De koppeling tussen parametrische software en rekensoftware wordt steeds verder doorontwikkeld en er komen steeds meer
interessante nieuwe tools op de markt. Hierdoor is constructief parametrisch ontwerpen en optimaliseren breed inzetbaar, bijvoorbeeld voor het berekenen en optimaliseren van kernconstructies in de SO en VOontwerpfasen.
Optimaliseren
kernconstructies
Toelichting van het optimaliseren met Generative Design
aan de hand van een case
28? CEMENT 8 2020
Computational design is een
nieuwe en tegelijkertijd essentiële
ontwerptechniek in de gereed -
schapskist van de constructeur.
Voor constructeurs is de weg hierheen voor-
namelijk het kunnen koppelen van het para -
metrisch model met het constructief ontwerp.
Hoewel dit al een flinke stap is, komen de
grootste voordelen pas ná het nemen van die
stap. Met name de mogelijkheid om construc-
ties geheel of gedeeltelijk te optimaliseren op
geautomatiseerde wijze, geeft flinke bijkomen -
de voordelen. Maar ook het leveren van een
integraal ontwerp, waarbij het parametrisch
model als de basis van het ontwerp wordt
genomen, is onderdeel van onze toekomstige
werkwijze. Hiermee wordt het constructief
advies, samen met ontwerp-, duurzaam -
heids-, bouwfysische en installatietechnische
adviezen constant afgestemd en is het voor de
klant inzichtelijker wat de gevolgen zijn van
de ontwerpkeuzes. De constante verbetering
van het ontwerpproces en resultaat vormt
de reden waarom we willen ? en moeten ?
ontwerpen met computational design.
Autodesk Generative Design
Een handige manier om met Dynamo gege-
nereerde modellen snel te analyseren, is
met behulp van Autodesk Generative Design
(voorheen: Project Refinery). Dit is een ana -
lysetool waarmee optimalisaties, randomiza -
tion studies en cross product studies kunnen worden gemaakt. Deze gratis te gebruiken
tool neemt de noodzaak weg om zelf een
optimalisatie-algoritme te schrijven. Zonder
kennis te hebben over de complexe wiskun -
dige berekeningen die bij optimalisaties op
de achtergrond worden gemaakt, is de ge-
bruiker met deze tool in staat ontwerpen te
verbeteren. Dankzij de koppeling met RFEM
(via DynamoStructural, zie kader 'Ontwik -
kelingen binnen Arcadis'), kunnen con -
structieve berekeningsresultaten ook wor-
den gebruikt in de optimalisatie (fig. 1). Dit
zijn de gebruikelijke numerieke resultaten,
zoals de uitkomsten van vervormings-, of
sterkteberekeningen. Generative Design kan
resultaten minimaliseren of maximaliseren,
maar ook resultaten binnen een bereik van
waarden houden ? handig bijvoorbeeld voor
unity checks. Generative Design optimaliseert
door de controle over het Dynamo model
over te nemen en meermaals andere invoer-
parameters in de graph te kiezen, mits bin -
nen de gestelde design space. De graph wordt
vervolgens afgespeeld en de resultaten wor-
den onthouden. Door op slimme wijze de
volgende set parameters te kiezen, wordt na
een aantal analyses een optimum gevonden
op het pareto frontier. Optimaliseren met Generative Design
kan deels plaatsvinden zonder aanwezigheid
van de ontwerper, omdat meekijken tijdens
het berekenen vaak niet noodzakelijk is. De
resulterende set geoptimaliseerde resul -
ONTWIKKELINGEN BINNEN ARCADIS
Als Autodesk partner maakt Arcadis
gebruik van Dynamo, net als het bekendere
Grasshopper een parametrisch modelle
ringsprogramma. Omdat deze software
wordt ontwikkeld met steun van Autodesk
is de integratie met Revit erg goed, wat
voordelen biedt voor het BIMproces. Het
nadeel is echter dat er geen 'out ofthe
box' koppelingsmogelijkheden zijn met de
diverse constructieve rekenprogramma's.
