Constructies met buigende momenten in combinatie met normaalkrachten kunnen op verschillende manieren worden beoordeeld. Een van die methoden is het toetsen van de extreme waarden. In plaats daarvan kan ook een omhullende van de puntenwolk worden opgesteld. Met deze methode kan de maatgevende krachtswerking op een efficiënte wijze worden bepaald, waarbij ook nog eens efficiënter kan worden omgegaan met het materiaalgebruik. De methode wordt toegelicht aan de hand van een praktijkvoorbeeld.
64? CEMENT 3 20 23
RUBRIEK REKENEN
IN DE PRAKTIJK
Dit is de 21e aflevering in de
Cement-rubriek 'Rekenen in de
praktijk'. In deze rubriek staat
telkens één rekenopgave uit de
praktijk centraal. De rubriek
wordt samengesteld door een
werkgroep, bestaande uit:
Maartje Dijk (Witteveen+Bos),
Willem van Heeswijk (Heijmans),
Dennis Heijl (Heijmans), Friso
Janssen (Goldbeck Nederland),
Lonneke van Haalen (ABT),
Matthijs de Hertog (Nobleo),
Jorrit van Ingen (WSP),
Jacques Linssen (redactie
Cement) en Rick van Middel-
koop (Witteveen+Bos).
De artikelen in deze rubriek
worden telkens opgesteld door
een of meer van de leden van
deze werkgroep. Het wordt
vervolgens gereviewd door de
andere leden en door minimaal
één senior adviseur binnen het
bedrijf van de opsteller.
Ondanks deze zorgvuldigheid,
is de gepresenteerde rekenme-
thode de visie van een aantal
individuen.
Constructies met buigende momenten in
combinatie met normaalkrachten kunnen op verschillende manieren worden
beoordeeld. Een van die methoden is het
toetsen van de extreme waarden. In plaats daarvan kan ook een omhullende van de puntenwolk worden opgesteld. Met deze methode kan de maatgevende
krachtswerking op een efficiënte wijze
worden bepaald, waarbij ook nog eens
efficiënter kan worden omgegaan met het materiaalgebruik. De methode wordt toegelicht aan de hand van een praktijkvoorbeeld.
PUNTENWOLK COMBINATIE MOMENT-
NORMAAL
-
KR
ACHT
Case
Deze case richt zich op de toetsing van prefab-betonpalen, 400 x 400 mm², onder een betonnen u-bak. De palen zijn belast op een combinatie
van buiging en normaalkracht.
CEMENT 3 2023 ?65
rekenen in de praktijk (21)
Voor constructieve berekeningen worden in de dage-
lijkste praktijk diverse softwarepakketten gebruikt
voor het vaststellen van de krachtswerking in draag-
constructies. Het is tegenwoordig niet ongebruikelijk
dat er, afhankelijk van het constructietype, tientallen
tot wel honderden diverse belastingcombinaties in
beschouwing worden genomen, veelal gegenereerd
door de software zelf. Voor iedere afzonderlijke belas-
tingcombinatie is een afzonderlijke combinatie van
normaalkracht en bijbehorend buigend moment af
te lezen. Als praktische, conservatieve benadering kan
een constructeur ervoor kiezen om de omhullende
extreme waarden van een element in beschouwing
te nemen. Hoewel een dergelijke benadering praktisch
en robuust is, is dit niet heel efficiënt, ten aanzien van
materiaalgebruik. Als alternatief kunnen de omhul-
lende waarden uit een M-N-puntenwolk worden
getoetst.
UITGANGS-
PUNTEN
paalafmeting
400 x 400 mm²
betonsterkteklasse C55/67
wapening B500B
hoofdwapening 8Ø25
beugels Ø8-200 fig. 1 3D-afbeelding van de case
Case
Er wordt in deze case een open moot in beschouwing
genomen, bestaande uit een u-bak gefundeerd op
prefab-betonpalen 400 x 400 mm
2. Het model, opge-
bouwd in SCIA Engineer, is samengesteld uit plaat-
elementen voor wanden, vloer en tussenwanden en
staafelementen voor de palen. De palen zijn voorzien
van beddingen (lijnveren) en verticale veren ter plaatse
van de paalpunten. In deze case zijn de buigende
momenten in combinatie met normaalkracht van de
paalkop in beschouwing genomen.
