Aan het eind van de negentiger jaren werd ik in Nederland voor het eerst geconfronteerd met 'private kwaliteitsborging'. Jan Wagemaker vroeg mij toen of hij het Centraal Overleg Bouwconstructies iets mocht vertellen over een idee dat hij aan het ontwikkelen was over Verzekerde Garantie. Het ontstaan van de TIS is daaraan ontsproten.
Toen kwam het voorstel voor een Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en ineens was het daar. En nog steeds gebeurde er niet veel. Toch wordt er op dit moment overal in het land hard gewerkt aan het ontwikkelen van instrumenten voor die private kwaliteitsborging. Ook zijn er overal pilots waar de nieuwe instrumenten worden getoetst aan de uitvoerbaarheid en haalbaarheid.
En dan valt ook het woord proportionaliteit. Je kunt natuurlijk niet zware toetsinstrumenten op onbenullige verbouwinkjes inzetten.
Juist die proportionaliteit maakt mij ongerust. De burger die zijn eigen huisje laat bouwen; waarschijnlijk voor de eerste en voor de laatste keer. Natuurlijk kán hij zich verzekeren tegen bouwfouten, faillissementen enzovoorts. Maar ook dat kost geld. Vaak worden de woninkjes uit een (te) kleine beurs gebouwd en is die verzekeringspremie of de kosten van toetsing en toezicht het eenvoudigst bespaard.
Daardoor word ikzelf nog steeds heen en weer gegooid tussen privaat of alles bij de overheid. Was ik net een beetje gewend aan het feit dat de PKB er nu toch echt gaat komen, lees ik in de Cobouw een artikel van Paul Korthagen en Remco Wiltjer, waardoor ik toch weer hoop krijg. Zij benoemen een aantal zaken in het artikel heel scherp. Wat mij in dit stuk het meeste aanspreekt is de constatering dat (constructieve) veiligheid een publieke zaak is. En dat geluid hoor ik de laatste tijd steeds vaker. Misschien moeten we die vraag nu eerst eens stellen, voordat we met het 'verkeerde' antwoord bezig zijn. Ik ben benieuwd wat die burger daarvan vindt.
Joop van Leeuwen
Teamleider Toezicht Handhaving en Constructie bij Stadsbeheer Almere
Lees ook eerdere blogs van Joop van Leeuwen.
Reacties