Om die reden koppelen we zelf construc
tieve software aan Dynamo, met behulp
van een zelf ontwikkelde Dynamo plugin
die we de werknaam 'DynamoStructural' hebben gegeven. Dit begon met een kop
peling met het rekenprogramma Dlubal
RFEM (zie artikel 'Parametrisch model
gekoppeld aan rekenprogramma' uit
Cement 2018/6), en inmiddels is er ook een
koppeling met CSI Etabs. Plannen zijn in de
maak om dit ook voor Robot Structural
Analysis te doen, mogelijk in samenwerking
met Autodesk. Ook wordt er gesproken
over het koppelen van Plaxis. Het voordeel
van één koppeling voor alle programma's
ligt in de mogelijkheid om hetzelfde para
metrische model zowel in Nederland als
elders in de wereld te gebruiken.
MICHAEL VAN
TELGEN, MSC.
design automation specialist en
constructeur Arcadis auteurs
DIETMAR VAN
LOON, BSENG
teamleider / adviseur Arcadis
OPMERKING VOORAF
In dit artikel worden specifieke begrippen en tools benoemd. Deze worden in twee kaders toegelicht.
CEMENT 8 2020 ?29
1
1 Overzicht workflow tussen Generative Design, Dynamo en RFEM via DynamoStructural.
De gebruiker stelt vooraf Dynamo graph op en definieert de design space
TOOLS
CSI Etabs
constructieve rekensoftware
Dlubal RFEM
constructieve rekensoftware
Dynamo
parametrische software gelinkt aan
Autodesk software
DynamoStructural
door Arcadis inhouse ontwikkelde
software voor het koppelen van
Dynamo met RFEM
Generative Design
(voorheen Project Refinery) generative
design software
Grasshopper
parametrische software gelinkt aan
Rhinoceros3D
Karamba3D
geïntegreerde analyse en engineering
tool voor Grasshopper
Plaxis
geotechnische rekensoftware
Revit
BIMsoftware (Autodesk)
Rhinoceros3D
CAD/modelleersoftware
Robot Structural Analysis
constructieve rekensoftware (Autodesk)
taten moeten wel altijd door de ontwerper
worden beoordeeld. Bovendien is de kwali -
teit van de optimalisatie sterk afhankelijk
van de kwaliteit van het parametrisch model.
Het is dus niet zo dat Generative Design een
ervaren ontwerper kan vervangen. Wel kan
het een ervaren ontwerper aanvullen.
Stabiliteitskernen
Computational design en de mogelijkheid om
optimalisaties te maken bieden interessante
kansen bij het ontwerpen van hoogbouw.
Om dit te onderzoeken, werd besloten een
Dynamo-model voor stabiliteitskernen te
ontwikkelen, waarmee informatie over de
kern wordt vergaard. Voor dit Dynamo-
model is het constructieve ontwerpproces
in kaart gebracht en vervolgens is het model
gekoppeld aan RFEM met behulp van Dyna -
moStructural. De analyses die hiermee wor-
den gemaakt zijn gedetailleerd en er is veel
minder giswerk nodig. Doordat er in een
vroeg ontwerpstadium meer zekerheid is
over het ontwerp, kunnen kleinere marges
worden aanhouden, wat ten goede komt aan
de kwaliteit van het ontwerp, bijvoorbeeld
doordat wandafmetingen kleiner kunnen
zijn of omdat er minder palen nodig zijn. Omdat het wenselijk is de EEM-bereke-
ningen te verifiëren met een analytische be- schouwing en omdat de uitgangspunten voor
het ontwerp toch al in het Dynamo-model
worden vastgelegd, wordt ook een analytische
principeberekening gemaakt in hetzelfde
Dynamo-model. Dit geeft de ontwerper meer
houvast tijdens het ontwerpproces en geeft
bovendien de mogelijkheid om eerste in -
schattingen te maken van het kernontwerp
zonder gelijk in de EEM-sommen te duiken.