Krachtswerking: extreme versus
omhullende (puntenwolk)
Uit het programma volgen voor iedere belasting-
combinatie, in zowel UGT als BGT, een moment en
normaalkracht in de paalkop. Deze momenten zijn
opgesplitst in twee richtingen (M
y en M z). Ten
66? CEMENT 3 20 23
UGT M+N paalkop - omhullende waarden
M [kNm]
N [kN]
-500 -400
-300
-200
-1000
100 200 300
400
500
97,5; 417
97,5; -386
31,0; 417
49,7; 351
97,5; 5997,5; 43
60,8; -343
47,4; -376
34,9; -386
Omhullende waardenExtreme waarden 0,0 20,0 40,060,0 80,0100,0 120,0
BGT M+N paalkop - omhullende waarden
M [kNm]
N [kN]
-400
-300 -200
-100
0
100 200 300 400 500
Extreme waarden
Omhullende waarden
40,7; 406 95,3; 406
86,0; 334
93,3; 95
95,3; -87
95,3; -313
66,9; -235
49,6; -270 27,0; -313
0,0
20,0 40,060,0 80,0.100,0 120,0
fig. 3 Puntenwolk BGT Frequent fig. 2 Puntenwolk UGT
CEMENT 3 2023 ?67
rekenen in de praktijk (21)
behoeve van een versimpeling van dit rekenvoorbeeld
is een resulterend moment bepaald op basis van
vectoriële optelling.
=+ 22 res y zM MM
Dit resulteert in een puntenwolk in een 2D-vlak. In de
diagrammen in figuur 2 en figuur 3 zijn de resulterende
momenten geplot op de horizontale as en de normaal-
krachten op de verticale as, voor respectievelijk UGT
en BGT (scheurwijdte). Hierdoor ontstaat een punten-
wolk van normaalkracht met het bijbehorend moment.
Door de buitenste (omhullende) punten met elkaar
te verbinden ontstaat een omhullend M-N-diagram.
Indien alle punten op de lijn van dit diagram worden
getoetst zullen de punten die er binnen vallen ook
voldoen.
Dezelfde exercitie kan overigens worden uitgevoerd
voor de combinatie van dwarskracht met normaal-
kracht. In dit rekenvoorbeeld wordt enkel de combi-
natie van buigende momenten met normaalkracht
uitgewerkt.
In plaats van een resulterend moment te gebruiken,
kan ook worden gekozen voor het gebruik van de
buigende momenten in twee richtingen met een
3D-puntenwolk. De methode blijft hierbij gelijk, maar
voor een constructieonderdeel waarvan de positie
en rotatie exact bekend, zijn levert dit een efficiënter
ontwerp op.
Toetsing
Een veelgebruikte aanpak is het toetsen van de
extreme waarden. Hier wordt het maximale moment
gecombineerd met zowel de minimale als de maximale
normaalkracht. Als alternatief kunnen de omhullende
waarden worden getoetst. De omhullende waarden en
extreme waarden zijn weergegeven in tabel 1 t/m 4.
Door beide manieren uit te werken kan inzichtelijk
worden gemaakt wat de verschillen zijn tussen beide
methoden. De doorsnede is voor alle omhullende
waarden getoetst met behulp van IDEA StatiCa (fig. 4).
De uitkomsten staan in tabel 5 t/m 8.
Toetsing UGT?De capaciteit van de doorsnede is
bepaald op basis van een proportionele verandering
van de snedekrachten in de doorsnede, waarbij de
excentriciteit gelijk blijft. De verhouding tussen de
capaciteit van de doorsnede (N
Rd, M Rd) en de snede-
krachten (N
Ed, M Ed) is de unity check.
Dit kan worden gevisualiseerd als een lijn door de
oorsprong (0,0) van het interactiediagram en door
de optredende combinatie van snedekrachten. In het
punt waar deze lijn de capaciteitskromme snijdt, wordt
de capaciteit van de doorsnede gevonden behorende
bij deze snedekrachten.
Toetsing BGT- Frequent (scheurwijdte)?Voor deze
toetsing is de unity check bepaald op basis van de
verhouding tussen de optredende en toelaatbare
scheurwijdte.
Tabel 1 Omhullende waarden UGT
UGT M res [kNm]N [kN]
1 31,0417
2 49,7351
3 9 7, 559
4 9 7, 543
5 60,8-343
6 4 7,4-376
7 34,9-386
Tabel 2 Extreme waarden UGT
UGT M res [kNm]N [kN]
1 9 7, 5417
2 9 7, 5-386 Tabel 3 Omhullende waarden BGT Frequent
BGT
M res [kNm]N [kN]
1 40,7406
2 86,0334
3 93,395
4 95,3-87
5 66,9-235
6 49,6-270
7 2 7,0-313
Tabel 4 Extreme waarden BGT Frequent
BGT M res [kNm]N [kN]
1 95,3406
2 95,3-313
68? CEMENT 3 20 23
400z
y
Gewapende doorsnede: R 1
400
Beton: C55/67
Leeftijd: 28,0 d
Wapening: (B 500B)
3ø25 (1473 mm, z = 120 mm
2ø25 (982 mm), z = 0 mm
3ø25 (1473 mm
), z = -120 mm Beugels:
ø8 200 mm
Uitkomsten
Uit de toetsingen blijkt dat de controle op scheur-
wijdte bepalend is voor de toe te passen wapening.
