder
De eisen die aan de waterdichtheid van een kelder worden
gesteld, zijn sterk afhankelijk van de toepassing waarvoor de
kelder geschikt moet zijn. In een parkeerkelder zullen de eisen
bijvoorbeeld minder streng zijn dan voor een archief, kantoor
of laboratorium. Een kelder kan als waterdicht worden beschouwd als de aanvoer
van water door de keldervloer of -wand minder groot is dan de
verdamping aan het oppervlak. Beton transporteert via capillaire
poriën vocht en vochtvoerende haarscheuren zijn niet te vermij-
den. In een goed geventileerde parkeerkelder waar gedroogde
lucht wordt ingeblazen, zijn wanden en vloeren over het alge-
meen goed droog als aan de scheurwijdte-eisen is voldaan.
Iedereen kent echter de schimmel achter een kast in een ogen
-
schijnlijk droog souterrain of droge kelder. Achter de kast kan
niet worden geventileerd. Hierdoor kan vocht dat door de wand
treedt condenseren, met schimmelvorming tot gevolg.
Afhankelijk van de functionaliteit moet in overleg met een
bouwfysicus en installatieadviseur worden bepaald hoe een
kelder functioneel 'waterdicht' kan worden gemaakt. Mogelijke
oplossingen zijn het aanbrengen van een waterdichte coating
aan de binnen- of buitenzijde van de betonwanden, of het
intensiveren van de ventilatie in de ruimte. Een ultieme (en
kostbare) oplossing is het aanbrengen van een 'doos-in-doos-
constructie', waarbij doortrekkend vocht via een 'spouw' kan
ing. Niki Loonen,
prof.ir. Rob Nijsse
ABT
1
De eisen die aan de waterdichtheid van een kelder worden gesteld, zijn sterk
afhankelijk van de toepassing waarvoor de kelder geschikt moet zijn
2 Aansluiting onderwaterbeton- en constructievloer op diepwand ArtEZ
Hogeschool voor de kunsten in Arnhem
3 Ondergrondse uitbreiding van het Mauritshuis waarbij de waterdichtheid van
groot belang is
bron: Hans van Heeswijk Architecten
Het ontwerpen en realiseren van waterdichte ondergrondse
constructies behoort tot de grootste bouwtechnische
uitdagingen. De meeste schade in kelders ontstaat niet
doordat de 'berekening verkeerd' is gemaakt, maar
doordat de 'verkeerde berekening' is gemaakt. Bij schade
geldt namelijk altijd: er is een mechanisme opgetreden
dat tot schade heeft geleid en dat in het ontwerp- of
uitvoeringsstadium niet is onderkend. 2
3
Ontwerpen voor waterdichte kelders 1 2016
10
4 Bouwputtypen waarbij lekkages in kelders regelmatig voor -
komen, zijn putten volgens het permanente polderprincipe (a)
en putten met onderwaterbeton (b)
5 Watervoerende (buig)scheuren in diepwanden 6
Bij de nieuwbouw van het VU in Amsterdam verhinderen de
in het onderwaterbeton gestorte poeren het krimpen van de
keldervloer die over de poeren wordt gestort
7 Lekkende dilatatie
bracht. Onder de keldervloer bevindt zich een drainage om de
geringe hoeveelheid water die toch door de grondlaag heen-
dringt, af te voeren.
Keldervloeren
Door de aanwezigheid van een drainage bij het polderprincipe
kan de keldervloer niet lekken en kan zelfs met een open
bestrating worden volstaan. Wordt wel een keldervloer toege-
past, dan is het krimpen van deze vloer min of meer verhinderd.
Bij een gefaseerde uitvoering van de keldervloer op grondslag
kan de autogene krimp van de keldervloer voor een belangrijk
deel worden geëlimineerd.
Bij een bouwput met onderwaterbeton waar die verhinderings-
graad bijzonder groot is, zeker bij in het onderwaterbeton
gestorte poeren (foto 6), is dat niet goed mogelijk. In dit geval
is het toepassen van een juiste hoeveelheid (zware) krimpwape-
ning dan ook van belang, meer dan bij andere keldervloeren.