Het uitgangspunt bij constructieve optimali -
satie van stabiliteitskernen is bijna altijd een
principeontwerp van de kern, vormgegeven
op basis van inpassing en gebruikseisen.
Gevraagd wordt om de kern zo slank moge-
lijk te ontwerpen, zodat de netto bruikbare
vierkante meters vloeroppervlak van de
verdiepingsplattegrond gemaximaliseerd
zijn. De kern moet vervolgens constructief
worden gecontroleerd (en geoptimaliseerd)
op sterkte-, en stijfheidsaspecten. Hierop
van invloed zijn:
Het traagheidsmoment: de afmetingen van
de kern en kernwanden, zoals de breedte,
diepte, dikte en topologie. Ook de invloed
van sparingen moet worden meegenomen.
De stijfheid van het beton: bijvoorbeeld de
aanwezigheid van trekkrachten (wat leidt
tot scheurvorming) in wanden en lateien
verlagen dit.
30? CEMENT 8 2020
De stijfheid van de funderingsplaat en de
palen. Dit bepaalt de rotatiestijfheid van de
fundering en de totale verplaatsing aan de top
van het gebouw door rotatie van de fundering.
De totale hoeveelheid belasting en de hoogte
van de kern zijn uiteraard ook van invloed,
maar deze zijn voorgeschreven vanuit het
gebouwontwerp, en zijn dus geen directe
ontwerpparameters.
Optimaliseren met Generative
Design
De werking van het parametrisch model en
de functie die Generative Design heeft in de
optimalisatie, worden hierna toegelicht aan
de hand van een voorbeeld van een stabili -
teitskern. Dit voorbeeld wordt vanwege de
omvang niet volledig uitgeschreven. Zo
wordt bijvoorbeeld alleen wind in x-richting
beschouwd. De hieronder gegeven invoer-
waarden zijn doelmatig versimpeld en uiter-
aard is verfijning mogelijk en wenselijk.
Analytisch ontwerp? Voor een fictief hoog -
bouwproject wordt een analyse in Dynamo
opgezet van de benodigde stabiliteitsvoorzie-
Met computatio
nal design wordt
het voor de klant
inzichtelijker
wat de gevolgen
zijn van de
ontwerpkeuzes
BEGRIPPEN
Optimalisaties worden in Generative Design gemaakt met een multiobjective
genetisch algoritme (NSGA II), wat betekent dat er op meerdere doelen tegelijker
tijd kan worden geoptimaliseerd.
Met een randomization study kunnen willekeurig varianten worden aangemaakt
binnen de gestelde design space.
Een cross product study (vertaald: Cartesisch productstudie) wordt gebruikt om
systematisch varianten te creëren. Hierbij worden combinaties gemaakt met
invoeren vanuit de parameters in de Dynamo graph. Voorbeeld: stel input 1 heeft
drie opties A, B en C en input 2 heeft twee opties, 1 en 2. In deze studie worden
dan alle combinaties gemaakt: A1, A2, B1, B2, C1 en C2.
De design space (vertaald: het domein) is de beweegruimte tussen alle waarden
die kunnen worden ingesteld van de parameters in de graph. Bijvoorbeeld voor één
numerieke invoer bestaat de design space uit twee getallen waartussen de instel
waarde minimaal en maximaal moet liggen.
Een graph (vertaald: graaf) is de benaming voor het door de gebruiker in Dynamo
geprogrammeerde algoritme.
Het afspelen van de graph betekent dat het algoritme volledig opnieuw wordt
uitgevoerd.
Het pareto frontier is de denkbeeldige grens waar voorbij één optimalisatiedoel niet
optimaler kan worden gemaakt, zonder dat een ander optimalisatiedoel hierdoor
minder optimaal wordt. Bij multiobjective optimalisaties liggen de geoptimali
seerde resultaten per definitie langs deze grens.
ning. Het 18 verdiepingen tellende gebouw
heeft een totale hoogte van 72 m en is 36 m
breed en 24 m diep. Het gebouw wordt voor-
zien van een stabiliteitskern. Als stabiliteits-
belasting wordt uitgegaan van de windbelas-
ting die voortkomt uit wind op de 36 m brede
gevel, overeenkomend met de richting van de
x-as. De kern wordt in het werk gestort, en is
9,6 m diep en breed (fig. 2). De benodigde
wanddikte wordt aangenomen op 0,25 m. Onder de kern wordt een 1,2 m dikke
funderingsplaat van 15,6 m diep en breed
aangenomen met 9 x 9 funderingspalen.