De unity check behorende bij de methode met omhul-
lende snedekrachten valt circa 20% hoger uit dan
de methode van de puntenwolk. Uiteraard geldt dat
de verschillen afhankelijk van de constructie/situatie
groter dan wel kleiner kunnen zijn.
Verder geldt dat de unity check in dit artikel is bepaald
om de twee voorbeelden met elkaar te vergelijken. De
unity check geeft de marge aan ten opzichte van de
capaciteit. Belangrijk is te realiseren dat als een van de
waarden (moment of normaalkracht) wijzigt, de unity
check opnieuw moet worden bepaald.
Alternatief: Puntenwolk op basis van
capaciteit
Bij de gepresenteerde methode zijn de omhullende
punten bepaald en vervolgens getoetst. Het is ook
mogelijk om deze methode van een andere kant te
benaderen. Dat betekent dat de momentcapaciteit
van een gegeven wapeningsconfiguratie wordt bepaald
voor verschillende normaalkrachten of vice versa. Deze
punten kunnen vervolgens in een M-N-diagram worden
geplot. Wanneer deze punten met elkaar worden
verbonden, wordt een diagram gegenereerd met de
capaciteit van de gewapende doorsnede.
Conclusies
Uit het rekenvoorbeeld blijkt dat bij toepassing van een
puntenwolk lagere unity check's worden gevonden dan
wanneer extreme waarden worden getoetst. Hieruit
kan worden geconcludeerd dat deze methode mogelijk
kan leiden tot materiaalbesparing.
De omhullende puntenwolkmethode is echter in theorie
arbeidsintensiever wanneer je de omhullende punten
van de puntenwolk handmatig bepaalt en afzonderlijk
toetst. Door de hedendaagse ontwikkelingen op het
gebied van software zijn deze handmatige handelingen
echter eenvoudig te programmeren/automatiseren.
Dit kan bijvoorbeeld met programma's als MS Excel,
Python etcetera. Hierdoor kan op een eenvoudige wijze
de maatgevende krachtswerking worden bepaald en
direct worden getoetst aan de ingevoerde wapenings-
doorsnede. Er zijn verschillende algoritmen bekend
voor het bepalen van de omhullende punten (convex
hull).
fig. 4 Gewapende doorsnede IDEA StatiCa
Tabel 5 Toetsing omhullende waarden UGT
UGT M res [kNm]N [kN] u.c. [-]
1 31,04170,35
2 49,73510,38
3 9 7, 5590,42
4 9 7, 5430,41
5 60,8-3430,16
6 4 7,4-3760,12
7 34,9-3860,10
Tabel 6 Toetsing extreme waarden UGT
UGT M res [kNm]N [kN] u.c. [-]
1 9 7, 54170,61
2 9 7, 5-3860,26 Tabel 7 Toetsing omhullende waarden BGT Frequent
BGT
M res [kNm]N [kN] w k [mm]w max [mm]u.c. [-]
1 40,74060,266 0,400 0,67
2 86,03340,400 0,400 1,00
3 93,3950,305 0,400 0,76
4 95,3-870,225 0,400 0,56
5 66,9-2350,0940,4000,24
6 49,6-2700,0450,4000,11
7 2 7,0-3130,000 0,400 0,00
Tabel 8 Toetsing extreme waarden BGT Frequent
BGT M res [kNm]N [kN] w k [mm]w max [mm]u.c. [-]
1 95,34060,4730,400 1,18
2 95,3-3130,1400,400 0,35
Rubriek Rekenen in de praktijk
Dit is de 21e aflevering in de Cement-rubriek ‘Rekenen in de praktijk’. In deze rubriek staat telkens één rekenopgave uit de praktijk centraal. De rubriek wordt samengesteld door een werkgroep, bestaande uit: Maartje Dijk (Witteveen+Bos), Willem van Heeswijk (Heijmans), Dennis Heijl (Heijmans), Friso Janssen (Goldbeck Nederland), Lonneke van Haalen (ABT), Matthijs de Hertog (Nobleo), Jorrit van Ingen (WSP), Jacques Linssen (redactie Cement) en Rick van Middelkoop (Witteveen+Bos).
De artikelen in deze rubriek worden telkens opgesteld door een of meer van de leden van deze werkgroep. Het wordt vervolgens gereviewd door de andere leden en door minimaal één senior adviseur binnen het bedrijf van de opsteller. Ondanks deze zorgvuldigheid, is de gepresenteerde rekenmethode de visie van een aantal individuen.
Reacties