Wanden
In geval van een damwand als bouwputwand, bij zowel het
polderprincipe als onderwaterbeton, wordt deze op de naden
afgelast, waardoor ook deze niet lekt. Veel kelders functioneren
op deze wijze naar behoren. Bij toepassing van diepwanden
mag echter niet worden verwacht dat de 'stortnaden' tussen de
panelen van de diepwand direct waterdicht zijn. Ook kunnen
er (buig)scheuren optreden die watervoerend zijn (foto 5). In
verreweg de meeste gevallen zijn deze lekkages met behulp van
injecteren goed te herstellen.
Er bestaat een extra complicatie bij het polderprincipe als de
bouwputwand onder het niveau van de keldervloer te veel lekt.
Dit kan doordat een stalen damwand uit het slot is gelopen,
door 'lekken' in de waterremmende grondlaag of doordat geen
of een verkeerde slotvulling is toegepast in de damwandsloten.
De drainage is dan niet meer in staat het water af te voeren of
er wordt niet meer aan de vergunningsvoorwaarden voldaan;
er moet te veel water worden weggepompt. Er zijn voorbeelden
worden afgevoerd. Bedenk wel dat de ruimte tussen de doos en
de kelderwand erg nat en onhygiënisch kan worden. Van deze
doos-in-doosconstructie bestaan zowel in het ontwerp als in
het herstel geslaagde voorbeelden. Bijvoorbeeld bij de HKA in
Arnhem is een doos-in-doosconstructie toegepast (fig. 2),
maar bijvoorbeeld bij het Mauritshuis in Den Haag niet (fig. 3).
Bouwputtype
Bij elk bouwputtype horen specifieke risico's op lekkage. Bouw-
puttypen waarbij lekkages in kelders regelmatig voorkomen,
zijn putten volgens het permanente polderprincipe en putten
met onderwaterbeton (fig. 4).
Bij kelders volgens het permanente polderprincipe wordt een
bouwputwand (meestal een stalen damwand of betonnen diep-
wand) tot in een waterremmende horizontale grondlaag aange-
5
4a 4b
drainage
damwand
zand trekanker
onderwater beton
thema
Ontwerpen voor waterdichte kelders 1 2016
11
of meer 'werken' als gevolg van temperatuurverschillen. Met
alleen krimpwapening is dit niet goed opneembaar. Robuuste
detaillering, met grote voegprofielen en ruimte voor beugels
rondom de profielen van de dilataties in dikke vloeren en
wanden is hierbij de standaard.
In een gesloten parkeerkelder is de temperatuur echter relatief
constant, zodat dilateren voor temperatuurverschil niet nodig
hoeft te zijn.
bekend waarbij achteraf alsnog een keldervloer, berekend op
waterdruk, is aangebracht.
Dilataties
Over weinig constructieve onderwerpen bestaan zo veel misver
-
standen als over dilataties. Dilataties zijn bedoeld om opgelegde
vervormingen als zettingen, temperatuurverschillen en krimp-
vervorming te laten optreden, zonder dat zich spanning in de
constructie opbouwt. Er bestaan goede toepassingen van dilata-
ties, maar in ondergrondse constructies zijn er diverse redenen
om het wel of niet toepassen ervan goed af te wegen.
Dilataties hebben als functie het opnemen van de vervormin-
gen. Ten behoeve van waterdichtheid worden dilatatieprofielen
toegepast. Bij het optreden van vervormingen rekken die
profielen op. Bij dit oprekken kan het profiel beschadigen,
zeker als de dilatatie aan beweging onderhevig blijft. Hierdoor
kan lekkage optreden (foto 7). Daarnaast zijn dilataties relatief
uitvoeringsgevoelig in dunnere wanden en vloeren, zodat de
detaillering ervan goed moet worden aangepast. Het blijvend
herstellen van de waterdichtheid van een dilatatie is in de prak-
tijk een grote uitdaging.