Deze palen worden geschematiseerd als
verende opleggingen met veerstijfheid
k
paal = 100.000 kN/m voor korteduurbelas-
ting onder wind. Met de gebouwafmetingen wordt de
windbelasting bepaald (druk en zuiging op de
gevels en frictie op de zijgevels) als q
wind;36m gevel
= 70,7 kN/m (deze belasting wordt voor de
eenvoud niet gereduceerd over de hoogte).
Met behulp van de vergeet-mij-nietjes kun -
nen we snel de totale verplaatsing bepalen
ten gevolge van het buigen van de kern en het
roteren van de fundering. De stijfheid van de
kernwanden wordt, zonder rekening te hou -
den met de sparingen, die een reducerende
invloed op de stijfheid hebben, geschat op
I
yy = 173,2 m?. Dit geeft met een aangenomen
betonstijfheid van E = 22.000 N/mm² een zij-
delingse verplaatsing van ?
x;kern = 62,4 mm.
Door rotatie van de fundering treedt nog
eens ?
x;fundering = 79,8 mm op, zodat de totale
zijdelingse verplaatsing (1e orde) wordt ge-
schat op ?
x;handber.;1e orde = 142,2 mm. De toelaat-
bare verplaatsing is ?
toelaatbaar = (1/500) · 72 m
= 144 mm, waarmee de stijfheid van de kern
en fundering dus net voldoende lijkt, zij het
aan de krappe kant.
EEM-ontwerp? Vervolgens wordt het Dyna -
mo-kernmodel berekend met een eindige-
elementenmodel in RFEM, door middel van
de DynamoStructural-koppeling. De stijf -
heidsreductie van de kern door de deurspa -
ringen wordt nu meegenomen. De verticale
belasting uit eigen gewicht, permanente en
veranderlijke belastingen worden nu ook
berekend, zodat het 2e-orde-effect in kaart
kan worden gebracht. De verplaatsing blijkt
in de 1e orde ?
x;EEM;1e orde = 177,7 mm en is
CEMENT 8 2020 ?31
hiermee 25% groter. Dit verschil volgt uit een
aantal effecten:
de stijfheidsreductie door de sparingen in
de wanden;
onevenredige belasting op de palen (scho-
telwerking), waardoor de geschatte rotaties-
tijfheid van de paalfundering niet wordt
gehaald in het EEM-model;
buiging van de funderingsplaat doordat de
stijfheid hiervan niet oneindig is;
de meewerkende breedte van de kopwan -
den is kleiner dan in de handberekening.
Een relatief groter belastingdeel wordt in de
hoekpunten van de kern opgenomen, waar-
door niet alle vezels evenveel belast zijn in
de 'flens'.
In de 2e orde blijkt de verplaatsing ?
x;EEM;2e orde
= 186,7 mm. Uit deze eerste analyse blijkt dui -
delijk dat het belangrijk is om ook het effect
uit de fundering, het effect uit de 2e orde en
de invloed van de deursparingen mee te ne-
men in de beschouwing van de zijdelingse
verplaatsingen en dat de totale optredende
verplaatsing groter is dan toelaatbaar.
Cross product study van de
fundering
Het is duidelijk dat de verplaatsingen moe-
ten worden gereduceerd. Als doel hiervoor
stellen we 70% tot 90% van de toelaatbare
verplaatsing ?
toelaatbaar = 144 mm, dit komt uit
op een verplaatsing tussen de 100 mm en de
130 mm. Er bevinden zich onderaan de kern
geen trekkrachten in de wanden, dat willen
we graag zo houden. Daarbij willen we het
aantal palen en de benodigde kubieke meters beton minimaliseren. Grofweg zijn er de
volgende opties:
1? Stijfheid van de kern verhogen:
door de geometrie aan te passen;
door de wanden te verdikken (eventueel
slechts een deel van de verdiepingen).
