In een kantoor in Utrecht zijn dezelfde vloeren toegepast als bij de ingestorte parkeergarage in Eindhoven. Hoewel er tijdens de ruwbouw en ook daarna geen onregelmatigheden waren geconstateerd, rees een maand voor oplevering de vraag: voldoet deze constructie en kan het gebouw zonder beperkingen in gebruik worden genomen?
48
thema
Uitdaging kort
voor opening
Vloeren kantoor in Utrecht versterkt met door-en-door-ankers
In een kantoor in Utrecht zijn dezelfde vloeren toegepast als bij de ingestorte parkeer-
garage in Eindhoven. Hoewel er tijdens de ruwbouw en ook daarna geen onregelmatig-
heden waren geconstateerd, rees een maand voor oplevering de vraag: voldoet deze
constructie en kan het gebouw zonder beperkingen in gebruik worden genomen?
1
thema
Uitdaging kort voor opening
1 2019
49
Beoordeling
De vloer moest worden beoordeeld op basis van het stappen-
plan uit het informatiedocument van het ministerie van BZK
[1]. In overleg met de opdrachtgever is bij de bepaling van de
gemiddelde schuifspanning in het aansluitvlak (stap 5) niet
uitgegaan van de belastingscombinatie behorend bij de uiterste
grenstoestand verbouw (NEN 8700), maar van de nieuwbouw-
situatie gevolgklasse 3 uit NEN-EN 1990. Uit de berekeningen
kwam naar voren dat in een aantal plaatnaden de grenswaarde
van de schuifsterkte van 0,40 N/mm
2 werd overschreden (zie
roodgemarkeerde voegen in fig. 3). De maximale schuifspan-
ning die werd aangetroffen bedroeg 0,72 N/mm
2.
Versterking
Een beperking in het gebruik van de vloer was geen optie, dus
was het duidelijk dat er aanvullende voorzieningen noodzake-
lijk waren. Over het hoe gaf het informatiedocument echter
geen uitsluitsel.
Voor een snelle acceptie was het nodig een methode van
versterking te vinden die een oplossing zou bieden voor het in
de proeven geconstateerde bezwijkbeeld en zou aansluiten op
de geldende voorschriften, met name NEN-EN 1992.
Bij het beschouwen van de beelden van de proeven, die naar
aanleiding van de gedeeltelijke instorting van de parkeergarage
in Eindhoven zijn uitgevoerd in het Structures Laboratory
Eindhoven, is te zien dat de breedplaat bij het belasten loskomt
van de druklaag (foto 4). Door de excentriciteit tussen de
wapening in de breedplaat en de koppelwapening in de druk-
laag wordt de breedplaat ter plaatse van de plaatnaad losgetrok-
ken van de druklaag (fig. 5).
De vraag die rees was in hoeverre het aansluitvlak ter plaatse
van de scheur nog meewerkt in het overdragen van de schuif-
kracht. Afhankelijk van de ruwheid van het hechtvlak zal het
effect van interlock, voor zover aanwezig, afnemen bij toene-
men van de scheurwijdte. Om die reden is gezocht naar een
oplossing waarbij de kans op het ontstaan van deze scheurvor -
ming wordt beperkt en in elk geval de scheurwijdte klein blijft.
Oplossing
Dit heeft geleid tot een oplossing waarbij de beide delen door
middel van draadeinden met elkaar worden gekoppeld. Er is
gekozen voor een montage door en door omdat er twijfels
waren of er een deugdelijke verankering van de ankers mogelijk
zou zijn tussen de bollen. Deze door-en-door-oplossing was
mogelijk omdat het gebouw nog niet in gebruik was. De
ir. Arno Melssen, ing. Tim Pessel
Van Rossum Raadgevende
Ingenieurs
1
Injecteren RAB-ankerbron: Interboor Midsland2 Met ankers versterkte breedplaatvloeren
3 Overzicht plaatnaden 3e verdieping met
schuifspanning > 0,40 N/mm
2
2
3
Uitdaging kort voor opening1 2019
50
thema
het beton op de grenslaag, de in de verankeringszone aanwe-
zige tralieliggers en de extra aangebrachte draadeinden. Voor
de bepaling van de grootte van deze componenten is uitgegaan
van een glad hechtvlak (c = 0,2 en ? = 0,6).
