Log in
inloggen bij Cement
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Alle kennis / Blogs

Van niets iets maken

Het motto van mijn werkgever BuroHappold, 'make the vision viable', is niet alleen beschikbaar voor betalende opdrachtgevers, maar wordt ook geïmplementeerd in liefdadigheids- en ontwikkelingsprojecten. In Cement 6 van 2016 heeft u hierover al eens gelezen toen Haïti centraal stond in deze columnreeks. Een ander goed voorbeeld van een internationaal ontwikkelingsproject is een opleidingscentrum voor bouwvaardigheden in Zambia, het Centre for Excellence (CfE) van de NGO Build It International. Matthew Duckett, constructeur bij BuroHappold in Londen, werkte als technisch adviseur voor lokale bouw- en ontwerpteams in Lusaka, de hoofdstad van Zambia.

Het motto van mijn werkgever BuroHappold, ‘make the vision viable’, is niet alleen beschikbaar voor betalende opdrachtgevers, maar wordt ook geïmplementeerd in liefdadigheids- en ontwikkelingsprojecten. In Cement 6 van 2016 heeft u hierover al eens gelezen toen Haïti centraal stond in deze columnreeks. Een ander goed voorbeeld van een internationaal ontwikkelingsproject is een opleidingscentrum voor bouwvaardigheden in Zambia, het Centre for Excellence (CfE) van de NGO Build It International. Matthew Duckett, constructeur bij BuroHappold in Londen, werkte als technisch adviseur voor lokale bouw- en ontwerpteams in Lusaka, de hoofdstad van Zambia.

Langs Caïro Road, de verkeersader door het centrum van Lusaka, valt het verschil in bouwschaal op. De oostelijke kant beschikt over moderne hoogbouw, voornamelijk in beton. Dit deel is gerealiseerd na de onafhankelijkheid van Zambia (1964), enerzijds met het doel een nationale identiteit te smeden en anderzijds om de wereld te tonen dat het land klaar is voor vooruitgang en ontwikkeling. Aan de westelijke kant van de weg hebben kleine winkeltjes en levendige markten de overhand. Deze differentiatie is te wijten aan grote kalksteenformaties in de ondergrond. Deze zorgen ervoor dat diepfunderingen moeilijk zijn te realiseren aan de westelijke zijde van Caïro Road.

De Zambiaanse ontwikkeling is overduidelijk. In de afgelopen tien jaar zijn er grote winkelcentra gebouwd in de meeste grote voorsteden, waarbij er getracht wordt de groeiende middenklasse te 'westerniseren'. Deze gebouwen, ontworpen in hoogwaardig staal of beton, zijn gebouwd door Zuid-Afrikaanse of Chinese projectontwikkelaars en aannemers. In eerste instantie doet de grote Chinese aanwezigheid in Zambia, een ex-Britse kolonie, vreemd aan. De samenwerking dateert echter uit de jaren zestig van de vorige eeuw toen Zambia en China handels- en culturele samenwerkingsovereenkomsten ondertekenden als onderdeel van een plan voor economische ontwikkeling na de onafhankelijkheid van Zambia. De Chinese (staats)bedrijven kregen hierdoor een betere toegang tot de Zambiaanse (koper)markten, wat heeft geleid tot een grote toestroom van Chinese staatsburgers en bouwbedrijven. Tegenwoordig spelen de Chinezen een cruciale rol in de financiering en bouw van grote infrastructuurprojecten in Zambia, zoals het nieuwe nationale voetbalstadion met een capaciteit van 49.800 zitplaatsen, een internationale luchthaven van 397 miljoen dollar en een wegenproject van 1,2 miljard dollar.

Dit investeringsniveau zou fantastisch moeten zijn voor de lokale bouwsector en de ontwikkeling van de Zambiaanse economie - het wegenproject alleen al belooft 5.000 banen. Echter bij de lokale aannemers en arbeiders is er geen enkele opwinding. De investeringen in infrastructuur zijn louter gericht op het verbeteren van de efficiëntie van mijnactiviteiten. De bouwvakkers worden uit China gehaald en bouwmaterialen worden aangekocht bij distributeurs die in Chinese handen zijn. Met andere woorden: de Zambiaanse economie wordt met het project niet versterkt en de Zambiaanse kennis van het bouwen van dergelijke projecten niet vergroot.

De Zambiaanse overheid zou meer moeten doen om hun eigen ontwikkelingskansen te maximaliseren

Dit laatste punt is uitermate frustrerend, wetende dat de opleidingskwaliteit in Zambia slecht is. Maar liefst 68% van het bouwpersoneel werkt zwart en hun scholing bestaat uit wat er geleerd wordt tijdens het eigenlijke uitvoeren van werkzaamheden. Werkgevers zien de door de overheid gecertificeerde opleidingsinstituten als ondermaats. Afgestudeerden hebben hierdoor vaak weinig voordeel ten opzichte van onervaren arbeidskrachten. Opleidingen zijn bovendien duur, waardoor arme Zambianen geen opleiding kunnen genieten door enerzijds de hoge kosten en anderzijds het verlies van potentiële inkomsten.

Het gebrek aan scholing is dan ook duidelijk merkbaar op de bouwplaats. Kleinschalige betonstorts worden over het algemeen met de hand gemengd, vaak met weinig aandacht voor de juiste verhoudingen van de bestandsdelen. Kleinere aannemers zijn niet gewend aan de druk om met een premix te werken en laten veelvuldig na het beton tijdig af te werken. Dit, in combinatie met een gebrek aan begrip voor de juiste uithardingsmethoden, resulteert in slechte oppervlakteafwerkingen die het nodige herstelwerk vereisen.

Een verzoek om een Chinese aannemer met een goede reputatie in beton scholing te laten geven aan Zambiaanse bouwvakkers werd niet ingewilligd. Er worden dus kansen gemist worden om de lokale beroepsbevolking te laten profiteren van de grote Chinese gefinancierde, geleverde en/of geconstrueerde bouwprojecten. De Zambiaanse overheid zou meer moeten doen om hun eigen ontwikkelingskansen te maximaliseren - in het bijzonder de overdracht van vaardigheden én de herinvestering van projectfondsen in lokale economieën.

Een overdracht van vaardigheden moet dan overigens wel plaatsvinden met geschikt bouwmateriaal. Een Chinese steenoven aan de rand van Lusaka verkoopt volledig misvormde bakstenen voor de spotprijs van 2 kwacha (20 dollarcent). Desondanks vinden deze bakstenen gretig aftrek.
De Zambiaanse instelling om ‘van niets iets te maken’ zorgt ervoor dat de visie van de lokale aannemer haalbaar wordt, maar er is overduidelijk nog een lange weg te gaan om de werkelijke waarde van BuroHappold´s motto ‘make the vision viable’ in Zambia te realiseren.

ir. Dirk Rinze Visser CEng RC is Associate Director bij BuroHappold in Londen en docent aan de Faculteit Bouwkunde, TU Delft. Visser neemt, samen met ir. Erik Middelkoop, de columnserie Visie van de werkvloer voor zijn rekening en spitst zich hoofdzakelijk toe op de (inter)nationale bouwcultuur.

Wilt u reageren op deze column, stuur dan een email naar dirk.visser@burohappold.com of cement@aeneas.nl.

Reacties

Renda ©2024. All rights reserved.