2? Rotatiestijfheid van de paalfundering
verhogen:
meer palen in één of twee richtingen;
stijvere fundering door opdikken van
de plaat.
Omdat veruit de meeste verplaatsing volgt
uit rotatie van de fundering, en omdat het
vanuit het gebruiksaspect minder interes-
sant is om de kern te vergroten, wordt eerst
gekeken wat de mogelijkheden zijn met een
stijvere fundering. Als gevolg van een toene-
mend aantal palen zal de funderingsplaat
ook langer en breder moeten worden, an -
ders wordt de onderlinge paalafstand te
klein. Hiervoor wordt een cross product
study opgezet in Generative Design, waarbij
bewust een grote spreiding in parameters
wordt gekozen. De volgende parameters
gevarieerd:
de funderingsdikte: 1,2*, 1,6 en 2,0 m dik;
het aantal palen in x-richting:
9*, 11 en 13 palen;
het aantal palen in y-richting:
9*, 11 en 13 palen;
de afmeting van de funderingsplaat:
3*, 4,5 en 6 m afstand vanaf de wanden
(zie 'foundation offset' in figuur 2).
Het eerste getal (aangeduid met een *) is de
instelling voor de dimensionering van de
oorzaak van gevonden
verplaatsing op 72 m
hoogte analytisch ontwerp
EEM-ontwerptoename verplaatsing
in EEM-ontwerp t.o.v.
analytisch ontwerp
buiging van de kern 62,4 mm66,6 mm6,7%
rotatie van de
fundering:
inclusief buiging
van de funderingsplaat niet berekend
104,8 mm-
exclusief buiging
van de funderingsplaat 79,8 mm
85,9 mm7,6%
totaal verplaatsing
in 1e orde 142,2 mm
177,7 mm25,0%
totaal verplaatsing in
2e orde niet berekend
86,7 mm-
Tabel 1?Verplaatsingen in [mm] door wind in richting van de x-as
fundering in het principeontwerp, zoals
hiervoor besproken. Er zijn vier parameters,
waarbij bij elk drie varianten mogelijk zijn.
Hiermee wordt er een totaal van 3? = 81 vari -
anten geanalyseerd. Al deze funderingsvari -
anten analyseren zou met een handmatige
studie niet praktisch haalbaar zijn, maar is
met Generative Design juist zeer eenvoudig. Bij het starten van de cross product
analyse gaat Generative Design aan de slag
met het Dynamo-model en de hierboven ge-
geven set van invoerwaarden voor de funde-
ring. Generative Design neemt de controle
van het Dynamo-model over en voert zelf
deze parameters in het Dynamo-model.
Vervolgens vertelt Generative Design aan
Dynamo dat de berekening moet worden
gemaakt. Omdat het Dynamo-model gekop-
peld is met RFEM via DynamoStructural,
wordt ook de EEM-berekening gestart.
Generative Design wacht op dit moment tot
de berekening klaar is en de resultaten be-
schikbaar zijn. Zodra deze beschikbaar zijn,
worden ze opgeslagen binnen Generative
Design, en gaat het door met de volgende
parameters.
Nadat alle 81 varianten zijn berekend, kun -
nen we de uitvoer in Generative Design be-
oordelen (fig. 3). In de uitvoer zien we een
aantal verschillende dingen (zie genummer-
de vakken zoals aangeven in figuur 3):
1?De studies die zijn gemaakt (vak 1). De
bovenste studie is geselecteerd en wordt in
vakken 2, 3 en 4 weergegeven.
2?De grafische uitvoer van de studies zoals
te zien in Dynamo. In dit voorbeeld zijn de
verschillen niet goed te zien, omdat de ver-
schillen klein zijn. De variant linksboven is
geselecteerd.
