PROF. OOSTERHOFFTEN VOETEN UITVrijdag 20 juni 1986 heeft. profirJOosterhoffofficieel af-scheid genomenvan de Techni-sche Hogeschool Delft, waar hij sinds1965 aan de Afilelingen Bouwkunde enCiviele Techniek gewoon hoogleraar inde 'Utiliteitsbouw (draagconstructies)'is geweest. ,Evenals zijn voorganger,profir.B.H.H.Zweers, had hij in Delftdus een dubbele leer-opdracht de enebij de opleiding van bouwkundig inge-nieurs , de andere bij de opleiding vanciviel-ingenieurs. Feitelijk een uniekepositie, daar hier mogelijkheden liggenom de aloude, maar toch kunstmatigegrenzen tussen 'architect' en 'construc~teur' te overschrijden.Deze bijzondere positie gedurende heteerste deel van zijn professionele loop-baan kreeg een nieuwe dimensie doorzijn benoeming aan zowel de AfdelingBouwkunde als de Afdeling CivieleTechniek (toen nog Weg- en Water-bouwkunde geheten). Aan zijn inaugu-rele rede (26 januari 1966) gaf hij danook de eenvoudige, maar veelzeggendetitel: 'Architecten constructeur' (zie Ce-ment 1966 nr.2). Na 20 jaar is dat nogsteeds een uiterst interessante oratie.Nietalleen de inde titel genoemde pro-fessies worden belicht, ook aan het ont-werpen en het construeren wordt veelaandacht besteed. Bovendienwordt on-derscheid gemaakttussen ontwerpenenwetenschapsbeoefening, en komen deingenieursopleidingenaan de TH-Delft ter sprake. Door dit alles looptechter als een rode draad: het strevennaar onderlinge samenwerking, aller-eerst die tussen de architect als ontwer-per in de ruimste zin en de constructeurals beoefenaar Van een specialisme.Cement 1986 nr. 9De afscheidsrede van prof Oosterhoffdraagt weliswaar de titel 'Over het ont-werpen en andere zaken', maar blijkt inbelangrijkemate autobiografischtezijn.Het gaat dus over een civiel-ingenieurdie constructeur werd, maarwiens acti-viteiten in hoge mate zijn bepaald dooreen bijzondere belangstelHng voor dearchitectonischevormgeving?nvoordebouwkunst.Juist d?ardoor is deze voor-drachtinteressantvoor degenen die nogeens precies willen nagaan 'wie Ooster-hoffis enWathij heeftgedaan', envooralvoor degenen die nog aan het begin vanhun ingenieursloopbaan staan.ProfOosterhoff memoreert eerst het'Symposium over constructiefontwer-pen', dat's morgens ter gelegenheid vanzijnafscheidinhetGebouwvoorBouw-kunde was gehouden. Dit is voor hemaanleiding om nogmaals te defini?ren,Wat volgens hem onder het ontwerpenvan constructies moet worden verstaan.Daarnabegintde terugblik, eerstop zijneigen opleiding en dan op zijn loopbaanals 'constructiefontwerper', zowel in depraktijk van het bouwen als later bij detechnische opleidingen in Delft.Na zijn HBS-opleiding in Friesland(Heerenveen, 1942), waar hij ookgebo-ren is (De Hoeve, 1924),gaat hij naar deTH-Delft voor de studie van civiel-in-genieur. In de daarna volgende jarengroeit zijn be1angstelHng voor gebou-wen, voor de bouwkunde envoor de ge~schiedenis van de bouwkunst.Ditverklaart waarom hij in 1951, als ci~viel-ingenieur, bij een architectenbu-reau wilde werken. Het bureau vanirJJ.M.Vegter bood hiervoor gelegen-heid, echternietinLeeuwarden, maarinArnhem. Daar werd toenhetprovincie-huis van Gelderland gebouwd onderleiding van irH.Brouwer, die sindsdiendoor Oosterhoffals eeninspirende leer-meester wordt beschouwd. Zo kwamOosterhoffin Arnhem en in die omge-vingzou hij niet minder dan 25jaarblij~ven.Hoewel hij na de voltooingvan het pro-vinciehuis naar Friesland terug kan,blijfthij inArnhem,waarhij eenadvies-bureau voor draagconstructies begint.Hij associeert zich met ir.T.Tjebbes ening.FJ.B.Barends. Uit deze associatieontstaatin 1953 het thans alombekendeAdviesbureau voor BouWtechniek(ABT).Over zijn praktijkjaren als constructiefontwerper weet Oosterhoff boeiend tevertellen. Inzijn afscheidsredebeschrijfthij als illustratiefvoorbeeld de totstand-koming van de nog altijd opmerkelijkewatertorenvanZaltbommel(zie CementPERSONALIA1964 nr.ll), waarvoor hetingenieursbu-reau Oosterhoff, Tjebbes en Barendsnauw heeft samengewerkt met het ar-chitectenbureauBrouwerenDeurvorst.Vanaf1965 heeftprofOosterhoffaan deTH-Delft het zwaartepunt van zijnleer-opdracht gelegd op het 'construc-tief ontwerpen', zoals hij dat zelf inpraktijk had gebracht. Aldus ging hijfeitelijk voorbij aan de zgn. analytischemethoden als gron?1slag voor het ruim-telijkontwerpen.Hetnu.tvaneenanaly-tische aanpak wordt echter beslist nietdoor hem ontkend. 'Maaronontbeerlijkvoor het ontwerpen is altijd de ideevor-ming, waarbij eigen meningsvormingen eigen inzichten een belangrijke rolspelen, kortom: de invloed die men alsindividu heeft op het ontwerp'.Zijn belangstelHng voor de'geschiede-nisvan de bouWtechniek'verklaartprofOosterhoff als volgt: 'Ik ben ge?mpo~neerd door wat mensen kunnen, waar-toe ze op hoogtepunten instaat zijn. Devoorbeelden daarvan vindt men vooralin het verleden'.Die bijzondere belangstelHng voor watmensen in het verre en nabije verledenhebben gebouwd, en ook voor.de toen-malige constructeurs zelf, komt duide-lijk tot uitdrukking in zijn boek 'Con-structies - Momenten uit de geschiede-nis van het overspannen en ondersteu-nen'. Het boekverscheen in 1978 ter ge-legenheid van het 25-jarig bestaan vanhet Adviesbureau voor BouWtechniek(ABT).In zijn afscheidsrede vraagt profOos-terhoff eerst aandacht voor de 'self-made' ingenieur Thomas Telford, nietalleen voor diens aquaduct Pont-y-Cyssyllte (1795-1803) en diens hang-brug bij Bangor (1819-1826), maar ookvoor deze begaafde vakman zelfDaarna behandelt hij de belangrijksteaspecten van het kolossale CrystalPala-ce te Londen, dat in 1850-1851 (binnen10 maanden!) naar een ontwerp vanJo-sephPaxtonis gebouwd, endat- hoewelin 1936 door brand verwoest ~ ons nogaltijd kan imponeren.ProfOosterhoff heeft nu dus afscheidvan de TH-Delft genomen. Dit bete-kent echter niet dat hij voortaan nooitmeer in het Gebouw voor Bouwkundezal komen. Gelukkig maar, want daarkan hij zich immers verder met de 'ge-schiedenis van de bouWtechniek' bezig-houden en dat is niet alleen voor de ge-schiedenis,maar ook voor de toekomstvan het bouwen van belang.A.A. van der Vlist49
Reacties