Structural Concrete Vol. 24/2 (april 2023) bevat een variatie aan papers, met deels een speciaal thema duurzaamheid van betonconstructies. Van een selectie van de voor Cement-lezers meest interessante papers uit dit nummer staat in dit artikel een Nederlandstalige samenvatting.
CEMENT 4 2023 ?55
Paper Digitally fabricated weak interfaces to reduce minimum
reinforcement in concrete structures (SC24/2, p. 1835 ? 1855)
Door: Patrick Bischof, Jaime Mata-Falcón, Rebecca Ammann,
Andreas Näsbom, Walter Kaufmann
BEPERKEN MINIMUM WAPENING DOOR ZWAKKE
INTERFACES IN GEPRINT BETON
Scheurinleiders in gewapende betonconstructies kunnen worden
gebruikt om de minimum wapening te verminderen in constructies
met opgelegde vervorming. Wanneer ze dicht genoeg bij elkaar
worden geplaatst, beperken ze de scheurafstand en de scheur-
wijdte. In traditionele betonconstructies zijn ze echter lastig te rea-
liseren. In digitaal vervaardigde constructies, zoals geprint beton,
daarentegen zijn deze inherent aan het productieproces: de trek-
sterkte in de interface tussen de lagen is minder dan in de rest van
de constructies. In plaats van te proberen deze zwakke plekken te
vermijden, is het ook mogelijk ze te gebruiken als scheurinleiders.
In een onderzoek aan de ETH in Zurich is een trekstaafmodel ont-
wikkeld om rekening te houden met de lokale sterktevermindering
en het effect van zwakke interfaces op de verwachte scheurafstand
en -wijdte te voorspellen. Het model voorspelt een vermindering
van de vereiste minimale wapeningsverhouding, die evenredig is
met de lokaal verminderde betontreksterkte voor een gespecifi-
ceerde maximale scheurwijdte-eis bij opgelegde vervormingen.
Experimenteel onderzoek met vijf gelaagde en drie referentietrek-
staven bevestigde het positieve effect van zwakke interfaces op
scheurafstanden en -wijdtes.
De spreiding in de resultaten was wel aanzienlijk en kan sterk af-
hankelijk zijn van kleine variaties in het productieproces. Het blijkt
daarom noodzakelijk een groot aantal tests uit te voeren. Hoewel
de gemiddelde scheurafstanden en -breedtes redelijk goed over-
een kwamen met de voorspellingen, waren de maximale scheur-
afstanden niet duidelijk kleiner voor de gelaagde proefstukken.
Structural Concrete Vol. 22/5 (oktober 2021)
bevat een variatie aan papers, met een focus op
levensduur en corrosie. Van een selectie van de
voor Cement-lezers meest interessante papers
uit dit nummer staat in dit artikel een korte
Nederlandstalige samenvatting.
Gelezen in
Structural
Concrete
RUBRIEK STRUCTURAL CONCRETE
Één van de meest toonaangevende internationale
vakbladen over betonconstructies is Structural Concrete
(SC). SC is het officiële, peer reviewed journal van fib
(The international federation for Structural Concrete). Cement
plaatst een korte Nederlandstalige samenvatting van een
selectie van voor Cement-lezers interessante papers uit
ieder nummer van SC (verschijnt 6x per jaar). De volledige
papers zijn beschikbaar op onlinelibrary.wiley.com (gratis
voor leden van fib). fig. 1 Scheurafstanden en verdeling van betontrekspanningen in trekelementen:
(a) zonder zwakke interfaces, (b) met quasi-continue zwakke interfaces,
(c) impact van scheurinitiatoren op de scheurafstand
structural concrete
56? CEMENT 4 20 23
UNIFORME BENADERING VOOR DE VERANKERINGSLENGTE VAN WAPENING
ONDERZOEK NAAR DE INVLOED OP HET BRANDGEDRAG VAN STATISCH ONBEPAALDE BALKEN EN VLOEREN
Paper Unified approach for reinforcement development length using the partly cracked elastic stage for bond strength (SC24/2, p. 2528 ? 2546)
Door: Jarrod Zaborac, Oguzhan Bayrak
Paper Assessment of parameters influencing the behavior of statically indeterminate reinforced concrete slabs and beams under fire conditions (SC24/1, p. 2592 ? 2605)
Door: Patrick Bischof, Urias Morf, Walter Kaufmann fig. 2 Ontwikkelde krachten anders dan door aanhechting
fig. 3 Schematisering van vloerplaat gebruikt in de parameterstudie
Ontwerprichtlijnen in de Verenigde Staten behandelen de veran-
kering van rechte staven, gebogen staven en T-headed staven
met verschillende formules. fib Model Code 2010 daarentegen
hanteert een meer geïntegreerde aanpak. Recente wijzigingen
in de ACI 318-19 Building Code Requirements for Structural Concrete
met betrekking tot gebogen staven en T-headed staven hebben
discussie op gang gebracht over de verschillen tussen de ACI 318-19
en de AASHTO LRFD Bridge Design Specifications. In een Ameri-
kaans onderzoek is een geïntegreerde benadering ontwikkeld en
gevalideerd voor het ontwerp en de beoordeling van wapenings-
verankering. Er is een procedure voorgesteld op basis van het
deels gescheurde elastische stadium van de aanhechting. De
voorgestelde procedure is gevalideerd met 1006 tests uit de
literatuur en vergeleken met uitkomsten van AASHTO LRFD,
ACI 318?19 en fib Model Code 2010.