3?De uitvoer van de analyse in een sprei -
dingsdiagram. De x-, en y-assen zijn zelf te
definiëren. In dit voorbeeld staat op de x-as
de dikte van de fundering (in meters) en op
de y-as de UC-verplaatsing. De stippen geven
de verschillende opties aan die zijn berekend.
Door de variaties in de andere parameters
liggen de stippen op verschillende plaatsen
op de y-as, want deze geven een ander resul -
taat voor de UC-verplaatsingen.
4?De gedetailleerde uitvoer van de
geselecteerde variant.
32? CEMENT 8 2020
2
2 3D-aanzicht van de kern
Met behulp van het spreidingsdiagram kun-
nen we al iets zeggen over de invloed van de
stijvere fundering, maar nog handiger voor
de analyse is de parallelle coördinatenplot
(fig. 4). Hierin staan op de horizontale as alle
invoeren en uitvoeren vermeld. De in de
figuur geselecteerde blauwe lijn loopt over
de getalswaarden die in die variant zijn in -
gevoerd, van links naar rechts dus 'founda -
tion thickness': 2m, 'number of piles
x-direction': 13, enzovoorts. Verticaal is per
invoer de spreiding te zien van de gehele set
aan invoerwaarden die zijn gecontroleerd.
Hiermee is in een oogopslag te zien wat de
in-, en uitvoeren zijn van de variant. Deze plot is bovendien te filteren, zo-
dat te zien is dat er slechts enkele opties
zijn waarbij het ontwerp voldoet aan een
UC-verplaatsing kleiner dan 90% van het
toelaatbare. Het aardige van het diagram en de
plot is dat de opdrachtgever duidelijk en
snel kan worden geïnformeerd over de ge-
volgen van bepaalde ontwerpkeuzes. Boven -
dien kan hiermee enig ontwerpgevoel wor-
den gecommuniceerd: hoeveel effect heeft
een bepaalde keuze op het ontwerp? Voordat we doorgaan met de optimali -
satie is het belangrijk om te weten wat nu de
verhouding is tussen verplaatsingen door
buiging van de kern en verplaatsing door
Dankzij de
koppeling met
RFEM kunnen
constructieve
berekenings
resultaten ook
worden
gebruikt in de
optimalisatie
rotatie van de fundering, omdat we een ver-
houding van ongeveer 1:1 zoeken. Dit blijkt
bij in de figuur geselecteerde variant in de
1e orde 66,6 mm door buiging van de kern
en 44,8 mm door rotatie en buiging van de
fundering te zijn.
Optimalisatie gehele ontwerp
Omdat er wel erg veel beton en palen in het
ontwerp zitten, en de verhouding tussen het
aandeel van de kernstijfheid en de funde-
ringsstijfheid onevenredig is, ligt het voor de
hand om een optimum te zoeken waarbij
ook de kern nog wat stijver wordt gemodel -
leerd. Hiervoor gebruiken we de optimalisa -
tiemogelijkheid van Generative Design. De
volgende parameters worden daarom toege-
voegd:
wanddikte: 0,25* tot 0,35 m dik in stap-
grootte 0,025 m;
lengte van het wanddeel bij de trap: 2,4 tot
3,6 m lang in stapgrootte 0,3 m (zie 'staircase
wall length' in figuur 2).
Generative Design mag hier zelf de waarden
instellen tussen het minimum en het maxi -
mum van elke parameter, zij het in de aan -
gegeven stapgrootte.
Er wordt gezocht naar een optimum (een
minimalisatie) van het totale gewicht aan
CEMENT 8 2020 ?33
3
4
5
81 funderings
varianten
analyseren
zou met een
handmatige
studie niet
praktisch
haalbaar zijn,
maar is met
Generative
Design juist
zeer eenvoudig
3 Uitvoer van Generative Design, studie naar stijvere fundering, inclusief spreidingsdiagram
4 Uitvoer van Generative Design, studie naar stijvere fundering, inclusief parallelle coördinatenplot 5 Uitvoer van Generative Design, eindresultaat optimalisatiestudie 34? CEMENT 8 2020
beton in de fundering en de kern (in kN),
en het aantal palen. Omdat het ontwerp
tegelijkertijd aan enkele eisen moet voldoen,
worden de volgende berekeningsresultaten
gelimiteerd:
unity check verplaatsing: 0,7 ? UC ? 0,9;
unity check paalafstand in x-, en y-rich -
ting*: 0,7 ? UC ? 0,9;
minimale paalreactie**: -1000 kN ? F trek ?