De draadeinden zijn op 80% van de rekenwaarde van de sterkte
voorgespannen met als doel de kans op delaminatie tussen
breedplaat en druklaag te reduceren. Voor de bepaling van het
benodigd aantal draadeinden is uitgegaan van 100% van de
rekenwaarde van de treksterkte. Bij het verder belasten van de
vloer zullen de breedplaat en de druklaag van elkaar willen
wijken. Hierdoor neemt de kracht in de draadeinden toe en dus
ook de wrijving in het hechtvlak.
Om deze toename van kracht al bij een minimale vervorming
te kunnen bewerkstelligen, is ervoor gekozen de draadeinden
over de volledige lengte in het beton te verlijmen. Hierdoor zal
het draadeind veel stijver reageren.
Posities
Een grote uitdaging was het bepalen van de posities van de
draadeinden in de vloer. Enerzijds moest het risico op door-
dekvloer was weliswaar al aangebracht, maar die kon op de
betreffende posities relatief eenvoudig worden verwijderd.
Draadeinden
Voor de versterking zijn draadeinden toegepast M12 8.8. Het
benodigd aantal draadeinden is bepaald aan de hand van een
berekening die is gebaseerd op artikel 6.2.5 NEN-EN 1992
(shear friction
). De schuifsterkte van het aansluitvlak is bepaald
op basis van de gecombineerde werking van de hechting van
tralies bollen
langsstaven
langsstaven
F
trek
e F
trek
4
5
6
Uitdaging kort voor opening
1 2019
51
4 Inleiding tot bezwijken proefstuk [2]
5 Lostrekken breedplaat door
excentriciteit
6 Positie basiswapening in breedplaat 7
Mogelijke posities ankers
8 Werkwijze aanbrengen ankers
bron: B+BTec
akkoord gekregen op de gevolgde rekenmethodiek.
Deze oplossing is vervolgens voorgelegd aan en besproken met
de dienst bouw- en woningtoezicht van de gemeente Utrecht.
In goed onderling overleg heeft dit geleid tot een goedkeuring
op de herstelmethode onder voorbehoud van de definitieve
regelgeving.
Gezien de korte termijn waarin de herstelwerkzaamheden
moesten worden uitgevoerd, was al gestart met de uitvoering
voorafgaand aan het akkoord van bouw- en woningtoezicht.
De uitvoering
Samen met de aannemer Boele & van Eesteren, B+BTec en
betonboor- en ankerspecialist Interboor Midsland is een werk-
wijze bepaald voor het aanbrengen van de draadeinden. Er is
een speciale volgplaat ontwikkeld waarmee het mogelijk was de
verlijming te realiseren nadat het draadeind was aangebracht
(fig. 7). Deze volgplaat is iets bolvormig waardoor de ruimte
tussen de volgplaat en het beton bij het verlijmen kon worden
gevuld met epoxy. Hierdoor wordt na het aandraaien een
gelijkmatige druk op het beton uitgeoefend.
Voor het aanbrengen van de ankers is de volgende werkme-
thode aangehouden:
1. Openen van de plafonds en uitzetten van de zones waar
verankeringen moeten worden toegepast.
2. Omleggen kabelgoten in de dekvloer en leidingen onder de
vloer die een obstructie vormen voor het aanbrengen van de
ankers.
