Het Verenigd Koninkrijk is, mede door de kleine taalbarrière, een veel gekozen bestemming om de eerste professionele stappen buiten Nederland te zetten. Hoe verhoudt de Britse constructeur zich met de Nederlandse equivalent?
Reeds in mijn eerste weken bij BuroHappold in London heb ik gemerkt dat ik mijzelf veelvuldig op diverse gebieden, zoals scholing, werkervaring, taalvaardigheid en werkmethode, aan mijn (Britse) collega’s spiegelde.
Rap kwam ik erachter dat de aankomende Britse ingenieurs veel investeren in het opdoen van praktijkervaring door het lopen van stages, maar ook door tijdens de zomervakantie mee te lopen met professionals. De Britse student verkrijgt daarmee een evidente voorsprong ten opzichte van de huidige Nederlandse universitaire student, die geen verplichte stage meer heeft gedurende de studie.
Gebaseerd op mijn eigen ervaringen voor, tijdens en na mijn buitenlandse stage, kan ik alleen maar concluderen dat Minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap spoedig dient in te zien dat een stage de ideale mogelijkheid is om de student nog tijdens de studie praktijkkennis op te laten doen. Een stage kan de geschiktheid van de gekozen afstudeerrichting bevestigen, maar kan desgewenst ook leiden tot een aanpassing in het nog lopende studietraject. Misschien kan Justine Greening, Secretary of State for Education in het Verenigd Koninkrijk, mevrouw Bussemaker overtuigen om de stage vanuit Brits perspectief te zien?
De wet van de remmende voorsprong geldt voor de aankomende constructeurs aan de overkant van de Noordzee. Hun voorsprong, verkregen door vroegtijdige praktijkervaring, verdampt relatief snel na het vinden van de eerste baan doordat de Britse ingenieur veelal achter het bureau blijft zitten en ‘desk study’ de plaats inneemt van bouwbezoek. Gelukkig is het in Nederland zeer gebruikelijk dat een ervaren constructeur een junior constructeur meeneemt naar de bouw om te laten zien wat achter het bureau is ontworpen; een onbetaalbare ervaring waarmee de Nederlandse ingenieur de link houdt met wat er op de bouw afspeelt. Constructief ontwerpen gaat immers gepaard met het zien van het perspectief van alle projectleden, ook van aannemers en bouwvakkers.
De ervaren Nederlandse constructeur/projectleider richt zich hoofdzakelijk op de kernzaken behorende bij het ontwerpen en berekenen van de hoofddraagconstructie, en schakelt specialisten in voor bijvoorbeeld het funderingsadvies en het schrijven van de bestektekst. Hoewel de constructeur beschikt over een basiskennis van de grondmechanica, laat men in Nederland de geotechnisch ingenieur het voortouw nemen. Het schrijven van de bestektekst wordt vaak volledig uitbesteed aan professionele, en veelal externe, bestekschrijvers.
In Groot-Brittannië kijkt men anders naar deze onderwerpen. De Britse constructeur schrijft de bestektekst voor de hoofddraagconstructie zelf en heeft tevens een veel grotere invloed op het funderingsadvies aangezien deze werkzaamheden vaak in-house uitgevoerd worden.
Met de komst van de Eurocodes zijn de vigerende normen in het Verenigd Koninkrijk in de basis identiek aan die in Nederland, hoewel de nationale bijlagen voor beide landen omvangrijk zijn. Het grote verschil zit hem echter in de importantie van de controlerende instanties, zoals het Bouwtoezicht in Nederland. Rob Nijsse benoemde in zijn laatste column al de huidige waarde én het verontrustende toekomstperspectief van Bouwtoezicht.
In Groot-Brittannië is de controle vanuit de overheid op de veiligheid van bouwconstructies al in lijn met de denkbeelden van Rob: de stukken worden weliswaar ter goedkeuring naar de controlerende instantie gestuurd, maar in de praktijk blijkt dat de meeste waarde gehecht wordt aan de uitgevoerde peer reviews en interne controles conform ISO certificering.
Sinds jaar en dag werken Britse constructeurs aan hun persoonlijke portfolio en proberen tevens een grote diversiteit in werkzaamheden te verkrijgen met het ultieme doel om binnen vijf jaar de titel ‘Chartered Engineer’ te verkrijgen. Voornamelijk in Engelstalige landen en in het Midden-Oosten is deze titel vereist om aan door de overheid aanbestede projecten te mogen werken. Gelukkig voor de Nederlandse ingenieur is deze titel nu ook in Nederland te verdienen bij het KIVI. Hiermee hebben de Nederlandse constructeurs de kans gekregen om ook buiten de landsgrenzen hun extensieve kennis en werkervaring aan te kunnen tonen aan zowel potentiële werkgevers als opdrachtgevers!
Al met al zijn er duidelijke verschillen tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk te benoemen in relatie tot opleiding, werkervaring en werkwijze. De Nederlandse constructeur staat er desalniettemin in het Verenigd Koninkrijk uitstekend op. Dat blijkt ook wel uit het aantal Nederlandse constructeurs aldaar.
Er is echter één onderdeel waar de Brit de Nederlander royaal verslaat: het gezamenlijk genieten van een pint – zonder schuimkraag – in de pub na een dag hard werken. Het perspectief op ons vakgebied van achter het bierglas is helder, al verdwijnt deze helderheid gelang de avond vordert...
Fijne feestdagen gewenst, geniet van uw favoriete drankje – al dan niet met schuimkraag – en ik zie u graag terug in 2017 met een nieuwe serie columns!
Reacties