0 kN;
maximale paalreactie: -3000 kN ? F trek ?
-2500 kN;
unity check betondrukspanning in de
wand***: 0,7 ? UC ? 1,0.
* Hiermee wordt de verhouding tussen de mi -
nimale paalafstand en de gemodelleerde paal -
afstand bedoeld.
** Het doel is om trek te voorkomen in de
minst belaste palen. Voor de paalreactie wordt
daarom een domein ingesteld tussen de grens
van druk naar trek (0 kN) en een arbitraire
drukbovengrens (-1000 kN).
De drukbovengrens zelf is niet belangrijk,
maar deze eis kan niet op een andere
manier ingesteld kan worden in Generative
Design.
*** Een drukkracht UC = 1,0 valt samen met
-20 N/mm².
Nu alles gedefinieerd is, wordt de optimali -
satie gestart. Ook nu neemt Generative De-
sign de controle over het Dynamo-model
over, en vult waarden in naar het eigen in -
zicht van het achterliggende optimalisatie-
algoritme. In deze analyse zijn in totaal 200
modellen gegenereerd en beoordeeld. Afhankelijk van het resultaat van de
optimalisatie, kan het zo zijn dat er meerde-
re optimale ontwerpen langs het pareto
frontier worden gevonden, maar in deze
analyse wordt één resultaat teruggegeven.
Met een wanddikte 325 mm, een funde-
ringsplaatdikte van 1,6 m, een wanddeel -
lengte bij de trap van 3,3 m en 11 x 11 palen
wordt het optimale antwoord gevonden.
Hierbij zijn alle unity checks in orde, is het
totaalgewicht van de wanden en de funde-
ringsplaat 53.351 kN en is de totale 2e-orde-
verplaatsing ?
x;EEM;2e orde;geoptimaliseerd = 120,9 mm.
Uiteraard is het de bedoeling om deze
resultaten met de overige ontwerppartijen
en de opdrachtgever te bespreken, zodat kan worden vastgesteld wat de gevolgen zijn
voor het integrale ontwerp.
Voordelen, nadelen en
verbeterpunten
Aan het optimaliseren met behulp van Ge-
nerative Design kleven een aantal voordelen
en nadelen.
Voordelen zijn onder andere:
Er is geen limiet aan het aantal parame-
ters en beschouwde berekeningsresultaten.
Er zijn geen handmatige stappen en er
is geen tijdsverlies tijdens de optimalisatie
omdat alles via directe koppelingen tussen
programma's verloopt. Dit is een groot voor-
deel ten opzichte van het gebruik van uit-
wisselingsbestanden.
De uitvoer van de optimalisatie is een al
goed gedefinieerd RFEM-model. Dit is dus
direct bruikbaar voor het opbouwen van het
gehele gebouwmodel.
Nadelen:
De berekeningstijd, hoewel sterk afhanke-
lijk van de meshgrootte en de rekenkracht
van de computer, is wellicht langer dan bij
een analyse zoals met Karamba3D (bereke-
ningstool voor Grasshopper).
Het model moet voldoende complexiteit
bevatten om het gebruik van Generative
Design te rechtvaardigen. Een simpeler pro-
bleem, bijvoorbeeld met minder variabelen
of minder bewerkingen, kan beter zonder
Generative Design worden opgelost. Het
opzetten van een goed optimalisatiemodel
kost dan te veel tijd.
Verificatie van de berekening en de resul -
taten is zeer belangrijk. Het is niet wijs om
er blind op te vertrouwen dat de berekening
klopt. Hierom is het parallel aan de EEM-
sommen uitvoeren van de analytische
beschouwing een noodzakelijkheid.
