De Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen is aangenomen in de Eerste Kamer. Een ruime meerderheid stemde in met de veelbesproken wet. Alleen CDA, de ChristenUnie, de PVV en de SP waren tegen.
Het doel van het de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen is de bouwkwaliteit te verhogen. De wet houdt onder meer in dat preventieve toetsing van bouwwerken door de gemeente vervalt. In plaats daarvan moeten private partijen methodes ontwikkelen waarmee wordt bewaakt dat aannemers zich houden aan het Bouwbesluit. Dit komt dus min of meer neer op privatisering van het bouwtoezicht.
De wet kent een lange geschiedenis. De Tweede kamer stemde in 2017 al in met de wet, maar tot een stemming in de Eerste Kamer was het tot nu toe niet gekomen. Dat komt onder meer doordat de meningen over de wet sterk uiteen lopen. Gemeenten zijn bang voor een onduidelijke rol voor bevoegd gezag. Ze houden namelijk wel een handhavende rol, maar geen toetsende. Dat bezwaar is gotendeels weggenomen, sinds minister Ollongren van BZK en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) in januari een bestuursakkoord hebben getekend.
Ook aannemers hebben zo hun bedenkingen. Bouwend Nederland heeft moeite met het duale karakter. Voorzitter Maxime Verhagen, recent in een inteview met Cement: "Enerzijds moeten bouwbedrijven wij zelf de kwaliteitsborging gaan organiseren, anderzijds houdt de gemeente een rol. De leges gaan daardoor niet omlaag. Terwijl het daar ooit wel om begonnen is. Het zal dus kostenverhogend werken. Wat ons betreft tuig je ofwel de gemeenten beter op en laat hen alles doen. Ofwel je legt alles neer bij een externe kwaliteitsborger.”
Verder heeft Bouwend Nederland er moeite mee dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen professionele opdrachtgevers en particuliere opdrachtgevers.
Het politieke verzet is nu dus verleden tijd. Daarmee gaat 14 mei 2019 de geschiedenisboeken in. En dat is een bijzondere prestatie van minister Ollongren en haar ministerie van BZK.
Reacties