In een studie aan de ETH in Zürich is de invloed onderzocht van
materiaaleigenschappen, randvoorwaarden en modellerings- en
ontwerponzekerheden op het brandgedrag van statisch onbepaalde
gewapend betonnen balken en vloeren. Hiertoe is een parameter-
studie gedaan op basis van een model dat gebruikmaakt van ma-
teriaaleigenschappen volgens EN 1992-1-2, en is aanvullend reke-
ning gehouden met de tweezijdige druksterkte van beton, strain
hardening, maximale rek van de wapening en tension stiffening. De
meest bepalende parameters voor het brandgedrag van statisch
onbepaalde gewapend betonnen balken en vloeren zijn: (a) de
ductiliteit van de wapening (grotere rotatiecapaciteit bij hogere
ductiliteitsklasse), (b) wapeningsverhouding (grotere rotatiecapaci-
teit bij grotere wapeningsverhouding,(c) betonsterkte (grotere rota-
tiecapaciteit bij lagere sterkte), (d) type toeslagmateriaal (minder
rotatie nodig maar grotere rotatiecapaciteit bij kalkhoudend ma- teriaal) en (e) oplegcondities (gunstig voor brandwerendheid).
Deze parameters zijn beoordeeld en vergeleken met de huidige
ontwerpregels in EN 1992-1-2. De detailleringsregels in EN 1992-1-2
blijken over het algemeen redelijk veilig te zijn en kunnen gemak-
kelijk worden toegepast in de praktijk. Alleen bij hogesterktebeton
of een grote herverdeling van dwarskrachten bij de tussensteun-
punten zijn ze minder geschikt. Verder laat de studie zien dat voor-
spellingen voor statisch onbepaalde systemen erg gevoelig zijn,
omdat informatie over het gebruikte materiaal mogelijk onvolledig
is en omdat de modellen in ontwerprichtlijnen niet (of slechts on-
voldoende) alle relevante aspecten van het thermo-mechanisch
gedrag meenemen. Het type toeslagmateriaal met de bijbeho-
rende thermische uitzetting, het strain hardening gedrag van de
wapening en de tension stiffening inclusief het nadelige effect op
de ductiliteit van de trekstaaf beïnvloeden de brandwerendheid.
CEMENT 4 2023 ?57
VERBETERING VAN DE CONTROLE OP PONS VOOR VLOEREN MET SPARINGEN
PONSWEERSTAND BIJ NIET VERANKERDE DWARSKRACHTWAPENING
Paper Punching shear in flat slabs with open stirrups as shear reinforcement (SC24/2, p. 2827 ? 2843)
Door: João P. A. Siqueira, Guilherme Sales de Melo
Paper Enhancement of the punching shear verification of slabs with openings (SC24/2, p. 3021 ? 3038)
Door: Júlia Borges dos Santos, Aurelio Muttoni, Guilherme Sales de Melo fig. 4 Open, niet volledig verankerde dwarskrachtbeugels
fig. 5 Invloed van de vorm van de sparingen op de spannings-
verdeling rond kolommen
De prestaties van open, niet volledig verankerde dwarskrachtbeu-
gels zijn onderzocht in een Braziliaanse studie. Het gaat om beu-
gels die in Brazilië veel worden toegepast als ondersteuning van de
bo
venwapening én als ponswapening. Vijf kolom-vloerverbindingen
met een symmetrische belasting zijn getest: vier verbindingen
waarbij de verankering is gevarieerd en een referentie zonder
dwarskrachtwapening. De prestaties zijn vergeleken met voorspel -
lingen volgens richtlijnen en met testresultaten van andere auteurs.
De tests laten zien dat met de niet volledig verankerde wapening
een toename van 25% tot 45% van de ponsweerstand mogelijk is.
Ook een verbetering in de vervormingscapaciteit is mogelijk. Er is
Sparingen in vloeren nabij kolommen kunnen leiden tot een afname
van de ponsweerstand. Dit is het gevolg van (i) de vermindering van
de controleomtrek, (ii) de spanningsconcentraties aan de randen
van de sparingen, (iii) de vermindering van de dwarskrachtweer -
stand door toegenomen buigvervormingen, en (iv) de momenten-
overdracht in de kolom-vloerverbinding bij niet-symmetrische
sparingen. De invloed van de sparingen is sterk afhankelijk van de
geometrie
, de locatie, het aantal en de grootte van de sparingen.
