Een trouw lezer van mijn column vroeg mij eens: "Zeg, Rob, jij haakt er altijd behoorlijk op in, als het over normen en richtlijnen gaat. Waarom heb jij eigenlijk zo'n hekel aan regeltjes? Vindt jij veiligheid niet belangrijk?" Natuurlijk vind ik veiligheid belangrijk, het is zelfs een essentieel uitgangspunt voor mij. En ik heb geen hekel aan de normen. Ik vind eerder dat de normen een hekel aan mij hebben, of eigenlijk aan iedereen.
Columncolumn7 2016 79Een trouw lezer van mijn columnvroeg mij eens:"Zeg, Rob, jij haakt eraltijd behoorlijk op in, als het overnormen en richtlijnen gaat. Waaromheb jij eigenlijk zo'n hekel aanregeltjes? Vind jij veiligheid nietbelangrijk?"Natuurlijk vind ik veilig-heid belangrijk, het is zelfs eenessentieel uitgangspunt voor mij. Enik heb geen hekel aan de normen. Ikvind eerder dat de normen een hekelaan mij hebben, of eigenlijk aaniedereen. Want alles waarover maareen beetje twijfel bestaat, wordtverboden. Een aardig voorbeeldhiervoor is de treksterkte van beton.Volgens de normen bedraagt dieeigenlijk nul; je mag er niet meerekenen.Zo had ik een aantal jaren geledenhet (vind ik) briljante idee om dekern van een hoog gebouw in deonderste lagen voor te spannenzodat het beton niet zou scheurenbij een extreme windvlaag. Tweegrote voordelen: er is veel minderwapening nodig en de stijfheid, de EIvan de kern, wordt veel groter. Datvond ?k, moet ik er helaas bij zeggen.Want het Bouwtoezicht (dat in diedagen nog tanden had, maar daarover later meer) was het niet met mijeens omdat, tja..., het mag niet vande norm omdat het langeduurge-drag van beton onder drukspanningonbekend was en omdat dedwarskracht, ten gevolge van dewind, er doorheen moest. Et cetera,et cetera. Ik werd dus verplicht er netzo veel wapening in te stoppen, of iknu voorspande of niet. Bij glascon-structies, waar immers geen normenvoor waren, toen ? een idealesituatie voor de ondernemendeconstructeur ?, had ik de escapegevonden door proefbelastingen uitte voeren in de laboratoria van de TUDelft om te bewijzen dat dezeexperimentele constructies veilig enbetrouwbaar waren. Door met eenmilde glimlach erop te wijzen dat omlangeduurgedrag van beton tetoetsen, de beproeving minimaal 20jaar moet duren, stierf dit mooie ideeeen onnatuurlijke dood.Terugkomend op Bouwtoezicht. Ja,die hadden toen nog status (en debijbehorende bemensing) en kon-den nog behoorlijk bijten. Je was erals beginnend constructeur zelfsbang voor! Het streven van deoverheid om terug te gaan naar debestuurlijke basistaken (lees: zo minmogelijk doen met t? weinig men-sen om het goed te kunnen doen)zijn die tanden van Bouwtoezicht toteen kunstgebit vervallen. En als wede recentste berichten mogengeloven, wordt er ernstig overwogenzelfs dat kunstgebit te verwijderenen het bedrijfsleven te vragen ditverantwoordelijke werk over tenemen. Ik ben het hier totaal nietmee eens. Bouwen is mensenwerkwaar (vooraf!) goed over moetworden nagedacht. En, zeer belang-rijk, er moeten duidelijke regels zijnwaaraan voldaan moet worden. Datgeldt niet alleen voor constructieveveiligheid maar ook voor duurzaam-heid. Want om te bewijzen datMoeder Aarde voor de overheid zeerbelangrijk is, heeft een commissiebedacht dat in 2020 alle nieuwbouwenergieneutraal moet zijn. Wie gaatdat controleren? Het dan niet meerbestaande Bouwtoezicht in iedergeval niet. Dat zal dus wel weer certifi-cerende private instantie worden, dievanuit een monopoliepositie lekkergaat verdienen aan deze activiteiten.Kijk maar eens hoe 'goed'dat looptbij de certificaatafgifte bij brand- ensprinklerinstallaties.De overheid heeft de plicht normenvast te stellen waar alle menselijkeactiviteiten aan moeten voldoen. Bijdie plicht hoort, voor mij onverbre-kelijk hieraan verbonden, controleen handhaving en, als het nodig is,het opleggen van straffen . Door uitdeze mooie cirkel te stappen ont-staat een schemerzone waarin deavonturiers de grenzen gaan opzoe-ken en, vervolgens, voorzichtig diegrenzen ook gaan overschrijden.Mensen zijn nu eenmaal altijd opzoek naar grenzen: hoe ver kan ikgaan zonder gestraft te worden? Datis een natuurlijke eigenschap die jeal bij kleine kinderen ziet en die ermede voor heeft gezorgd dat wij uitde bomen kwamen en de wereldgingen veroveren.Eerder dit verhaal gaf ik een voor-beeld hoe ik zelf aan de normen enregels zit te tornen. Dat doe ik metveel plezier en als iets lukt heb ik erdubbel plezier van. Dat betekent nietdat ik er geen respect (een beetje temodern woord, dat helaas iederevoetballer te veel gebruikt) voor heb.Ik zie normen niet als een statischgeheel, dat tot het einde der dagende absolute waarheid vertegenwoor-digt. Eerder ervaar ik ze als basis vooreen constante dialoog, waarbij hetde plicht van de overheid is de gren-zen voortdurend aan te passen aande meest recente inzichten, die doorfundamenteel onderzoek wordengevonden. Zoals iedereen weet,heeft het bedrijfsleven geen zin infundamenteel onderzoek: kost teveel en levert niets op. Dus weer eentaak voor de overheid erbij! Nee, ont-snappen uit het mooie cirkeltje vannormen opstellen en normenhandhaven is onmogelijk.Tot slot een uitspraak van een Grieksefilosoof, lang geleden gedaan, omvanavond eens goed over na te den-ken: Er bestaat maar ??n absolutewaarheid en dat is dat er geenabsolute waarheid is. "Bouwtoezicht; je was er als beginnendconstructeur zelfs bang voor"De normengebruikerRob NijsseHet lezen van deze column kan uwgeestelijke gezondheidstoestandernstige schade toebrengen.Woedeaanvallen en gewetens-conflicten zijn niet uit te sluiten.Prof.ir. Rob Nijsse is hoogleraarStructural Design aan de faculteitBouwkunde en de faculteit CivieleTechniek van de TU Delft en isdaarnaast werkzaam als senioradviseur constructies bij ABT bv.Gedurende een jaar bespreektNijsse in de columnserie`Visievan de werkvloer'op directe enkomische manier actuele kwesties.
Reacties