In de reacties op mijn laatste blog over slankere gebouwen in Nederland hoor ik regelmatig dat hierbij geen aandacht is geschonken aan de hoge CO2-emissie door het gebruik van veel beton in een hoge sterkteklasse. Bij die reacties wordt te veel gefocust op alleen het gebruik van constructiematerialen. Reductie van CO2-emissies ligt veel complexer. Hoog tijd voor een nadere beschouwing.
Een groot deel van de ontstaansgeschiedenis van het leven op aarde waren de CO2-concentraties in onze atmosfeer hoger dan ze nu zijn. Na miljoenen jaren is er echter een situatie ontstaan waarin de hoeveelheid CO2 in de lucht, zee, aardkorst en in de flora en fauna in een natuurlijke balans zijn terechtgekomen, waarmee de temperatuur op aarde is gestabiliseerd. Dit vormt de basis voor de wereld die we kennen en de beschavingen die zich hierin hebben ontwikkeld. Sinds de industrialisatie heeft de mens, door onder andere het verbranden van fossiele brandstoffen en ontbossing, gezorgd voor verhoogde CO2-concentraties in de atmosfeer en daarmee de stijging van de temperatuur.
In het Klimaatakkoord, opgesteld op de United Nations conference on climate change 2015 in Parijs, hebben 195 landen afgesproken dat de opwarming van de aarde ten gevolge van de uitstoot van broeikasgassen in 2050 moet worden beperkt tot minder dan 2 ºC, en zo mogelijk 1,5 ºC ten opzichte van de tijden voor onze industrialisatie.
Broeikasgassen zijn gassen in onze atmosfeer die nagenoeg alle warmtestraling van de zon in de vorm van licht doorlaten die de aarde opwarmt, maar de infrarode afgifte van de warmtestraling van het aardoppervlak grotendeels absorberen en daarna terugkaatsen. Hiermee dragen ze bij aan het vasthouden van warmte in onze atmosfeer. Op zich is de aanwezigheid van broeikasgassen in onze atmosfeer noodzakelijk, zonder zou anders de gemiddelde temperatuur op aarde ongeveer 33 ºC lager zijn. De gemiddelde temperatuur zou dan uitkomen op ongeveer -18 ºC in plaats van de huidige +15 ºC. De belangrijkste broeikasgassen in onze atmosfeer zijn waterdamp, koolstofdioxide (CO2), methaan, lachgas en ozon. Het aandeel CO2 draagt maximaal voor ongeveer 25% bij aan het broeikaseffect ten gevolge van alle broeikasgassen.
In Nederland is door ons kabinet op basis van de afspraken in Parijs een nationaal Klimaatakkoord opgesteld, met als doel het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen in Nederland met 49% in 2030 ten opzichte van 1990. Op dinsdag 10 juli 2018 is door verschillende private en publieke partijen het Betonakkoord ondertekend. Dit sluit aan bij de ambities uit het nationaal Klimaatakkoord, met onder andere de ambitie tot 49% CO2-reductie in 2030.
Er zijn al grote stappen gezet in het reduceren van het energieverbruik tijdens de gebruiksfase van gebouwen. Het bouwen en onderhouden van gebouwen gaat echter nog steeds gepaard met hoge CO2-emissies. De volledige bouwsector is wereldwijd verantwoordelijk voor circa 38% van de emissie. Hierdoor is een snelle reductie van de CO2-emissie in de bouw noodzakelijke om, samenhangend met een groeiende wereldwijde woningbehoefte, te kunnen voldoen aan het Klimaatakkoord.
Hoe verder afgedaald wordt in abstractieniveau, vanaf de initiatieffase van het ontwerp van een gebouw tot het uitvoeringsgereed ontwerp, des te eenvoudiger worden de afwegingen en keuzes voor de meest duurzame oplossingen. Vaak vervallen de verschillende adviseurs in een ontwerpteam hierbij in het oplepelen van de meest duurzame oplossing vanuit hun eigen discipline, waarbij een integrale beschouwing achterwege blijft. Bij mijn projecten hanteer ik altijd het standpunt dat binnen het beschikbare budget dáárin geïnvesteerd moet worden, waar het meeste rendement in reductie van CO2-emissie gehaald kan worden. Dit kan enkel vanuit een integrale beschouwing op het complete ontwerp.
De draagstructuur van een gebouw heeft de grootste potentiële levensduur van het gebouw, waarvoor geldt dat beoordeeld moet worden of een hogere CO2-investering in constructiematerialen voor de realisatie van een al dan niet remontabele, flexibele en herbruikbare structuur niet opweegt tegen de besparing in emissie ten gevolge van een veel langere functionele levensduur. Als we het breder bekijken wordt het steeds complexer. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat voor een buitenstedenlijke woning zeven keer meer infrastructuur benodigd is in vergelijking met een binnenstedelijke hoogbouwwoning. De vraag is of dit alleen al niet leidt tot een gemotiveerde reden om, vanuit het oogpunt van de totale CO2-emissie, juist meer binnenstedelijke woningen in (slanke) hoogbouw te ontwikkelen. In het onderzoeksrapport Carbon based design van het Transitieteam Circulaire Bouweconomie en CITYFÖRSTER staat - terecht - dat het belangrijk is verder te kijken dan de directe en indirecte broeikasgasemissies van het wonen alleen. Bij het plannen en ontwerpen kunnen we, behalve op de CO2-emissie in het bouwproces en de gebruiksfase, ook invloed uitoefenen op de levensstijl van de bewoners en/of gebruikers. Het mogelijk maken van een duurzame levensstijl of duurzaam gebruik, kan een grote vermindering van de algemene CO2-voetafdruk tot gevolg hebben, zelfs groter dan wat we met het toepassen van duurzame bouwmaterialen kunnen bereiken.
Terugkomend op het begin van mijn blog, geldt voor slanke hoogbouw dus dat de afweging gemaakt moet worden of een hogere CO2-investering in constructiematerialen voor (slanke) hoogbouw zich niet terugverdient in een lage CO2-voetafdruk van de bewoners, als zij wonen in een gebied met voldoende openbaar vervoer en/of waar de fiets het hoofdvervoermiddel is.
Reacties
K.Cekem - gepensioneerd 20 mei 2022 08:48
Eddy, vinger op de juiste (zere)plek gedrukt. Hele goede analyse. m.vr.gr.