3. Uitzetten posities van de draadeinden conform de stan-
daardpatronen. Bepalen van de positie van de bollen en de
wapening met behulp van radarapparatuur. Bij afwijking
van de positie van de bollen of de wapening handmatig de
afwijkende posities van de draadeinden uitzetten (foto 9).
boren van de wapening in de breedplaat en de koppelwapening
zo veel mogelijk worden beperkt. Anderzijds moest er
voldoende beton tussen de bollen en de volgplaten aan beide
zijden aanwezig zijn om het mogelijke bezwijken van het beton
ten gevolge van de voorspanning te voorkomen.
Volgens de tekeningen lag de basiswapening in de breedplaat
strak tegen de bollen. De onderlinge afstand tussen de wape-
ning in de lengterichting van de breedplaat bedroeg 175 mm
en in de dwarsrichting 125 mm (fig. 6). De diameter van het
snijvlak van de bol met de bovenzijde van de breedplaat
bedraagt 170 mm.
De koppelwapening op de breedplaat ligt tussen de bollen en
doorgaans niet strak ertegen aan.
Op basis van deze gegevens zijn de mogelijke posities van de
ankers bepaald (fig. 7). Er is hierbij een onderscheid gemaakt
tussen de situatie waarbij het bollenpatroon doorloopt tot aan
de plaatrand en de situatie waarbij de eerste rij bollen niet
aanwezig is. Welke posities zijn gebruikt, was afhankelijk van
het aantal benodigde ankers. Om delaminatie te voorkomen, is
ervoor gekozen om, indien er ankers nodig waren, minimaal
één anker per bol toe te passen op de positie direct naast de
plaatnaden aan beide zijden van deze naad.
Vanwege de minimale speling werd besloten de positie van de
bollen en de wapening in het werk door middel van een scan te
verifiëren en waar nodig de positie van het anker te verschuiven.
Toetsing
Omdat er geen definitieve regelgeving was met betrekking tot
het versterken van deze vloeren, is de versterkingsoplossing
door aannemer Boele & van Eesteren voorgelegd ter beoorde-
ling aan adviesbureau ir. J.G. Hageman b.v. Hierbij is een
tralieligger
=
mogelijke positie
anker plaatvoeg 90
90
250
200 10075
7 8
Uitdaging kort voor opening1 2019
52
thema
7. Aanbrengen van een lichte voorspanning op het draadeind
zodat de volgplaten aanliggen.
8. Vanaf de onderzijde van de vloer het boorgat vullen met
epoxy totdat de epoxy aan de bovenzijde door de ontluch-
tingsopening naar buiten komt.
9. Direct na het aanbrengen van de epoxy het draadeind voor -
spannen op 80% van de sterkte (foto 13).
10. Brandwerend coaten van de draadeinden aan de onderzijde.
11. Aanhelen dekvloer en sluiten plafonds.
4.
Op de positie van de draadeinden de al aanwezige cement-
dekvloer verwijderen (foto 9).
5. Gaten boren Ø16 mm met diamantboor. Lekwater opvan-
gen onder vloer om wateroverlast te voorkomen (foto 12).
6. Draadeinden M12/8.8 met een lengte van circa 420 mm
aanbrengen door het gat met aan de boven- en onderzijde
een iets bolstaande volgplaat Ø70 mm met een vul-/
ontluchtingsopening en groef voor epoxyvulling (foto 11).
9
10
12
11
13
Uitdaging kort voor opening
1 2019
53
9 Uitboren cementdekvloer
10 Uitzetten positie ankers
11 Anker met volgplaat
12 Boren gaten Ø16
13 Aanspannen anker
14
RAB-anker bron: B+BTec 15 Toepassing RAB-ankers in
bewoond gebouw
bron: Interboor Midsland
2700 ankers
Op deze wijze zijn circa 2700 ankers aangebracht verdeeld
over vier verdiepingen. Door de inzet van alle bij dit project
betrokken partijen, zijn in een zeer korte periode deze vloeren
versterkt zodat er slechts een kleine vertraging is geweest in
de ingebruikname van het gebouw.
?
