De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) heeft, na ruim een jaar onderzoek naar de instorting van de parkeergarage in Eindhoven, het rapport en de aanbevelingen gepresenteerd. De aanbevelingen zijn breed gedragen. Niets mis mee, maar gaan we hiermee toekomstige instortingen voorkomen? Missen we niet veel belangrijkere aanbevelingen en heeft de bouwsector nu echt, zoals de OvV stelt 'beperkt lerend vermogen'?
Volgens de OvV is de parkeergarage ingestort doordat de wapening van de vloeren niet is aangepast op een afwijkend ontwerp. Bij nadere bestudering van het technisch onderzoek, gedaan in opdracht van de OvV, blijkt de analyse exact gelijk aan die van TNO en adviesbureau Hageman. In het rapport zelf gaat de raad echter zo kort door de bocht dat het feitelijk onjuist is. Het ontwerp in Eindhoven was helemaal niet zo afwijkend en het is ook niet zo evident hoe de wapening moest worden aangepast. Uit onderzoek is inmiddels gebleken dat het langer maken van de voegwapening niet zo effectief is. De OvV schaart met de onjuiste versimpeling het incident in het rijtje van de B-tower en de Grolsch Veste.
De bouwsector maakt inderdaad fouten bij onderdelen die routinematig goed zouden moeten gaan. Bij dit incident was echter meer aan de hand. In mijn column ‘Instorting brengt systeemfout aan het licht’ noemde ik al de rol van certificering. Er is echter nog een aspect dat meer aandacht verdient.
Nadat de bollenvloer de Nederlandse markt opstormde volgden concurrenten met andere vormen van gewichtsbesparende elementen. Die maakten niet de kosten om goed onderzoek te doen naar de eigenschappen van deze producten en gingen op prijs concurreren. In een goed gereguleerde bouwmarkt zouden die concurrenten daar niet mee moeten wegkomen. Dat kwamen ze echter wel. Ik praat zeker niet goed dat de leverancier van de bollenplaatvloer toen bij de doorontwikkeling is gestopt met onderzoeken, maar ik begrijp het wel.
De overheid stelt gedetailleerde eisen aan het eindproduct, maar geen enkele aan het bouwproces. Bij beton kun je aan het eindproduct niet zoveel meer zien. Deze ineffectieve regulering heeft eraan bijgedragen dat een partij, die een schoolvoorbeeld was van hoe je een innovatie op de Nederlandse markt introduceert, afglijdt tot de oorzaak van een instorting. Een onderzoek naar de mechanismen die daar achter zitten en aanbevelingen om de regulering te verbeteren, waren dus zeker op zijn plaats.
De algemene aanbevelingen die de OvV nu heeft opgesteld hebben niets te maken hebben met het onderzochte incident. Daarmee is het een opiniestuk geworden. Toch kunnen de aanbevelingen waardevol zijn. De faalkosten in de bouw moeten worden teruggedrongen.
De OvV geeft, vreemd genoeg, geen aanbeveling aan de producenten van bouwelementen. Wel aan vertegenwoordigers van de constructeurs, aannemers en opdrachtgevers. Die moeten gaan zorgen dat hun leden de aanbevelingen gaan opvolgen. Sterker nog, ze moeten gaan onderzoeken hoe ze dit verplicht kunnen gaan stellen. Dat zal niet meevallen in een ledenorganisatie.
De mooiste aanbeveling vind ik wel dat de vertegenwoordigers de minister moeten steunen bij ‘het helder en coherent regelen van risicoverantwoordelijkheid en samenwerkingsverplichtingen in de algemene voorwaarden’. Waarom geeft de OvV niet zelf een aanbeveling aan de minister?
Er zijn tal van maatregelen waarmee de minister zeer effectief de constructieve veiligheid zou kunnen verbeteren. Het verplichten van het constructeursregister inclusief gedragscode, het eisen van deskundig toezicht op de bouw en het verplichten van aantoonbare interne controle door alle partijen.
Iedereen kan in Nederland opdrachtgever, aannemer of constructeur zijn. Daar heb je geen diploma of ervaring voor nodig en je hoeft ook nergens lid van te zijn. Dit is één van de spelregels. De OvV wil dat de bouwsector het spel anders gaat spelen zonder de spelregels te veranderen. Dat lukt niet in een vrijemarkteconomie. De aanbevelingen zouden moeten worden gericht aan diegenen die de spelregels opstellen.
Het langverwachte rapport was nogal teleurstellend. Geen onderzoek naar de achterliggende oorzaken, aanbevelingen niet concreet genoeg en gericht aan de verkeerde partijen. Een gemiste kans doordat de OvV niet begrijpt hoe de mechanismen in de bouw werken. Alleen voor de technische inhoud, die al uitstekend was onderzocht, heeft men externe hulp gezocht.
Juist bij de instorting in Eindhoven heeft de bouwsector lerend vermogen getoond. Het tegendeel van wat de OvV stelt: ‘De bouwsector beschouwt ieder incident als uniek.’ Het ongeval is door de bouwsector zelf onderzocht en de bouwsector heeft er zelf over gepubliceerd. Er wordt nu onderzoek gedaan naar de capaciteit van de verbinding en alle bestaande gebouwen met een vergelijkbare constructie zijn opnieuw bekeken. Er gaat iets mis en we leren ervan, zo hoort het.
Eén enkele oplossing voor constructieve veiligheid bestaat niet. De oplossing bestaat uit vele kleine stapjes, die we met de gehele bouwsector maken. De OvV kan daar wel een belangrijke rol in spelen door de juiste stakeholders te adresseren en te mobiliseren en daarmee het algemeen belang beter te dienen. Ik ben blij dat ik al aan veel van die stapjes heb mogen bijdragen. Of het snel genoeg gaat mogen anderen beoordelen, maar ik ben trots op wat we met elkaar al hebben bereikt!
Reacties
Mark Verbaten 12 december 2018 15:15
Scherpe analyse Erik, helemaal mee eens.