ir. P. Lagendijk, Aronsohn Constructies raadgevende
ingenieurs BV, Rotterdam
ir. R. Roijakkers (co-auteur), ABT BV, Velp/Delft/Ant-
werpen
Van een statisch bepaalde, geprefabriceerde ligger, wordt
de detaillering van de oplegzone besproken. Aan de hand
van een vereenvoudigd rekenmodel komen achtereenvol-
gens aan de orde de dimensionering van het oplegblok,
de oplegging van de ligger op de onderconstructie en de
verankering van de wapening. Een tussenlaag tussen balk
en oplegging blijkt noodzakelijk.
In de oplegzone van de ligger kan naast verticale be-
lastingen, ook een horizontale belasting ontstaan.
Deze wordt veroorzaakt door de wrijving in het op-
legmateriaal bij een horizontale verplaatsing van de
ligger bij de oplegging. De grootte van deze kracht
wordt bepaald door de grootte van de verticale op-
legreactie in combinatie met de wrijvingscoëfficiënt
van het oplegmateriaal. De richting van de kracht is
afhankelijk van de richting van de verplaatsing van
de onderzijde van de balk. Door krimpverkorting zal
de onderzijde van de balk een verplaatsing naar
binnen ondergaan; door verlenging van de getrok-
ken zijde van de balk bij het aanbrengen van de
belasting zal een verplaatsing naar buiten ontstaan
(fig. 1). Voor de voorbeeldberekening wordt ervan uitgegaan
dat de krimpverkorting van de balk overheerst ten
opzichte van de verlenging van de getrokken vezel.
De onderzijde van de balk wil derhalve naar rechts
verplaatsen ten opzichte van de linker oplegging. Op
de onderzijde van de balk grijpt hierdoor een naar
links gerichte kracht aan. Dit leidt tot de meest con-
servatieve benadering. Een positief effect van deze
horizontale kracht mag niet in rekening worden ge-
bracht.
Niet in elke constructie zal de horizontale kracht zich
kunnen ontwikkelen. Per geval moet worden vast-
gesteld of het noodzakelijk is met het negatieve effect
van de horizontale oplegreactie rekening te houden.
Rekenmodel
Voor het bepalen van de noodzakelijke veranke-
ringslengte is in de VBC vastgelegd dat met een ver-
schuiving van de momentenlijn rekening moet
worden gehouden tot aan de dag van de oplegging.
De grootte van de verschuiving is daarbij afhankelijk
van de aangehouden hellingshoek van de drukdia-
gonaal. De grootte van de hoek bij niet-gedrongen
liggers mag worden gekozen tussen
30en 60 (zie
toelichting op art. 8.1van de VBC).
Verankeren is nodig vanaf elke doorsnede van een
ligger. De benodigde verankeringslengte hangt af
van de staalspanning in de beschouwde snede,
waarbij rekening moet worden gehouden met ver-
schuiving van de momentenlijn. Omdat de ver-
schuiving slechts geldt tot de dag van de oplegging,
zal de verankeringslengte vanaf de dag in het alge-
meen maatgevend zijn. De voorgeschreven ver-
schuiving van de momentenlijn vindt zijn oorsprong
in het scheurpatroon dat in de oplegzone van een be-
tonconstructie optreedt indien de ligger tot bezwij-
ken wordt belast. In de praktijk zal vrijwel altijd een
drukdiagonaal onder 45 worden aangehouden. De
staalspanning in de dag van de oplegging wordt dan
berekend uit het moment dat optreedt in een snede
op een afstand d vanaf de dag.
Constructie & uitvoering
Detaillering
cement 2004 4
Vrije eindoplegging
van een ligger
Berekenen en detailleren van betonconstructies (2)
a.
b.
krimpvervorming
buigvervorming
1 | Horizontale verplaatsin-
gen ter plaatse van
oplegging
a. krimpvervorming
b. buigvervorming
62
Voorbeeldberekening
Gegevens
- theoretische overspanning: l = 8m;
- breedte: b= 400 mm;
- hoogte: h= 700 mm;
- sterkteklasse beton: - balk B 25;
- oplegging B 35;
- betonstaal FeB 500;
- buigtrekwapening 5Ø20, waarvan drie staven
doorlopen tot in het oplegvlak;
- beugels Ø8;
- betondekking 30mm op de kopzijde en 25mm
aan de onderzijde van de balk;
- binnenmilieu, scheurwijdte niet relevant;
- oplegmateriaal: neopreen; gemiddelde reken- druksterkte bij gegeven rotatie 7 N/mm
2; wrij-
vingscoëfficiënt 10%.
Belastingen
De gelijkmatig verdeelde belasting die op de balk
aangrijpt (q
d= 50 kN/m) leidt tot een rekenwaarde
van de verticale oplegreactie van 200kN. De repre-
sentatieve oplegreactie bedraagt 150kN. Verder
wordt met een rekenwaarde van een horizontale op-
legreactie van 20 kN rekening gehouden.