Alternatief ankersysteem: RAB-anker
Sinds de eerste toepassing van dit versterkingsprincipe voor
breedplaatvloeren in november 2017 zijn deze ankers ook toege -
past in andere nieuwbouwprojecten die kort voor oplevering
stonden. Ook hier was de versterking noodzakelijk om toestem-
ming van het bevoegd gezag te krijgen de gebouwen in gebruik
te nemen.
Bij de versterking van de vloeren van een hotel in Amsterdam
bleek dat op een aantal posities een door-en-door-montage van
de ankers niet mogelijk was omdat aan de bovenzijde de vloer niet
meer toegankelijk was. Door B+BTec is voor deze situatie een apart
anker ontwikkeld. Dit anker wordt RAB-anker genoemd (Renovatie
Anker Breedplaat). De beoogde constructieve werking van dit
anker is gelijk aan het anker met door-en-door-montage. Het
verschil is dat dit anker wordt verankerd hoog in de drukzone van
de vloer. Om het anker te kunnen voorspannen en tevens te
kunnen verlijmen over de dikte van de breedplaat, is een speciale
volgplaat met huls ontwikkeld (foto 14). Dankzij deze huls wordt
alle lucht verdrongen door de geïnjecteerde lijm en wordt het
anker volledig verlijmd in de breedplaat.
Het anker wordt in twee fasen gemonteerd en verlijmd. Allereerst
wordt op de afgetekende positie een gat geboord. Vervolgens
wordt met een op maat gemaakt lijmpatroon het draadeind
uitsluitend verankerd in de druklaag van de vloer. Na het uitharden
van de lijm wordt de vulplaat met huls aangebracht en de moer
licht vastgedraaid. Vervolgens wordt de lijm geïnjecteerd over de dikte van de breedplaat door de vulopening, totdat deze lijm ter
plaatse van de ontluchtingsopening weer uittreedt (foto 1). Direct
daaropvolgend wordt de volledige voorspanning op het anker
aangebracht (foto 15).
Omdat de door-en-door-methode eerder werd gekozen omdat het
onduidelijk was of er een deugdelijke verankering mogelijk was
tussen de bollen, zijn er in het werk proeven gedaan om de veran-
kering te testen. Bij deze proeven kwam naar voren dat de veran-
kering niet maatgevend is voor de sterkte van de ankers. Alle tot
nu toe geteste ankers zijn bezweken op staalbreuk.
Gebleken is dat het RAB-anker een goed alternatief is voor de
door-en-door-montage. Inmiddels wordt het toepassen van dit
anker onderzocht voor een aantal andere projecten, waarbij er
steeds weer nieuwe uitdagingen zijn (foto 15).
? LITERATUUR
1
Wijte, S.N.M., & Meesters, J.J., Beoordeling veiligheid
breedplaatvloeren in bestaande bouw. Rijswijk:
Adviesbureau ir. J.G. Hageman b.v., 5 oktober 2017.
2 Rapport 9663-1-0, Bezwijken parkeergarage Eindho -
ven Airport ? Analyse naar de oorzaak. Rijswijk:
Adviesbureau ir. J.G. Hageman, 25 september 2017.
14
15
Uitdaging kort voor opening1 2019
1. Met ankers versterkte breedplaatvloeren
Beoordeling
De vloer moest worden beoordeeld op basis van het stappenplan uit het informatiedocument van het ministerie van BZK [1]. In overleg met de opdrachtgever is bij de bepaling van de gemiddelde schuifspanning in het aansluitvlak (stap 5) niet uitgegaan van de belastingscombinatie behorend bij de uiterste grenstoestand verbouw (NEN 8700), maar van de nieuwbouwsituatie gevolgklasse 3 uit NEN-EN 1990. Uit de berekeningen kwam naar voren dat in een aantal plaatnaden de grenswaarde van de schuifsterkte van 0,40 N/mm2 werd overschreden (zie roodgemarkeerde voegen in fig. 2). De maximale schuifspanning die werd aangetroffen bedroeg 0,72 N/mm2.
