De term hoofdconstructeur wordt van oudsher gebruikt voor de constructeur die het constructief ontwerp maakt en vervolgens supervisie houdt over de uitwerking en uitvoering. In de loop van de jaren is de omvang van het takenpakket steeds verder teruggebracht tot de absolute kern: ontwerpen en coördineren.
Onder het takenpakket van de hoofdconstructeur vallen dus niet de detailberekeningen (zelfs niet het in het werk gestort beton), bouwkundige constructies, hulpconstructies en het toezicht op de uitvoering. De hoofdconstructeur voert ook geen supervisie uit over deze werkzaamheden. Als onderdeel van de coördinerende rol worden alleen beperkt getoetst.
Om moderne contractvormen tussen opdrachtgever en aannemer mogelijk te maken is enkele decennia geleden de rol van hoofdconstructeur opgesplitst in ontwerpend constructeur en coördinerend constructeur. Wanneer het project overgaat van ontwerpen naar bouwen, kan ook de constructeur van de opdrachtgever het stokje overdragen aan de constructeur van de aannemer.
Die opsplitsing heeft voor- en nadelen. Bij de overdracht van de ontwerpend constructeur naar de coördinerend constructeur gaat er kennis verloren, dat is een duidelijk nadeel. Aan de andere kant, de nieuwe constructeur kijkt fris naar het ontwerp en kan hier mogelijke fouten uit halen. Daarbij werken de deelconstructeurs die worden gecoördineerd in opdracht van de aannemer. Wanneer de coördinator voor de opdrachtgever werkt, gaat de afstemming vaak meer over tijd, geld en contracten dan over techniek.
Bij legio projecten is al bewezen dat het opsplitsen van de hoofdconstructeurstaken geenszins de constructieve veiligheid in de weg hoeft te staan, integendeel. Voor kleine projecten zou ik het niet aanbevelen, maar voor grote, complexe projecten werkt het prima.
De oproep van Rob van Wingerden in Cobouw is wat losjes geformuleerd. Zijn collega Roel Vollebregt doet dat bij zijn inbreng in de hoorzitting van de Tweede Kamer wat preciezer. BAM vindt dat bij ieder project een coördinerend constructeur moet worden vastgesteld en dat dit mogelijk wettelijk moet worden verplicht. Daar ben ik het van harte mee eens.
Nog veel blijer word ik van de toelichting van Vollebregt over de conclusie van BAM dat ze moeten werken aan de veiligheidscultuur en hij maakt dat heel concreet: " Als je contractueel niet verantwoordelijk bent voor berekeningen of de controle daarvan, wil dat nog niet zeggen dat je daar niet van bent."
Het heeft mij altijd verbaasd dat aannemers via de aannemingsovereenkomst de verantwoordelijkheid aanvaarden voor het leveren van veel berekeningen en vervolgens geen enkele aandacht geven aan het uitbesteden daarvan. Detailengineering van de prefab constructie wordt aan de leverancier overgelaten, die het vervolgens weer verder uitbesteed. In de praktijk vertrouwt men op de controle van de constructeur van de opdrachtgever en die van de gemeente.
Vanaf de opdrachtgever van het project, die richting de overheid verantwoordelijk is voor alle engineering, wordt het pakket in een boomstructuur uitbesteed. Hierdoor ontstaan kleine deelpakketten, de bekende snippers, maar ook veel lagen. Je kan emmers controleren op gaten, maar als je een vergiet koopt hebben de controleurs te weinig vingers om alle gaten te dichten. Het is ook niet nodig dat iedere laag het werk van de laag daaronder inhoudelijk toetst. Maar dan moet je wel zorgen dat je een emmer bestelt en geen vergiet.
De geschiedenis blijft zich herhalen. Er stort iets in en we zoeken naar een snelle, simpele oplossing. De vorige ronde was het een stelselwijziging bij het publieke toezicht, nu lijkt de hoofdconstructeur het toverstafje dat alles in één keer moet oplossen. Dat er bij de parkeergarage in Eindhoven een hoofdconstructeur was, is zo’n feitje dat de vrijdenkers niet hindert.
Het KPCV biedt geen toverstafje, wel een goede aanpak voor constructieve veiligheid. Bij projecten worden de taken op een logische wijze verdeeld en er is sprake van toetsing. De basis is echter dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen werk. Die toetsing is bedoeld voor een gaatje in een emmer, niet voor een vergiet.
De taken van de hoofdconstructeur, opgesplitst of niet, vormen een basisvoorwaarde voor constructieve veiligheid en daarmee een zegen. De term hoofdconstructeur zie ik echter toch als een vloek, omdat in de praktijk veel mensen nog denken dat dit iemand is die alles doet en overal voor verantwoordelijk is. Opdrachtgevers, aannemers en de toeleverende industrie zijn zich daardoor niet bewust van de verantwoordelijkheid die bij hen rust. De veiligheid is gebaat bij duidelijke communicatie. Daarom is het beter om gewoon de termen ontwerpend- en coördinerend constructeur te gebruiken.
Reacties
Van Haelst - Tractebel 11 april 2019 14:02
Er ontbreekt iets in deze zin " Als je contractueel niet verantwoordelijk bent voor berekeningen of de controle daarvan, wil dat nog niet zeggen dat je daar niet van bent." graag aanpassen, is belangrijk!