Dimensionering oplegblok
De eerste vraag die bij het ontwerpen van de opleg-
ging moet worden beantwoord, is of er wel of geen
tussenlaag (oplegblok) moet worden toegepast.
Volgens de VBC 9.14.3 is een tussenlaag noodzake-
lijk als:
a
2> 25 mm
a
2=
waarin:
F
rep is de representatieve waarde van de
oplegreactie;
f'
b is de rekenwaarde van de druksterkte van
het beton van de ondersteuning of, indien
deze kleiner is, de rekenwaarde van de druk-
sterkte van het beton van de ligger;
a
b is de oplegbreedte.
a
2=
Conclusie: tussenlaag noodzakelijk.
De exacte afmetingen van de oplegging worden ener-
zijds bepaald door de druksterkte van het neopreen
oplegblok en anderzijds door de druksterkte van het
aansluitende beton. Meestal is de sterkte van het op-
legblok maatgevend. Bij de detaillering van de op-
legging moet ook rekening worden gehouden met
de verankering van de wapening. Voor de breedte van het oplegblok wordt de balk-
breedte minus 100
mm aangehouden. Voor de be-
rekening mag ervan worden uitgegaan dat het op-
legblok in het hart van de balk ligt.
Minimale lengte neopreen oplegging:
Oplegging betonconstructie
De opleglengte a van vrije einden van constructie-
delen, uitgezonderd wandliggers, die niet één geheel
vormen met de ondersteuningen en waar een tus-
senlaag wordt toegepast, moet volgens VBC 9.14.3
voldoen aan:
a ? a
1+ a r+ c
waarin:
a
1 =
a
1min = 50 + 0,004L
a
r is de afstand van de rand van de tussenlaag
tot de dag van de oplegging; omdat a
2>
25 mm, mag voor a
rgeen grotere waarde dan
25 mm in rekening worden gebracht;
c is de betondekking op de kop van de onder-
wapening aan het einde van het op te leggen
constructiedeel;
a
b is de oplegbreedte;
L is de dagmaat van de overspanning.
L = 8000 ? 2· (25 + 50) = 7850 mm
(VBC, fig. 113)
a
1 = 200 000 / ( 23· 15· 300) = 67 mm
a
1,min = 50 + 0,004 · 7850= 82mm
a
r = 25 mm
c = 30mm
a = 82+ 25+ 30= 137 mm
a
aanw = 25 (a r) + 100 + 50= 175 mm (zie VBC,
fig. 113)
Fd
2
3 f'
bab ?? ;
200000
300 ? 7
----------------- =
95
mm, afgerond 100 mm (fig. 2).
150 000
1
2 15 400?? 50 mm > 25 mm
=
Frep
1
2 f'
bab ??
Constructie & uitvoering
Detaillering
cement 2004 4 63
a
c = 30
50
100 50
r
beugels Ø 8
8
c = 25
2 |Oplegging
Om het risico van afboeren van randen te voorko-
men, is in dit rekenvoorbeeld gekozen om de rand
van het oplegmateriaal 50mm vrij te houden van de
vrije rand van de betonconstructie (fig. 2). Dit is meer
dan de theoretische maximale waarde van a
r(25mm)
die in de VBC wordt aangehouden.
Een grote randafstand verdient vooral aanbeveling
indien zich in de constructie zware staven met een
grote ombuigingsstraal bevinden. De rand van het
oplegmateriaal dient bij voorkeur achter de dekking
op de wapening te vallen.
Verankering buigtrekwapening
De nuttige hoogte van de balk bedraagt:
d = 700 ? 25? 8? 10 = 657 mm.
Het moment moet berekend worden op een afstand
d vanuit de dag. Dit is een afstand van 657+ 25 +
100/2 = 732mm uit het hart van de oplegging:
200 · 0,732 ? (0,5· 50· 0,732
2) = 133 kNm.
Bij een geschatte inwendige hefboom van 0,95d=
0,95 · 657 = 624 mm is de kracht in de wapening:
N
sd= 133 / 0,624 = 213 kN.
De horizontale oplegreactie grijpt aan op de onder-
zijde van de betonbalk. Hierdoor ontstaat een extra
trekkracht in de onderwapening:
N
sd = 20 · (0,700 ? 0,05· 0,657) / 0,624 = 21kN.
De totale trekkracht in de wapening bedraagt dus
213 + 21 = 234 kN. Deze kracht wordt verankerd vanuit de dag van het
oplegvlak. Dit kan op verschillende manieren ge-
beuren, zoals door het opbuigen van de onderwape-
ning of door een lus- of een haarspeldverankering in
het vlak van de onderwapening. Bij VBC 9.11.6
wordt
dit toegelicht.
In dit geval wordt ervoor gekozen de onderwapening
naar boven toe om te buigen (fig. 3).
Voor de toegepaste 3Ø20 mm moet de basisveran-
keringslengte l
v0worden bepaald. Omdat de ken-
middellijn van deze enkele staven 25mm, is de
verankeringslengte l
vgelijk aan de basisveranke-
ringslengte l
v0(zie VBC, tabel 50).