2. Overzicht plaatnaden 3e verdieping met schuifspanning > 0,40 N/mm2
Versterking
Een beperking in het gebruik van de vloer was geen optie, dus was het duidelijk dat er aanvullende voorzieningen noodzakelijk waren. Over het hoe gaf het informatiedocument echter geen uitsluitsel.
Voor een snelle acceptie was het nodig een methode van versterking te vinden die een oplossing zou bieden voor het in de proeven geconstateerde bezwijkbeeld en zou aansluiten op de geldende voorschriften, met name NEN-EN 1992.
3. Inleiding tot bezwijken proefstuk [2]
Bij het beschouwen van de beelden van de proeven, die naar aanleiding van de gedeeltelijke instorting van de parkeergarage in Eindhoven zijn uitgevoerd in het Structures Laboratory Eindhoven, is te zien dat de breedplaat bij het belasten loskomt van de druklaag (foto 3). Door de excentriciteit tussen de wapening in de breedplaat en de koppelwapening in de druklaag wordt de breedplaat ter plaatse van de plaatnaad losgetrokken van de druklaag (fig. 4).
De vraag die rees was in hoeverre het aansluitvlak ter plaatse van de scheur nog meewerkt in het overdragen van de schuifkracht. Afhankelijk van de ruwheid van het hechtvlak zal het effect van interlock, voor zover aanwezig, afnemen bij toenemen van de scheurwijdte. Om die reden is gezocht naar een oplossing waarbij de kans op het ontstaan van deze scheurvorming wordt beperkt en in elk geval de scheurwijdte klein blijft.
4. Lostrekken breedplaat door excentriciteit
Oplossing
Dit heeft geleid tot een oplossing waarbij de beide delen door middel van draadeinden met elkaar worden gekoppeld. Er is gekozen voor een montage door en door omdat er twijfels waren of er een deugdelijke verankering van de ankers mogelijk zou zijn tussen de bollen. Deze door-en-door-oplossing was mogelijk omdat het gebouw nog niet in gebruik was. De dekvloer was weliswaar al aangebracht, maar die kon op de betreffende posities relatief eenvoudig worden verwijderd.
Draadeinden
Voor de versterking zijn draadeinden toegepast M12 8.8. Het benodigd aantal draadeinden is bepaald aan de hand van een berekening die is gebaseerd op artikel 6.2.5 NEN-EN 1992 (shear friction). De schuifsterkte van het aansluitvlak is bepaald op basis van de gecombineerde werking van de hechting van het beton op de grenslaag, de in de verankeringszone aanwezige tralieliggers en de extra aangebrachte draadeinden. Voor de bepaling van de grootte van deze componenten is uitgegaan van een glad hechtvlak (c = 0,2 en μ = 0,6).
De draadeinden zijn op 80% van de rekenwaarde van de sterkte voorgespannen met als doel de kans op delaminatie tussen breedplaat en druklaag te reduceren. Voor de bepaling van het benodigd aantal draadeinden is uitgegaan van 100% van de rekenwaarde van de treksterkte. Bij het verder belasten van de vloer zullen de breedplaat en de druklaag van elkaar willen wijken. Hierdoor neemt de kracht in de draadeinden toe en dus ook de wrijving in het hechtvlak.
Om deze toename van kracht al bij een minimale vervorming te kunnen bewerkstelligen, is ervoor gekozen de draadeinden over de volledige lengte in het beton te verlijmen. Hierdoor zal het draadeind veel stijver reageren.
Posities
Een grote uitdaging was het bepalen van de posities van de draadeinden in de vloer. Enerzijds moest het risico op doorboren van de wapening in de breedplaat en de koppelwapening zo veel mogelijk worden beperkt. Anderzijds moest er voldoende beton tussen de bollen en de volgplaten aan beide zijden aanwezig zijn om het mogelijke bezwijken van het beton ten gevolge van de voorspanning te voorkomen.
