Om waterdichtheid van keldervloeren te garanderen, is het van belang dat de scheurwijdte van het beton beperkt blijft. De toepassing van traditioneel gewapend beton blijkt nog niet in alle gevallen zekerheid te geven voor die waterdichtheid. Een alternatief is hybride toepassing van traditionele wapening en staalvezels. De mogelijkheden zijn onderzocht in een afstudeerstudie aan de Hogeschool Utrecht. Auteur:ing. Maikel van Dooren ENCI Studieprijs 2014Dit is het zesde en laatste artikel in een serie met bijdragen van prijswinnaars van de ENCI Studieprijs 2014. De studie die in dit artikel wordt beschreven, ontving een eervolle vermelding in de categorie Hogescholen. Lees ook het volledige studierapport.
68
thema
Staalvezelbeton
in keldervloeren
1
Afstudeeronderzoek naar de invloed van hybride beton
op de waterdichtheid van keldervloeren
thema
Staalvezelbeton in keldervloeren 1 2016
69
hd
hd / hw
hw
0
0 0,05
0,10
0,15
0,20
0,25
5
10 15 20 25 30 35
wcrit
selfhealing uitgesloten
selfhealing zeer waarschijnlijk Meichsner
Lohmeyer
Om waterdichtheid van keldervloeren te garande
-
ren, is het van belang dat de scheurwijdte van het
beton beperkt blijft. De toepassing van traditioneel
gewapend beton blijkt nog niet in alle gevallen
zekerheid te geven voor die waterdichtheid. Een
alternatief is hybride toepassing van traditionele
wapening en staalvezels. De mogelijkheden zijn
onderzocht in een afstudeerstudie aan de Hoge -
school Utrecht.
Afhankelijk van de dikte van de constructie en de grondwater -
stand ligt de maximale scheurwijdte waarbij waterdichtheid
kan worden behaald volgens de grafiek van Lohmeyer (fig. 2)
tussen 0,05 en 0,2 mm. In de huidige praktijk wordt de scheur -
wijdte veelal beheerst door het aanbrengen van wapeningsstaven.
Indien er dan nog lekken optreden, wordt het beton geïnjecteerd.
Aangezien er relatief veel wapening nodig is om de scheur -
wijdte te beheersen en het risico op lekken niet altijd wordt
ingedamd, wordt er gekeken naar innoverende oplossingen
zoals het toepassen van staalvezelbeton. Hierbij worden in
plaats van traditionele wapening korte staalvezels aan het beton
toegevoegd om zo de juiste constructieve eigenschappen te
verkrijgen. Deze staalvezels kunnen trekkrachten in het beton
opnemen en zorgen voor minder scheurvorming. Tegenwoordig
worden staalvezels ook toegepast in combinatie met traditionele
wapening. Dit wordt hybride beton genoemd. Voor betonnen
keldervloeren blijkt deze toepassing in meer opzichten interes-
sant.
In de afstudeerstudie is onderzoek gedaan naar de invloed van
staalvezels op de scheurvorming van beton. Hierbij is het
gedrag van staalvezelbeton onderzocht en zijn het optimale
staalvezeltype en een logische dosering bepaald. Daarnaast zijn
verschillende beschikbare rekenmodellen vergeleken en op
geschiktheid beoordeeld. Vervolgens is aan de hand van een
parameterstudie van een voorbeeldproject genaamd Schelphoek
berekend wat de kostenbesparing zou zijn geweest indien staal-
vezelbeton was toegepast.
Eigenschappen staalvezelbeton
Als bij ongewapend beton door een trekkracht de treksterkte
wordt overschreden, scheurt de constructie en kan de constructie
geen kracht meer opnemen. De constructie bestaat dan uit twee
'losse' stukken beton. Door het toevoegen van staalvezels wordt
het gedrag van het beton na het optreden van scheurvorming
beïnvloed, het zogenoemde nascheurgedrag: nadat de
constructie is gescheurd, zorgen de vezels ervoor dat er trek-
spanningen kunnen worden opgenomen. Vervolgens zullen de
vezels gaan uitrekken en, afhankelijk van de verankering, uit
het beton slippen (foto 3). De trekspanning die het staalvezel-
beton na het scheuren kan opnemen, wordt de residuele trek-
sterkte genoemd. Afhankelijk van diverse eigenschappen van
het beton en de vezels (zie kader) is de residuele treksterkte
hoger of lager dan de treksterkte op het moment dat een scheur
ontstaat. In het geval dat de residuele treksterkte hoger is dan
de treksterkte van het beton, wordt er gesproken van strain-
hardening. In het geval dat de residuele treksterkte lager is dan
de treksterkte van het beton, wordt er gesproken van strain-
softening (fig. 4).