Huidige richtlijnen brengen de invloed van sparingen in rekening
met een verkleining van de controleomtrek, gedefinieerd door radi -
ale lijnen vanaf het zwaartepunt van de kolom naar de randen van
de sparing
. Hoewel dit onderwerp sinds de jaren 60 is onderzocht,
zijn er weinig experimentele resultaten beschikbaar. Bovendien
worden sommige effecten verwaarloosd in de huidige ontwerp-
richtlijnen. Zo houden Eurocode 2 en fib Model Code geen rekening
met het f
eit dat niet-symmetrische sparingen leiden tot momen -
tenoverdracht in de kolom-vloerverbinding. ACI 318:2019 raadt
aan om de
ze gevallen te beschouwen als randkolommen; echter,
aanvullende informatie is nodig voor een goede analyse. In een
Braziliaans onderzoek is een database van 68 proeven met vlakke
vloeren met sparingen geanalyseerd volgens ACI 318:2019, de
huidige Eurocode 2 (EN 1992-1-1:2004), het ontwerp voor de tweede
gener
atie (prEN 1992-1-1:2021), fib Model Code 2010:2013 en de
Critical Shear Crack Theory. Hieruit volgen een aantal conclusies:
1. De voorspellingen volgens de richtlijnen voor sparingen die
direct grenzen aan een kolom zijn vaak overdreven conservatief;
2. De aanpak met een verkleining van de controleomtrek op basis
v
an radiale lijnen is niet geschikt om een grote verscheidenheid
echter meer onderzoek nodig met andere details, verhoudingen
van buig- en dwarskrachtwapening, enzovoort, voordat aanbeve-
ling als een goed alternatief verantwoord is.
aan geometrieën van kolommen en sparingen te beoordelen;
3. Sommige richtlijnen voor vloeren met asymmetrische sparingen
zijn on
veilig, omdat het effect van het asymmetrische gedrag wordt
verwaarloosd;
4. Statistische vergelijkingen tussen experimentele en berekende
w
aarden laten zien dat verbeteringen wenselijk zijn.
Er is een nieuwe benadering voorgesteld alsmede een nieuwe definitie
voor de controleomtrek bij vloeren met sparingen. Hierbij wordt de
controleomtrek vergroot voor sparingen die grenzen aan de kolommen
en wordt expliciet rekening gehouden met eventuele excentriciteit.
structural concrete
Rubriek Structural Concrete
Één van de meest toonaangevende internationale vakbladen over betonconstructies is Structural Concrete (SC). SC is het officiële, peer reviewed journal van fib (The international federation for Structural Concrete). Cement plaatst een korte Nederlandstalige samenvatting van een selectie van voor Cement-lezers interessante papers uit ieder nummer van SC (verschijnt 6x per jaar).
De volledige papers zijn beschikbaar op onlinelibrary.wiley.com (gratis voor leden van fib).
Scheurinleiders in gewapende betonconstructies kunnen worden gebruikt om de minimum wapening te verminderen in constructies met opgelegde vervorming. Wanneer ze dicht genoeg bij elkaar worden geplaatst, beperken ze de scheurafstand en de scheurwijdte. In traditionele betonconstructies zijn ze echter lastig te realiseren. In digitaal vervaardigde constructies, zoals geprint beton, daarentegen zijn deze inherent aan het productieproces: de treksterkte in de interface tussen de lagen is minder dan in de rest van de constructies. In plaats van te proberen deze zwakke plekken te vermijden, is het ook mogelijk ze te gebruiken als scheurinleiders. In een onderzoek aan de ETH in Zurich is een trekstaafmodel ontwikkeld om rekening te houden met de lokale sterktevermindering en het effect van zwakke interfaces op de verwachte scheurafstand en -wijdte te voorspellen. Het model voorspelt een vermindering van de vereiste minimale wapeningsverhouding, die evenredig is met de lokaal verminderde betontreksterkte voor een gespecificeerde maximale scheurwijdte-eis bij opgelegde vervormingen. Experimenteel onderzoek met vijf gelaagde en drie referentietrekstaven bevestigde het positieve effect van zwakke interfaces op scheurafstanden en -wijdtes.
De spreiding in de resultaten was wel aanzienlijk en kan sterk afhankelijk zijn van kleine variaties in het productieproces. Het blijkt daarom noodzakelijk een groot aantal tests uit te voeren. Hoewel de gemiddelde scheurafstanden en -breedtes redelijk goed overeen kwamen met de voorspellingen, waren de maximale scheurafstanden niet duidelijk kleiner voor de gelaagde proefstukken.
Reacties