Temperatuurverschillen
Voor ondergrondse constructies die aan een grote tempera-
tuurvariatie worden blootgesteld, is dilateren beslist aan te
bevelen. Een goed voorbeeld hiervan zijn open tunnelbakken
in de infrastructuur. Een moot van 30 m lengte kan +/- 10 mm
7
6
Ontwerpen voor waterdichte kelders 1 2016
12
8 Verticale vervormingsverschillen: (a) spanning in de kelderconstructie,
(b) gedilateerde kelder onder twee bouwdelen met verschil in hoogte,
(c) verzakking van de fundering van de laagbouw naar de hoogbouw
9 Dwarskrachtscheuren in de wanden in een kelder
10 De wapening in een plaatfundering, zoals hier bij het CASA 400 Hotel in
Amsterdam, kan als wandwapening worden berekend
Ook als vloervelden of wanden wel worden gedilateerd, is er
toch een zware wapening benodigd. Dilataties hebben immers
een geringe invloed op de buigende momenten en kromming
die in de constructieonderdelen optreden door (de combinatie
van) belastingen én eenzijdige uitdroging. Wanneer alleen met
de buigende momenten uit belastingen wordt gerekend, wordt
de spanning in de doorsnede en daarmee in het wapeningsstaal
ruim onderschat. Doordat in de meeste kelders het beton aan
de binnenzijde uitdroogt en aan de buitenzijde niet, ontstaat
een extra buigend moment dat pas wegvloeit als het beton is
gescheurd. Dat resulteert in wijdere scheuren dan voorzien.
Dilataties t.b.v. verticale vervormingsverschillen
Eerdergenoemde dilataties hebben betrekking op horizontale
vervormingen. Dergelijke dilataties worden in de regel verdeuveld
uitgevoerd; zonder verdeuveling is er immers een reëel risico op
het ontstaan van hoogteverschillen. Er worden nogal eens ten
onrechte verdeuvelde dilataties toegepast om verticale vervormings
-
verschillen op te vangen. Die dilataties zijn daarvoor nauwelijks
effectief. Het risico dat de deuvels overbelast raken, is daarbij zeker
reëel omdat de lastoverdracht vaak wordt onderschat.
Figuur 8b toont een gedilateerde kelder onder twee bouwdelen
met verschil in hoogte. Onder de funderingslaag is een samen-
drukbare laag aanwezig zoals de laag van Kedichem in Rotterdam
of de Eemklei in Amsterdam. Bij goed functioneren van de dilata-
tie zal er hoogteverschil tussen de vloeren ontstaan die ongewenst
kan zijn. Figuur 8c laat zien dat het zettingsverschil tussen beide
bouwdelen ter plaatse van de dilatatie veelal niet optreedt. De
fundering van de laagbouw naar de hoogbouw zal namelijk
nagenoeg net zo veel zakken, doordat de indrukking van de
diepergelegen kleilaag naar buiten toe spreidt. Dilateren is hier -
Verhinderde krimpvervorming
Een ander aspect dat dilateren onpraktisch maakt, is de verhin-
deringsgraad van het constructieonderdeel dat wordt gedilateerd.
Een wand met een hoogte van 3 m die op een vloer wordt
gestort, is bij 4 à 6 m lengte al aanzienlijk verhinderd tegen
vervorming door krimp. Om effectief te dilateren, zou dus elke
5 m een dilatatievoeg moeten worden aangebracht. In de
meeste kelders is dit praktisch niet uitvoerbaar. Bij vloeren die
op grondslag worden gestort, kunnen de palen en de schuif-
weerstand met de ondergrond de krimpvervorming verhinderen.
Desalniettemin zal bij dergelijke vloeren een dilatatieafstand van
20 à 30 m volstaan, omdat de verhindering door de ondergrond
en palen veelal minder groot is. Voor een vloer die op onder-
waterbeton wordt gestort, geldt dat de verhindering ? net als bij
wanden ? bijzonder groot is. Dilateren om de spanningsopbouw
te voorkomen, functioneert dan niet goed.
9
8a 8b
klei
zand klei
8c
thema
Ontwerpen voor waterdichte kelders 1 2016
13
voor dus niet bijzonder effectief. Wat wel effectief kan zijn, is het
toepassen van een brede stortvoeg tijdens de bouw. Door pas na
de ruwbouw de kelderconstructies te koppelen, kan de spanning
in de kelderconstructie (zoals weergegeven in figuur 8a) deels
worden vermeden. Dat het op dwarskracht scheuren van de
wanden in een kelder reëel is, valt af te leiden uit foto 9. Met het
toepassen van een ruimer bemeten verticale ophangwapening
kan de scheurvorming echter beter worden verdeeld, zodat de
scheuren niet watervoerend hoeven te worden.
