Op zich heb ik in niets tegen het maken c.q. ondergaan van een second opinion, zeker bij complexe projecten met innoverende technieken is het verstandig dat, naast de interne controle, bij de ontwerper een externe controle op het ontwerp wordt uitgevoerd. Er kan ook aanleiding zijn voor het inzetten van vreemde constructieve ogen wanneer het ontwerptraject aan tijdsdruk en/of het veelvuldig wijzigingen van uitgangspunten heeft blootgestaan. Dit zijn vaak projecten waarvan het ontwerptraject opgevolgd wordt door een eveneens onder druk staand uitvoeringstraject, waarbij de adviseur constructies vanaf het afronden van het ontwerp tot aan de start van de uitvoering continue onder tijdsdruk staat. Het gaat in deze gevallen primair om de borging van de constructieve veiligheid, welke eenduidig te toetsen is aan het Bouwbesluit.
Het wordt lastiger als impliciet of expliciet vragen inzake de beoordeling van het gekozen constructiesysteem aan de orde komen. Dit is zonder kennis van het gelopen ontwerpproces en de aard en omvang van de opdracht van de ontwerper een onmogelijk te beantwoorden vraag. Het is niet zomaar te bepalen of de ontwerper in staat zou moeten zijn of in staat gesteld is om tijdens het ontwerp steeds in retroperspectief te beoordelen of de gekozen oplossingen nog wel de meest logische zijn. Zeker als dit is bemoeilijkt door grote tijdsdruk, een rommelig proces of een te beperkte opdracht.
Deze situaties vragen om een heldere afstemming tussen partijen en een concreet toetsingskader, gedragen door alle betrokken partijen. Daarmee ontstaat een synergie welke ten goede komt aan het project, een mooi voorbeeld hiervan is De Bananenstraat in Rotterdam, een project dat binnen een zeer korte termijn van schetsontwerp tot realisatie moet komen. Bij dit project is, in het kader van de borging van de uitvoerbaarheid in de beoogde korte bouwtijd, naast de toetsing van de constructieve veiligheid zonder haantjesgedrag of borstklopperij gezamenlijk gewerkt aan het optimaliseren van het constructieve ontwerp.
Ik maak echter ook situaties mee waar het aan helderheid van afspraken en doelstellingen ontbreekt. Het meest eenvoudige voorbeeld is de opmerking op een afgerond DO-ontwerp, waarom de berekening van een bouwdeel slechts 150 pagina’s telt ten opzichte van het eerder beoordeelde VO-berekening van 180 pagina’s. Het meest complexe voorbeeld is een second opinion uitgevoerd op het constructieve ontwerp van een hoogbouwproject, terwijl het heiwerk al was gestart. Bij de beoordeling werd een serieus verschil tussen het zwaartepunt van de windbelasting en dat van de aangehouden windbelasting op de afzonderlijke wanden vastgesteld, leidend tot een substantiële niet te verwaarlozen onderschatting van de maximaal optredende belasting van enkele stabiliteitswanden. Dit is samen met de betrokken ontwerper besproken met de opdrachtgever. Deze stelde dat dat niet de doelstelling van de second opinion was en dat hij niet voornemens was om enige actie te ondernemen waarbij de uitvoering vertraging op zou lopen.
Mijn slotconclusie is dat om een goede second opinion uit te voeren het noodzakelijk is dat er een helder en eenduidig toetsingskader met de opdrachtgever wordt vastgelegd. Dit om de zin van de onzin van second opinions op voorhand te kunnen scheiden.
Reacties
Jan van der Windt 20 december 2018 10:21
Het zou al helpen als we de term "second opinion" vergeten. In de VS en UK wordt al jaren door collega bureaus een toets op het constructief uitgevoerd. Het wordt daar "Peer Review" genoemd, deze term geeft veel meer aan wat de bedoeling is van zo'n onderzoek.