Volgens de tekeningen lag de basiswapening in de breedplaat strak tegen de bollen. De onderlinge afstand tussen de wapening in de lengterichting van de breedplaat bedroeg 175 mm en in de dwarsrichting 125 mm (fig. 5). De diameter van het snijvlak van de bol met de bovenzijde van de breedplaat bedraagt 170 mm.
De koppelwapening op de breedplaat ligt tussen de bollen en doorgaans niet strak ertegen aan.
5. Positie basiswapening in breedplaat
Op basis van deze gegevens zijn de mogelijke posities van de ankers bepaald (fig. 6). Er is hierbij een onderscheid gemaakt tussen de situatie waarbij het bollenpatroon doorloopt tot aan de plaatrand en de situatie waarbij de eerste rij bollen niet aanwezig is. Welke posities zijn gebruikt, was afhankelijk van het aantal benodigde ankers. Om delaminatie te voorkomen, is ervoor gekozen om, indien er ankers nodig waren, minimaal één anker per bol toe te passen op de positie direct naast de plaatnaden aan beide zijden van deze naad.
6. Mogelijke posities ankers
Vanwege de minimale speling werd besloten de positie van de bollen en de wapening in het werk door middel van een scan te verifiëren en waar nodig de positie van het anker te verschuiven.
Toetsing
Omdat er geen definitieve regelgeving was met betrekking tot het versterken van deze vloeren, is de versterkingsoplossing door aannemer Boele & van Eesteren voorgelegd ter beoordeling aan adviesbureau ir. J.G. Hageman b.v. Hierbij is een akkoord gekregen op de gevolgde rekenmethodiek.
Deze oplossing is vervolgens voorgelegd aan en besproken met de dienst bouw- en woningtoezicht van de gemeente Utrecht. In goed onderling overleg heeft dit geleid tot een goedkeuring op de herstelmethode onder voorbehoud van de definitieve regelgeving.
Gezien de korte termijn waarin de herstelwerkzaamheden moesten worden uitgevoerd, was al gestart met de uitvoering voorafgaand aan het akkoord van bouw- en woningtoezicht.
De uitvoering
Samen met de aannemer Boele & van Eesteren, B+BTec en betonboor- en ankerspecialist Interboor Midsland is een werkwijze bepaald voor het aanbrengen van de draadeinden. Er is een speciale volgplaat ontwikkeld waarmee het mogelijk was de verlijming te realiseren nadat het draadeind was aangebracht (fig. 7). Deze volgplaat is iets bolvormig waardoor de ruimte tussen de volgplaat en het beton bij het verlijmen kon worden gevuld met epoxy. Hierdoor wordt na het aandraaien een gelijkmatige druk op het beton uitgeoefend.
7. Werkwijze aanbrengen ankers (bron: B+BTec)
Voor het aanbrengen van de ankers is de volgende werkmethode aangehouden:
- Openen van de plafonds en uitzetten van de zones waar verankeringen moeten worden toegepast.
- Omleggen kabelgoten in de dekvloer en leidingen onder de vloer die een obstructie vormen voor het aanbrengen van de ankers.
- Uitzetten posities van de draadeinden conform de standaardpatronen. Bepalen van de positie van de bollen en de wapening met behulp van radarapparatuur. Bij afwijking van de positie van de bollen of de wapening handmatig de afwijkende posities van de draadeinden uitzetten (foto 8).
- Op de positie van de draadeinden de al aanwezige cementdekvloer verwijderen (foto 9).
- Boren gaten Ø16 mm met een diamantboor. Onder de vloer het lekwater opvangen om wateroverlast te voorkomen (foto 10).
- Draadeinden M12/8.8 met een lengte van circa 420 mm aanbrengen door het gat met aan de boven- en onderzijde een iets bolstaande volgplaat Ø70 mm met een vul-/ ontluchtingsopening en groef voor epoxyvulling (foto 11).
- Aanbrengen van een lichte voorspanning op het draadeind zodat de volgplaten aanliggen.