Wapeningsdosering
Ten aanzien van de wapeningsdosering in kelderconstructies
bestaan vele theorieën. Feit is dat bij kelderconstructies met een
lage wapeningshoeveelheid de problemen met lekkage in de
praktijk vele malen hoger zijn dan wanneer een hoge hoeveelheid
wapening wordt toegepast. De normtechnisch voorgeschreven
minimumwapening in beton is in elk geval een factor 2 tot 4 te
gering voor waterdichtheid.
Betonsterkteklasse
Een aspect dat daarbij tevens een rol speelt is dat de betonsterkte-
klasse in de praktijk veelal hoger is dan ontwerptechnisch
aangenomen. Een sterkteklasse C30/37 haalt in de praktijk al
snel een sterkte volgens klasse C35/45. In dat geval is er echter
wel een substantieel zwaardere krimpwapening benodigd!
Bij dikkere betonwanden en -vloeren leidt de benodigde wape-
ningsdoorsnede voor scheurwijdtereductie ? om staalspanningen
voldoende laag te houden ? tot staafdiameters die op zichzelf
weer aanleiding kunnen zijn voor wijdere scheuren. Het redu-
ceren van de maaswijdte zodat kleinere diameters kunnen
worden toegepast, kan zeker effectief zijn. Eventueel kan zelfs worden overwogen een zwaar net 'af te dekken' met een wape-
ningsnet met geringe staafdiameter en maaswijdte om de
scheurvorming beter te verdelen. Op plekken waar het realiseren
van de gewenste dekking niet mogelijk is, kan de toepassing
van wapening van roestvast staal (RVS) of koolstof (CFRP)
worden overwogen omwille van duurzaamheid.
Plaatwapening berekenen als 'randwapening'
Bij een dikke plaatfundering (foto 10) is zware krimpwapening
benodigd. Deze kan als 'randwapening' worden berekend zodat
de twee buitenste 'schillen' een beperkte scheurwijdte hebben.
In de kern van de plaatfundering zijn dan wijdere scheuren
toelaatbaar. Desalniettemin wordt in dikke funderingsplaten of
wanden soms wel een middennet toegepast.
Milieuklasse
Hoewel uit oogpunt van duurzaamheid diverse kelders niet in de
zwaarste milieuklasse vallen, kan het nodig zijn omwille van de
waterdichtheid de wapening wel conform de zwaarste klasse te
dimensioneren. Alleen een adequate krimpwapening is onvol-
doende als de staalspanning in de gebruikstoestand kan toene-
men tot een waarde waarbij de scheurwijdte te groot wordt.
Door te toetsen aan een hoge milieuklasse kan dit risico worden
vermeden. Dit kan betekenen dat er omwille van waterdichtheid
soms meer constructieve wapening moet worden toegepast, in
aanvulling op de minimaal toe te passen krimpwapening.
Hybride wapening
Een nieuwe ontwikkeling die in kelders inmiddels zijn intrede
heeft gedaan, is 'hybride wapening'. Daarbij wordt een traditionele
wapening gecombineerd met staalvezels. Het staalvezelbeton
heeft enerzijds na-scheursterkte, waardoor minder wapening is
10
Ontwerpen voor waterdichte kelders 1 2016
Ontwerpen voor waterdichte kelders 1 2016 14
thema
11 Eerste stortfase van een van de grootste ongedilateerde hybride
gewapende keldervloeren van het gemeentehuis in Weert
in de zomerperiode zijn gestort het meest te scheuren. Het zou
dus goed zijn ook voor hoge temperaturen richtlijnen op te
stellen. Hoge specietemperaturen (> 25 °C) en felle zonbestraling
van wandkisten verhogen het scheurrisico substantieel. Zon-
bestraling en wind kunnen tot plastische krimpscheuren in
versgestorte vloeren leiden.
Bij het toe te passen betonmengsel kan met de bovenstaande
omstandigheden rekening worden gehouden. Bij lage tempera-
tuur zal meer portlandcement worden toegepast om de verhar -
ding voldoende snel te laten plaatsvinden. In warme perioden
wordt juist meer hoogovencement of vliegas toegepast om de
sterkte- en temperatuurontwikkeling te temperen. Een punt
van aandacht hierbij is de eindsterkte van het beton. Zeker in
de zomerperiode verdient het dan ook aanbeveling de water-
cementfactor niet lager te kiezen dan strikt benodigd (? 0,50).