ing. Maikel van Dooren
1) 1
Staalvezelbeton
2 Relatie tussen scheurwijdte en waterdichtheid volgens Lohmeyer
ENCI Studieprijs 2014
Dit is het zesde en laatste artikel in een serie met
bijdragen van prijswinnaars van de ENCI Studieprijs 2014. De
studie die in dit artikel wordt beschreven, ontving een eervolle
vermelding in de categorie Hogescholen. De jury over deze
studie: "[?] De systematische aanpak van de problematiek met
een kritische analyse van de verkregen resultaten en duidelijke
verantwoording van de gekozen modellering, heeft geleid tot
een studie van hoog niveau. Er is daarnaast een prima balans
gevonden tussen hoofdrapport en bijlagen, met een goede
ondersteuning door foto's, figuren en tabellen. De presentatie is
zeer verzorgd en het werk is vlot leesbaar."
Meer informatie op www.cementonline.nl/encistudieprijs.
1) Maikel van Dooren is met het onderzoek 'Staalvezelbeton in keldervloeren'
afgestudeerd aan de Hogeschool Utrecht, opleiding Bouwkunde, afstudeer -
richting Bouwconstructies. Hij heeft dat onderzoek uitgevoerd bij en in
opdracht van BAM Advies & Engineering. Hij werd begeleid door
ir. M.M.J. Spanenburg van BAM en J. Wiersema MSeng en
ir. O. Verschuren van de Hogeschool Utrecht. Een link naar het rapport
staat op www.cementonline.nl. Momenteel is Maikel van Dooren bezig
aan zijn Masteropleiding Structural Engineering aan de TU Delft.
2
Staalvezelbeton in keldervloeren 1 2016
70
trekspanning ()
rek ()
vezelversterkt beton met
hoog verzelgehalte (strain-hardening)vezelversterkt beton met
laag verzelgehalte (strain-softening)
ongewapend
beton
3 Staalvezels overbruggen scheuren in beton
4 Principe van strain-hardening en strain-softening
Scheurvormingsfase
Bij het ontstaan van de eerste scheur zou traditioneel gewapend
beton geen trekkrachten meer kunnen opnemen, maar moet de
wapening alle krachten opnemen. Bij hybride beton kan het
staalvezelbeton nog wel trekkrachten opnemen. Deze kracht
moet na het scheuren worden verdeeld over de wapening en
het staalvezelbeton. De spanning in de wapening zal dan dus
lager zijn dan bij traditioneel gewapend beton.
Door rekverschillen tussen het beton en de wapeningsstaaf
treden er aanhechtspanningen op aan weerszijden van de
scheur (fig. 6). Het traject dat wordt afgelegd van het midden
van de scheur tot de plaats waarop de rek van het beton en de
wapening gelijk is, wordt de overdrachtslengte genoemd.
Binnen de overdrachtslengte loopt de spanning in het beton
vanaf het midden van de scheur op en neemt de spanning in
het staal af. Op de plaats waar de spanning in het beton de
scheurtreksterkte bereikt, zal een volgende scheur ontstaan.
Doordat in het staalvezelbeton al een trekspanning heerst, is er
minder spanning nodig om een nieuwe scheur te laten ontstaan
en is de overdrachtslengte korter. De scheurwijdte is afhankelijk
van de spanning in het staal en de overdrachtslengte. Aangezien
beide factoren kleiner zijn, zal ook de scheurwijdte kleiner zijn.
Voltooide scheurvorming
Bij de voltooide scheurvorming overlappen alle overdrachts-
lengten elkaar en zijn er geen gebieden meer waar geen
aanhechtingsspanningen zijn. De voltooide scheurvorming
wordt bereikt op het moment dat de kracht ten gevolge van de
rek in het staal en het staalvezelbeton gelijk is aan de kracht om
het beton te laten scheuren. Aangezien het staal bij hybride
beton een minder grote kracht hoeft op te nemen ten opzichte
van traditioneel gewapend beton, zal de rek ? om de voltooide
scheurvorming te bereiken ? kleiner zijn.
Omdat de overdrachtslengte bij staalvezelbeton kleiner is, zal er
in het beton meer ruimte zijn om scheuren te laten ontstaan.
Daarnaast is de spanning in het staal lager omdat de vezels een
deel van de trekspanning kunnen opnemen. Dit samen zorgt
ervoor dat er meer kleinere scheuren in het beton zullen ontstaan.
