Toen ik een tijdje geleden benaderd werd door Cement met de vraag of ik blogs zou willen schrijven, moest ik twee keer nadenken. Wat kan ik als halve buitenstaander die hoofdzakelijk in Ecuador woont, bijdragen aan het constructeursdebat in Nederland? De verschillen tussen Ecuador en Nederland zijn behoorlijk groot. Ik schrijf deze tekst vanuit de ‘vallei’ van Cumbaya, buiten Quito – dit laaggelegen deel van de stad is nog altijd 2200 m boven de zeespiegel. Vanuit mijn raam zie ik de besneeuwde toppen van de Andes en een handvol hoge palmbomen. Het scenario is dus heel anders dan in de vlakke Lage Landen met hun wolkendekken en brede rivieren.
Ook de economie van het land en de daarbij horende bouwsector zijn anders. Ecuador is nog altijd een ontwikkelende economie, die sterk afhankelijk is van de olie-export (met als daaropvolgende exportproducten bananen, scampi’s en goud) en die ook bij politieke omwenteling zich al eens op een achtbaan bevindt. Het basissalaris is 470 USD, de munteenheid die sinds het jaar 2000 (na een zware crisis) de nationale munt vervangt. De bouwsector van het land heeft een waarde van 11.2 miljard $ (de vijfde grootste sector in de economie van Ecuador), met bijdragen in de mijnbouw, transport, elektriciteit, huisvesting en ontwikkeling van rioleringen. Als gevolg van de elektriciteitsproblemen in 2023 en 2024 liggen er ook nieuwe kansen voor de bouwsector in de ontwikkeling en bouw van nieuwe elektriciteitscentrales tegen 2032.
In vergelijking met de bouwsector in Nederland, loopt Ecuador achterop met het ontwikkelen en implementeren van nieuwe technologie. Maar de situatie van het land biedt ook frisse inzichten. Zo doen we hier op dit moment onderzoek naar het gebruik van natuurlijke vezels voor betonmengsels, ter vervanging van zowel staalvezels voor hun eigenschappen in trek als de vervanging van polypropyleenvezels om het spatten van beton bij brand tegen te gaan. De tropische vezels die hier groeien, geven andere opties en eigenschappen dan de natuurlijke vezels die al vaker onderzocht zijn in Europa, zoals vlas, sisal en jute.
Behalve alle verschillen, zijn er ook gelijkenissen. De bevolking van Ecuador, met zijn 18 miljoen, is ongeveer gelijk aan die van Nederland, al is Ecuador qua oppervlakte wel 6,7 keer zo groot als Nederland. Daar stopt de vergelijking niet. Ontwikkelingen zoals het implementeren van kunstmatige intelligentie op een ethische en verantwoordelijke manier, zowel in het onderwijs als in de praktijk, leveren stof tot discussie op internationaal niveau. Klimaatverandering heeft zijn invloed op de hele planeet. De effecten op de materialen, belastingen en levensduur van constructies zijn afhankelijk van de lokale condities en risico’s, maar er zijn algemene lijnen te trekken in de globale aanpak. Verder zijn in alle landen veranderingen nodig om de economie, en ook de bouwsector, te moderniseren tot een duurzame en circulaire versie. Ook in Ecuador zijn de volgende onderwerpen belangrijk in het onderzoek alsook het bredere maatschappelijke debat: biomaterialen, gerecycleerd toeslagmateriaal, hernieuwbare energie (die ook bij zware droogte functioneel blijft) en het onderhoud en beheren van de infrastructuur die aan het begin van deze eeuw ontwikkeld is.
Dus, na even nadenken onder de douche (hier in Ecuador kan ik niet per fiets naar het werk), kwam ik tot de conclusie dat ik als buitenstaander misschien toch wel iets kan vertellen dat voor de Nederlandse constructeurs relevant is, hetzij met een exotisch sausje. Ik vertel jullie dan ook graag in mijn volgende blogs over de kruisbestuiving tussen Ecuador en Nederland: welke inzichten uit Nederland bijdragen aan verandering in de bouw en infra in Ecuador, en, anderzijds, hoe wonen en werken in Ecuador een invloed heeft op mijn inzichten en onderzoek in Nederland. Tot binnenkort!
Reacties