Bij een lagere water-cementfactor wordt meer cement gebruikt
waardoor er meer krimp en een hogere sterkte optreedt; dit
vergroot de kans op wijdere scheuren. Doordat in die periode
veel wordt gebruikgemaakt van hoogovencement is de levens-
duur van het beton al snel gelijkwaardig aan een beton met
portlandcement en een lagere water-cementfactor. Hoogoven -
cement heeft een fijnere structuur waardoor het beton dichter
wordt; ook blijft er minder vrije kalk over na de verharding
waardoor de porositeit door carbonatatie op termijn minder
groot is. Als alternatief kan worden overwogen de betondek -
king iets groter te kiezen om de duurzaamheid te verhogen.
Nabehandeling
Een goede bescherming na storten en een adequate nabehandeling
kan eveneens veel ellende voorkomen. Door wandbekistingen te
isoleren of zelfs te verwarmen, kan bevriezing worden voorkomen
in de winter; in de zomer kunnen zeilen voorkomen dat er
directe zonbestraling optreedt en verhinderen dat veel water uit
het beton verdampt. Ook het moment van ontkisten moet
worden afgestemd op de verharding en temperatuur van de
wand. Na het ontkisten moet een wand nog worden beschermd
tegen uitdroging, bijvoorbeeld met behulp van een curing
compound.
Bij gunstige omstandigheden kan de nabehandeling van een
vloer ook uit een curing compound bestaan. Bij hoge tempera-
turen kan een vilt worden aangebracht dat nat wordt gehouden;
de verdamping geeft dan verkoeling aan de vloer. Bij koude
temperaturen kan de toepassing van isolerende dekens nodig
zijn om het oppervlak adequaat te beschermen.
Tot slot
Met een uitgekiend ontwerp van zowel de bouwput als de
kelderconstructie en het consequent en kwalitatief goed door -
voeren van de genoemde uitvoeringsrichtlijnen, kan het doel
worden bereikt: een waterdichte kelderconstructie!
?
benodigd. Anderzijds heeft het vezelbeton een positief effect op
de verankeringslengte van de wapeningsstaven doordat het
beton rond de staven minder snel 'splijt'. Hybride gewapend
beton kan conform de geldende CUR-Aanbeveling 111 en fib
Model Code 2010 worden gedimensioneerd. Foto 11 toont de
eerste stortfase van een van de grootste ongedilateerde hybride
gewapende keldervloeren.
Uitvoerings- en detailleringsaspecten
Behalve de expertise van de ontwerper is ook een kwalitatief
goede uitvoering een zeer belangrijke voorwaarde om een
waterdichte ondergrondse constructie te realiseren.
Stortnaad
Een van de details waar de uitvoerende partij een belangrijke
inbreng in heeft, is de detaillering van de stortnaad. Het is
uiteraard mogelijk in het ontwerp dit detail ver uit te werken.
In de praktijk hebben aannemers echter grote verschillen van
inzicht in de uitvoering van dergelijke details. Oplossingen mét
en zonder zwelbanden, kimprofielen en injectieslangen zijn
met meer en minder succes toegepast. Uiteindelijk is de uitvoe-
ringskwaliteit doorslaggevend. De kreet 'stortnaad volgens
opgave aannemer' is dus beslist niet verkeerd, mits de uitvoering
goed wordt overlegd tussen ontwerper en uitvoerder.
Weersomstandigheden
De omstandigheden tijdens het storten van beton voor onder -
grondse constructies bepalen in grote mate het succes. Voor
koud weer bestaan er goede richtlijnen. Indien die goed
worden opgevolgd, is de periode van oktober tot en met maart
zeer geschikt om ondergrondse constructies te realiseren. De
kans op scheurvorming door afkoeling van de constructie is
door de lage verhardingstemperatuur namelijk gering. Uit
onderzoek van Rijkswaterstaat naar een tunnel met moten die
in verschillende jaargetijden zijn gestort, bleken de moten die
11
Reacties