In mijn eerste column 'Hergebruik waar mogelijk, ontwerp duurzaam waar het moet' heb ik een aantal oproepen gedaan om te verduurzamen en ik ben blij te melden dat dit enig effect heeft gehad.
Ir.ing. S.M. (Sander) den Blanken RO (46) studeerde Civiele Techniek aan de TU Delft. Hij heeft meer dan twintig jaar ervaring bij diverse ingenieursbureaus, waaronder Arcadis, Ingenieursbureau Gemeente Amsterdam en Arup. Sinds maart 2019 is Den Blanken managing director van BAM Infraconsult en sinds augustus 2020 statutair directeur van BAM Infra Assetmanagement, beide onderdeel van BAM Infra Nederland. Samen met Dorien Staal, statutair directeur van betonfabriek Voorbij Prefab, neemt hij gedurende een jaar de column in Cement voor zijn rekening.
Ten eerste ben ik in de gelegenheid gesteld om de inkoop- en contractmanagers van Rijkswaterstaat te voorzien van enkele suggesties bij duurzaam inkopen. Dit was naar aanleiding van de recente publicatie van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over haar ambitie om in 2030 volledig klimaatneutraal te zijn en circulair te werken. Het gesprek aangaan was niet alleen leuk en leerzaam voor mijzelf, het was ook inspirerend voor beide zijden. Ten tweede zijn de materiaaltechnologen van BAM Infra en Voorbij prefabbeton in gesprek geraakt over de verdere verlaging van de CO2-uitstoot van cement. Tot slot zal BAM Infra op Duurzame Dinsdag een scherpe, duurzame ambitie lanceren, waarbij zij in 2025 een circulair werkend infrabedrijf wil zijn. Kortom, er zijn op dit vlak mooie dingen gebeurd. Ik hoop dat mijn oproepen nog meer navolging krijgen. Ik houd u op de hoogte.
In mijn tweede column wil ik het hebben over de ‘spanningsboog’ tussen innovatie en een voorspelbaar resultaat, en over de vraag of dat wel samen gaat. Niemand zal ontkennen dat er een noodzaak is om te innoveren en te verbeteren, gelet op de scherpe duurzame ambities, de enorme en complexe opgave die voor ons ligt in Nederland en het gebrek aan middelen. Maar het is ook duidelijk dat een beursgenoteerde onderneming zoals BAM moet voldoen aan de verwachtingen van haar aandeelhouders: stabiliteit en een voorspelbaar resultaat.
De oplossing ligt onder andere in het vergroten van het voorspellend vermogen tijdens alle fasen van het bouwproces: projectselectie, ontwerp, uitvoering en onderhoud. En accepteren dat er onzekerheden zijn, die actief in kaart moeten worden gebracht en waarop moet worden gestuurd. Bij het voorspellen en in kaart brengen van de onzekerheden is de randvoorwaarde dat er voor en tijdens aanbesteding/contractvorming lering wordt getrokken uit het verleden. Voorspellend vermogen vraagt enerzijds om de vaardigheid om aan de voorkant op basis van technische expertise te simuleren en te voorspellen welk effect een ontwerp heeft. Anderzijds vraagt dit om de kunst de voorspelling op een transparante en eenvoudige wijze te kunnen communiceren en daarbij in staat te zijn de vertrouwensrelatie tussen opdrachtgevers, partners en betrokkenen blijvend te onderhouden. Hierin zullen wij als BAM echt beter moeten worden. Dat we op de goede weg zijn licht ik graag toe.
Digitale technieken zijn een zeer belangrijke ‘enabler’ om simulaties uit te voeren en voorspellingen te kunnen doen op basis van zelflerende algoritmes. Ze helpen ons om assets digitaal te kunnen koppelen, om bijvoorbeeld de degeneratie van materialen te verifiëren op basis van dynamische data, of om objecten te monitoren. Zo heeft BAM Infra Assetmanagement twee sluiscomplexen in Oost-Nederland voorzien van een Object-Data-Service koppeling. Deze koppeling ontsluit realtime data en brengt die via een dashboard in beeld om beter onderhoud te kunnen plegen in opdracht van Rijkswaterstaat.
Voorspellend vermogen vraagt ook om investeren in het testen van nieuwe producten en diensten, door bijvoorbeeld prototypes te bouwen. Op die manier kunnen wij het verwachte eindresultaat en de onzekerheden steeds beter inschatten. Geen cowboygedrag dus, maar bewust bouwen en soms buiten de gebaande paden bewegen op basis van diepgaande expertise en intensieve samenwerking met strategische partners. Daarbij stellen we ons verantwoordelijk op door deze nieuwe kennis te delen, stap voor stap toe te passen en alleen beheersbare projecten aan te gaan. De allereerste glasvezelgewapende onderwaterbetonvloer in de N348 bij Lemelerveld in Overijssel is daar een mooi voorbeeld van. Deze innovatie is tot stand gekomen op basis van design by testing, en een proefstort met verschillende proefstukken.
Het gaat ook om het bewustzijn dat innovaties in een bedrijf moeten worden gemanaged. Innovaties zijn feitelijk te laat als de klant erom vraagt. Proactief handelen is hierbij dus noodzakelijk, terwijl de interne organisatie er soms nog onbekend mee is. ‘Droog oefenen’ met kleine stapjes en in nauwe samenwerking met de klant is daarbij de sleutel tot succes. Een mooi voorbeeld is de 3D-geprinte bekisting voor de twee niervormige boombakken van respectievelijk 15 en 45 m lengte voor station Driebergen-Zeist, in opdracht van ProRail. Dit was een oplossing voor de zeer complexe, organische vorm en heeft ook geleid tot een enorme besparing van materiaal en manuren. Hierbij is stap voor stap toegewerkt naar een optimaal resultaat.
Ik sluit af met de constatering dat regelmaat het sleutelwoord is in de spanningsboog tussen innovatie en een voorspelbaar resultaat. Alleen door continuïteit van projectenaanbod, door digitalisering optimaal te benutten zodat we steeds beter kunnen voorspellen, door onzekerheden te elimineren, door verantwoord en voorspelbaar eigen gedrag, door voortdurend te blijven oefenen, en daarbij te blijven investeren in mensen en in de samenwerking met opdrachtgevers en partners, kunnen we écht innoveren en verbeteren.
Ik hoop natuurlijk dat ook deze column u weer heeft geïnspireerd en heeft aangezet tot verandering en daadwerkelijke verbetering. Mail mij vooral uw initiatieven, suggesties of vragen.
Reacties