Als het spanningsniveau in de wapening ter plaatse
van de oplegging niet volledig is uitgenut, mag de
verankeringslengte worden gereduceerd.
Door de keuze voor omgebogen staven zal moeten
worden getoetst of de aanwezige verankeringslengte
na de ombuiging voldoet aan het in VBC 9.6.3ge-
stelde criterium. Als blijkt dat dit niet het geval is,
zal de betonvorm moeten worden aangepast of zal
moeten worden gekozen voor een andere detaille-
ring van de verankering.
l
v= lv0=
?1= 0,40 (1? 0,1 c/ Ø k) 0,24
= 0,40 (1? 0,1 ?30 / 20 ) = 0,34
l
v= 0,34 ?20 ?435 / ?15 = 764 mm
Binnen de gegeven detaillering van de oplegging
blijkt dat de verankeringslengte l
1= 145 mm. Dit be-
tekent dat de verankeringslengte l
2 minimaal
436 ? 145 = 291mm moet bedragen.
Voor staven ? 16 mm is de toegestane veranke-
ringslengte na de ombuiging echter beperkt tot:
De benodigde verankeringslengte achter de ombui-
ging is dus kleiner dan de toegestane.
l2
f'br
?
150 ?Ø
k
- ---------------- -- l v??15 5 20
??
150 20 ?
----------------------- -
764
? 382 mm
==
lvr
248
435 ------- -
-
?
436 mm
== 764
?1Økfs ??
f
b?
?sd
Nsd
As
- ----- - 234000
3 ? 314
----------------- -
248
N/mm 2 == =
Constructie & uitvoering
Detaillering
cement 2004 4 64
l = 382 mm2 max 2 ben
1
l = 291 mm
l = 50 + 100 +25 - 30 = 145 mm
50 100
50
30
3 |Verankering wapening
oplegging
Alternatieve oplossingen
Wanneer uit bovenstaande berekening was gebleken
dat de benodigde verankeringslengte niet te realise-
ren was geweest, dan waren er diverse alternatieve
oplossingen mogelijk:
? aanpassen van de geometrie van de opleggingwaardoor l
1wordt vergroot (fig. 4a);
? toepassen van wapeningsstaven met Ø
k< 16 mm,
waardoor er geen beperking is voor l
2(fig. 4b);
? verhogen van de betonsterkteklasse, waardoor de toegestane lengte van l
2wordt vergroot en de be-
nodigde verankeringslengte l
vrwordt verkleind;
? vergroten van de buigstraal van de onderwape- ning; ? overdimensioneren van de onderwapening in de
oplegzone, zodat een lagere staalspanning op-
treedt;
? toepassen van luswapening;
? verhogen van de dekking op de wapening om de basisverankeringslengte te reduceren.
Bij het toepassen van ombuigingen waarmee de ver-
ankering van de wapening wordt verzorgd, moet aan-
dacht worden besteed aan de detaillering van de om-
buiging. De in art. 9.6.3 gegeven voorwaarde leidt in
combinatie met de voorgeschreven verschuiving van
de momentenlijn tot een verantwoorde detaillering
op dit punt. ?
Constructie & uitvoering
Detaillering
4 |Alternatieven voor
detaillering oplegzone
a. vergroten l
1door aan-
passen geometrie
b. verankeren met dun-
nere staven met vol-
doende laslengte
a. b.
3 Ø 20
1 oorspronkelijk
l
1 aangepast
l
5 Ø 12
vl
Ø 12
ONTWIKKEL UW KENNIS EN
VAARDIGHEID ALS ONTWERPER
VAN BOUWCONSTRUCTIES
Het HTI verzorgt ook cursussen voor bouwkundigen, bouwmanagers
en voor calculatie in de bouw. Alle cursussen worden gegeven op
zaterdag, éénmaal in de veertien dagen. Zie voor meer informatie e\
n
voor aanmelding de website.
Het HTI verzorgt sinds 1939 opleidingen in de bouwsector. Stichting Hoger Technisch Instituut (HTI)
Krelis Louwenstraat 1, 1055 KA AMSTERDAM Telefoon 020-684 57 80, telefax 020-688 72 13 www.hti-opleidingen.nl
Het Hoger Technisch Instituut biedt cursussen waarin u werkt aan de basis van uw
vakkennis als constructeur en waarin u moderne en veilige constructies l\
eert ontwerpen.
U komt alles te weten over moderne ontwerp-hulpmiddelen en toetsmethoden\
.
afgestudeerd MBO
afgestudeerd HBO constructief
afgestudeerd HBO
post MBO cursus
wiskunde en
mechanica
1 studiejaar cursus HBO
constructietechniek
1 studiejaar staalconstructeur HTI
betonconstructeur HTI
1 studiejaar
diploma
HTI
De constructeuropleiding van het HTI, een essentiële opleiding voor e\
en mooi vak.
Reacties