- Vanaf de onderzijde van de vloer het boorgat vullen met epoxy totdat de epoxy aan de bovenzijde door de ontluchtingsopening naar buiten komt.
- Direct na het aanbrengen van de epoxy het draadeind voorspannen op 80% van de sterkte (foto 12).
- Brandwerend coaten van de draadeinden aan de onderzijde.
- Aanhelen dekvloer en sluiten plafonds.
8. Uitboren cementdekvloer
2700 ankers
Op deze wijze zijn circa 2700 ankers aangebracht verdeeld over vier verdiepingen. Door de inzet van alle bij dit project betrokken partijen, zijn in een zeer korte periode deze vloeren versterkt zodat er slechts een kleine vertraging is geweest in de ingebruikname van het gebouw.
Alternatief ankersysteem: RAB-anker
Sinds de eerste toepassing van dit versterkingsprincipe voor breedplaatvloeren in november 2017 zijn deze ankers ook toegepast in andere nieuwbouwprojecten die kort voor oplevering stonden. Ook hier was de versterking noodzakelijk om toestemming van het bevoegd gezag te krijgen de gebouwen in gebruik te nemen.
Bij de versterking van de vloeren van een hotel in Amsterdam bleek dat op een aantal posities een door-en-door-montage van de ankers niet mogelijk was omdat aan de bovenzijde de vloer niet meer toegankelijk was. Door B+BTec is voor deze situatie een apart anker ontwikkeld. Dit anker wordt RAB-anker genoemd (Renovatie Anker Breedplaat). De beoogde constructieve werking van dit anker is gelijk aan het anker met door-en-door-montage. Het verschil is dat dit anker wordt verankerd hoog in de drukzone van de vloer. Om het anker te kunnen voorspannen en tevens te kunnen verlijmen over de dikte van de breedplaat, is een speciale volgplaat met huls ontwikkeld (foto 13). Dankzij deze huls wordt alle lucht verdrongen door de geïnjecteerde lijm en wordt het anker volledig verlijmd in de breedplaat.
13. RAB-anker (bron: B+BTec)
Het anker wordt in twee fasen gemonteerd en verlijmd. Allereerst wordt op de afgetekende positie een gat geboord. Vervolgens wordt met een op maat gemaakt lijmpatroon het draadeind uitsluitend verankerd in de druklaag van de vloer. Na het uitharden van de lijm wordt de vulplaat met huls aangebracht en de moer licht vastgedraaid. Vervolgens wordt de lijm geïnjecteerd over de dikte van de breedplaat door de vulopening, totdat deze lijm ter plaatse van de ontluchtingsopening weer uittreedt (fig. 14). Direct daaropvolgend wordt de volledige voorspanning op het anker aangebracht (foto 15).
14. Injecteren RAB-anker (bron: Interboor Midsland)
Omdat de door-en-door-methode eerder werd gekozen omdat het onduidelijk was of er een deugdelijke verankering mogelijk was tussen de bollen, zijn er in het werk proeven gedaan om de verankering te testen. Bij deze proeven kwam naar voren dat de verankering niet maatgevend is voor de sterkte van de ankers. Alle tot nu toe geteste ankers zijn bezweken op staalbreuk.
Gebleken is dat het RAB-anker een goed alternatief is voor de door-en-door-montage. Inmiddels wordt het toepassen van dit anker onderzocht voor een aantal andere projecten, waarbij er steeds weer nieuwe uitdagingen zijn (foto 15).
15. Toepassing RAB-ankers in bewoond gebouw (bron: Interboor Midsland)
Literatuur
- Wijte, S.N.M. en Meesters, J.J (2017, 5 oktober). Beoordeling veiligheid breedplaatvloeren in bestaande bouw. Rijswijk: Adviesbureau ir. J.G. Hageman b.v.
- Rapport 9663-1-0, Bezwijken parkeergarage Eindhoven Airport – Analyse naar de oorzaak. Rijswijk: Adviesbureau ir. J.G. Hageman, 25 september 2017.
Reacties