Ook zijn er tal van verbeteringen mogelijk in
het Dynamo-model voor de kernberekening.
Het completer maken van die constructieve
beschouwing zal een vollediger beeld geven
van de mogelijkheden met de berekende
stabiliteitskern. Zoals door:
het meenemen van aanpendelende
belasting;
het meenemen van overige belastingen,
o.a. voor de wandspanning;
Er wordt
gezocht naar een
optimum (een
minimalisatie)
van het totale
gewicht aan
beton in de
fundering en de
kern (in kN) en
het aantal palen
CEMENT 8 2020 ?35
6 het reduceren van de stijfheid van het
beton ter plaatse van de lateien. Dit geeft
een vergroting van de totale berekende
verplaatsing en geeft een beter beeld van
de lateikrachten;
het meenemen van scheefstand van de
constructie. Een gevoeligheidsstudie hierop
leidt tot een veiligere constructie. Deze
gevoeligheidsstudie zou ook weer goed in -
zichtelijk gemaakt kunnen worden met een
cross product studie;
het meenemen van groepswerking van
de palen, wat kan leiden tot een gunstigere
berekening of een kleiner aantal benodigde
palen;
het controleren van wind in diagonale
richtingen. Ook dit geeft een beter beeld
van de te verwachten krachtwerking en
verplaatsingen;
het beschouwen van torsie door
excentriciteit van de windbelasting. Dit
moet zonder meer gebeuren in de stabiliteits-
analyse;
het meenemen van over de hoogte verlo-
pende windbelastingen conform Eurocode
1991-1-4. Ook dit geeft een mogelijk gunstig
effect op de totale te verwachten verplaat-
sings- en sterkteberekening.
Naarmate het model voor de stabiliteitsana -
lyse in Dynamo zich verder ontwikkelt, is
de verwachting dat ook steeds meer van dit
soort verfijningen meegenomen gaan wor-
den. Daarnaast zijn diverse multidisciplinaire
analyses, zoals de benodigde wandsparingen
en het inpassen van installaties, zeker de
moeite waard om mee te nemen in het
Dynamo-model.
En hoe nu verder?
Met behulp van Generative Design kunnen
allerlei (constructieve) ontwerpen, ook in
een vroeg ontwerpstadium, worden onder-
zocht. De mate van inzicht in het ontwerp
wordt hiermee verbeterd, zowel voor de ont-
werper als voor de opdrachtgever. Vooral
voor complexe constructieve berekeningen
die tevens vaker moeten worden gemaakt,
is het maken van een optimalisatieworkflow
met Dynamo en Generative Design erg
nuttig. Omdat zowel Dynamo als Generative
Design gratis beschikbaar zijn, is de kosten -drempel om hiermee aan de slag te gaan erg
laag. Wel is er tijd nodig om de noodzakelijke
ontwerpvaardigheden aan te leren, zoals
voor het opzetten van een goed Dynamo-
model en het bepalen van de optimalisatie-
invoer, en -uitvoer. Het ligt voor de hand dat
er in opleidingstrajecten steeds meer aan -
dacht moet gaan naar het toepassen van
deze ontwerptechniek. Dit geldt zowel voor
studenten als constructeurs die al langer
hun vak beoefenen.
Het ligt voor de
hand dat er in
opleiding s
trajecten steeds
meer aandacht
moet gaan naar
het toepassen
van deze
ontwerptechniek
MEER INFORMATIE
Meer informatie over
Generative Design:
www.generativedesign.org
6 Berekende verplaatsing in x-richting in de 2e orde 36? CEMENT 8 2020
Reacties
René Feldmann - Arcadis Nederland BV 28 april 2021 22:03
TOP!!
Jos van Kerckhoven - Arcadis Nederland BV 28 april 2021 16:26
Top uitwerking
Jos van Kerckhoven - Arcadis Nederland BV 28 april 2021 16:26
Top uitwerking