Enige tijd later kon ik die vraag beantwoorden, toen wij als Commissie Vakmanschap van VNconstructeurs de kwaliteit van het constructieve onderwijs onderzochten (Zie artikel ‘Aandacht voor constructieonderwijs’, Cement 2012/8 12 december 2012). We vroegen afgestudeerden en bedrijven “In hoeverre zijn diverse relevante competenties, die een startend constructeur moet hebben, voldoende ontwikkeld?”. Denk hierbij bijvoorbeeld aan analytisch denkvermogen, ontwerpen, modelleren, kennis van constructieleer, maar ook sociaal-communicatieve competenties. Het bleek dat, naar de mening van de ondervraagde bedrijven, bij het HBO naast de kenniscompetenties ook competenties als ontwerpen, modelleren en berekenen achterbleven. De indruk was dat HBO’ers te breed worden opgeleid, waardoor er in de praktijk nog intensieve nascholing nodig is op technisch vlak. Voor het universitaire onderwijs is de aansluiting veel beter volgens ondervraagden. Behoudens uitvoeringstechnische kennis en kennis van detailleren, werden de competenties hoog gewaardeerd. Uitvoerings- en detailleringskennis is in de praktijk nog goed bij te leren, mits natuurlijk de bouwplaats voldoende wordt bezocht. Deze uitkomsten pasten wel bij mijn eigen ervaring als startend constructeur. Op het gebied van hands-on vaardigheden, detail- en uitvoeringskennis moest ik nog veel leren, maar de basiscompetenties waren zodanig ontwikkeld, dat ik die vrij snel bijleerde.
Eén opmerking vanuit het onderzoek ben ik nooit vergeten, namelijk dat het universitaire onderwijs ook weer niet té goed op de praktijk moet aansluiten. Docenten moeten enerzijds voorkomen dat alleen de toepassing van de Eurocode wordt aangeleerd. Veel belangrijker is om studenten een houding te laten ontwikkelen, waarmee zij unieke problemen kunnen oplossen. Anderzijds moet de universiteit niet bang zijn om de laatste ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van 3D-printen en construeren met glas, te verkennen, nog ver voordat de praktische toepassingen helemaal zijn uitgewerkt. De wetenschap moet soms een stapje vooruit lopen (en ook een stapje verder gaan).
Komende jaren ga ik aan beide zijden van de kloof tussen onderwijs en praktijk werken. Naast mijn aanstelling bij TU Delft ga ik drie dagen per week aan de slag bij IMd raadgevende ingenieurs. En nu maar hopen dat de kloof niet te groot is, want een spagaat maken? Zo lenig ben ik niet…
Reacties