Bepalen materiaaleigenschappen
In Nederland wordt gebruikgemaakt van twee methoden om
de materiaaleigenschappen van staalvezelbeton te bepalen. De
richtlijnen voor deze methoden worden gegeven in CUR-
Aanbeveling 35 (CUR35) [1] en NEN-EN 14651 [2]. Vermeld
moet worden dat CUR35 alleen van toepassing is voor elastisch
ondersteunde verhardingen. Deze aanbeveling kan dus alleen
worden aangehouden als belasting op de vloeren direct aan de
grond worden afgedragen en niet als sprake is van constructieve
of vrijdragende vloeren.
Voor alle overige constructieonderdelen geldt NEN-EN 14561.
Invloedsfactoren treksterke
De factoren die invloed hebben op de residuele treksterkte zijn:
- vezeldosering;
- l/d-ratio;
- vezellengte;
- verankering; - vezelsterkte;
- betonsterkte;
- vezeloriëntatie.
Scheurvorming bij staalvezelbeton
Staalvezelbeton heeft de eigenschap dat het goed toepasbaar is
bij de beheersing van scheurvorming. In figuur 5 is het scheur
-
vormingsproces van hybride beton schematisch weergegeven.
In het navolgende wordt per fase toegelicht wat de invloed is
van staalvezels.
Ongescheurde fase
Staalvezels hebben geen invloed op de ongescheurde fase van
hybride beton.
3
4
thema
Staalvezelbeton in keldervloeren 1 2016
71
scheur
ongescheurd
S sr1 = fct,eff · e
· (1+ · e) - f ·
f
ct,eff
fct,eff
C
S
C
sr2 sr1 = fct,eff · e
f
scheurvorming stoorzone
=f ct,eff
lt lt lt = overdrachtslengte
F
F
F
F
F
0
CMOD = 0,5 CMOD = 1,5 CMOD = 2,5 CMOD = 3,5 CMOD [mm]
L
spanning
rek
fc rep
25?
trek druk
f
ft rep, 3f
ft rep, 2f c,1 c,2 2,1?
3,5?
N
1
2
43
tension stiening
1 = ongescheurde fase
2 = scheurvormingsfase
3 = voltooide scheurvormingsfase
4 = staaf zonder beton
5 Trekkracht-rekdiagram hybride beton met toelichting
op scheurvormingsproces
6 Spanningen in hybride beton bij scheurvorming 7
Resultaat van driepuntsbuigproef
8 Spanning-rekdiagram volgens CUR-Aanbeveling 111
9 Driepuntsbuigproef volgens NEN-EN 14561
Deze laatste is dan ook aangehouden in dit onderzoek. Bij deze
methode wordt de residuele treksterkte van het staalvezelbeton
bepaald aan de hand van een driepuntsbuigproef met zaagsnede
(foto 9). Het resultaat van de proef is weergegeven in figuur 7.
De afkorting CMOD staat voor Crack Mouth Opening Displace-
ment, oftewel de vergroting van de scheurwijdte op de plek van
de zaagsnede. Uit de grafiek kan de kracht worden afgelezen die
de constructie per CMOD kan opnemen. Vanuit hier kan de
residuele treksterkte per CMOD worden afgeleid.
Berekening moment- en ponscapaciteit en
scheurwijdte
Naast de invloed van de staalvezels op de beheersing van de
scheurwijdte, zorgen de staalvezels er ook voor dat de moment-
en ponscapaciteit worden verhoogd. Ten behoeve van het
ontwerp en de berekening van staalvezelbetonconstructies zijn
er verschillende methoden beschikbaar. In dit onderzoek zijn
de voorschriften van CUR-Aanbeveling 111 (CUR111) [3] en
de Model Code 2010 [4] met elkaar vergeleken voor de
moment- en ponscapaciteit. Voor de berekening van de scheur -
wijdte is tevens gekeken naar de methode die omschreven staat
in [5]. Uit de vergelijking is geconcludeerd dat beide methoden
voor het bepalen van de moment- en ponscapaciteit goed
toepasbaar zijn. Het verschil tussen de methoden ligt vooral in
het verschil in materiaalfactoren die worden toegepast.
Aangezien CUR111 wordt aangestuurd door NEN wordt gead-
viseerd voor het bepalen van de moment- en ponscapaciteit te
rekenen met deze aanbeveling. Hierin wordt gerekend met het
spanning-rekdiagram van staalvezelbeton zoals weergegeven in
figuur 8. Hierbij dienen karakteristieke waarden van de residuele
treksterkten worden bepaald door middel van NEN-EN 14561
en materiaalfactoren van ?
ft = ? fc = 1,5 worden toegepast.
Voor de berekening van de scheurwijdte wordt de methode uit
[5] aanbevolen. Dit aangezien deze methode de minste
uitschieters bevat en deze methode in de huidige praktijk in
Nederland met goede ervaringen al veelvuldig wordt toegepast.
9
5 6
7
8
Staalvezelbeton in keldervloeren 1 2016
72
10 Wapening onderste keldervloer project Schelphoek foto: BAM Advies & Engineering
Conclusies en aanbevelingen
De toepassing van hybride beton is een voordelige manier voor
de besparing van traditionele wapening in keldervloeren. Door
staalvezels te combineren met traditioneel gewapend beton
wordt de moment- en ponscapaciteit van het beton verhoogd
en worden de scheurwijdten beperkt.
De optimale verhouding tussen de wapening en staalvezels bij
hybride beton is per project verschillend. In de praktijkcase van
Schelphoek is een vezeldosering toegepast van 20 tot 30 kg/m
3.
Hierbij was te zien dat bij een hogere vezeldosering het resul-
taat beter is. De verwachting is dat het resultaat bij een nog
hogere vezeldosering (als 35 kg/m
3) nog beter zal zijn. De bere-
kening hiervan viel echter buiten het onderzoek.
?
?
LITERATUUR
1 CUR-Aanbeveling 35, Bepaling van de buigsterkte, de buigtaaiheid
en de equivalente buigtreksterkte van staalvezelbeton, SBRCURnet,
1994.
2 NEN-EN 14651:2005+A1:2007, Beproevingsmethode voor staalvezel-
beton ? Meten van de buig-treksterkte.
3 CUR-Aanbeveling 111, Staalvezelbeton bedrijfsvloeren op palen ?
Dimensionering en uitvoering, SBRCURnet, 2007.
4 International Federation for Structural Concrete, Model Code 2010
? first complete draft vol 1 & 2, DCC Document Competence Center
Siefmar Kästl e.K., Duitsland, 2010.
5 Breugel, K., van, Veen, C., van der, Walraven, J.C., Braam, C.R., Beton-
constructies onder Temperatuur- en Krimpvervormingen: theorie en
praktijk. Stichting BetonPrisma, 1996.
Praktijkcase: Schelphoek
Om de invloed van de toepassing van staalvezels in traditioneel
gewapend beton te onderzoeken, is een praktijkcase uitgevoerd.
In Alkmaar is in 2010 een parkeergarage gebouwd genaamd
Schelphoek. Dit project bestaat uit een drielaagse ondergrondse
parkeergarage met hierboven meerdere lagen appartementen.
Ten behoeve van de scheurwijdtebeheersing is in de onderste
keldervloer destijds veel wapening aangebracht (foto 10). Aan
de hand van een parameterstudie is een technisch en econo-
misch optimum gezocht voor dit project indien er hybride
beton zou zijn toegepast, waarbij is gerekend met de eerder-
genoemde methoden.
In deze berekening is voor verschillende vezeltypen en -doserin -
gen per optredend moment berekend welke wapening moest
worden toegepast om het moment te kunnen opnemen en de
scheurwijdten te beheersen. Hieruit bleek dat de toevoeging van
staalvezels voor een grote reducering van de benodigde wapening
zorgt. De basiswapening die moest worden toegepast, bestaat
alleen uit de minimale wapening die nodig is om te voorkomen
dat de constructie direct na het scheuren bezwijkt.
De besparing op de wapening geeft niet alleen een verlaging op
de aanschafkosten van de wapening, maar zorgt tevens voor
minder arbeid op de bouwplaats. Er hoeft minder wapening te
worden aangebracht en gevlochten en er is minder opslagcapa-
citeit benodigd voor de wapening. Echter, de kosten van het
betonmengsel zijn bij staalvezelbeton hoger. Voor het project
Schelphoek is berekend wat de besparing is op de kosten door
het toepassen van staalvezelbeton. Hieruit is geconcludeerd dat
de toepassing van 30 kg/m
3 van zowel de Dramix 4D-vezel als
de Dramix 5D-vezel van de producent Bekaert voor het project
Schelphoek een besparing van tussen de 22% en 34% geeft,
afhankelijk van de grootte van het af te wapenen moment.
10
thema
Staalvezelbeton in keldervloeren 1 2016
Reacties