Structural Concrete Vol. 25/2 (april 2024) bevat een variatie aan papers, met speciale aandacht voor staalvezelbeton. Van een selectie van de voor Cement-lezers meest interessante staat in dit artikel een Nederlandstalige samenvatting.
56? CEMENT 5 2024
Structural Concrete Vol. 25/2 (april 2024)
bevat een variatie aan papers, met speciale
aandacht voor staalvezelbeton. Van een selectie
van de voor Cement-lezers meest interessante
papers uit dit nummer staat in dit artikel een
korte Nederlandstalige samenvatting.
Gelezen in
Structural
Concrete
structural concrete
RUBRIEK STRUCTURAL CONCRETE
Één van de meest toonaangevende internationale
vakbladen over betonconstructies is Structural Concrete
(SC). SC is het officiële, peer reviewed journal van fib
(The international federation for Structural Concrete). Cement
plaatst een korte Nederlandstalige samenvatting van een
selectie van voor Cement-lezers interessante papers uit
ieder nummer van SC (verschijnt 6x per jaar). De volledige
papers zijn beschikbaar op onlinelibrary.wiley.com (gratis
voor leden van fib).
INVLOED VAN VEZELORIËNTATIE OP OP BUIGING
GEBASEERD ONTWERP
Onderzoek naar de invloed van de vezeloriëntatie op het gedrag
van op buiging belast staalvezelbeton (SFRC) in plaatelementen is
relatief schaars. Wel laten een aantal studies zien dat het gebruik
van modellen die zijn afgeleid van driepuntsbuigproeven, leidt tot
overschattingen van het draagvermogen van statisch onbepaalde
platen.
In een Spaanse studie is een uitgebreid experimenteel onderzoek
gedaan naar het gedrag van op buiging belaste platen van SFRC.
Er zijn drie platen (3,0?× 3,0×?0,1 ?m³, met een vezelaandeel van 0,9%)
onderworpen aan een puntbelasting in een statisch onbepaalde
testopstelling. Uit deze platen zijn 88 kernen geboord om zowel
de vezelverdeling als -oriëntatie te analyseren. Het gedrag is
vergeleken met testbalkjes 150?×?150?×?600 ?mm³ (nodig om SFRC te
karakteriseren met driepuntsbuigproeven).
De vezels in de kernen liggen grotendeels in het horizontale vlak.
De factor ?
?, een maat voor de vezeloriëntatie (gebaseerd op het
gemiddelde van de cosinus van de hoek tussen de vezels en een
bepaalde richting
i), bedroeg 0,56 ? 0,59. In de balkjes was deze
waarde echter hoger: 0,70. Daarom kunnen modellen die zijn ge-
baseerd op driepuntsbuigproeven leiden tot overschattingen van
het draagvermogen.
Op basis van de resultaten is een eenvoudige ontwerpbenadering
voorgesteld om een oriëntatiefactor (K) te bepalen, waarmee het
verschil in oriëntatie ?
? tussen een werkelijke constructie en een
proefbalkje in rekening kan worden gebracht. Deze factor is mee-
genomen bij de numerieke simulatie van de platen met een niet-
lineair eindig-elementenmodel (NLFEA). De resultaten van de
simulatie lieten een goede overeenkomst zien met de experimenten.
fig. 1 Beproefde plaat (a), boren van kernen (b) en geboorde kernen (c)
Paper Influence of fiber orientation on flexural-based design of
steel fiber-reinforced concrete slabs: Experimental and numerical
program (SC25/2, p. 956 ? 972) (open access)
?? Door: Stanislav Aidarov, Alejandro Nogales, Nikola To?i?,
??? Albert de la Fuente
CEMENT 5 2024 ?57
structural concrete
ONTWIKKELING KOSTENEFFECTIEF TAILOR-MADE HPFRC-MENGSELONTWERP VOOR TOEPASSING IN
VOORGESPANNEN LIGGERS
fig. 2 Doorsnede in bekisting en het storten van de L-vormige elementen
Paper Experimental characterization of a cost-competitive tailor-made HPFRC mix design for wide application in precast girder of roadway bridges special regard
towards deformability (SC25/2, p. 935 ? 955) (open access)
Door: Rafael Ruiz, Valle Chozas-Ligero, Leonardo Todisco, J. David Jimenez-Vicaria, Hugo Corres
In een Spaans onderzoek is een kosteneffectief, high-performance
fiber reinforced concrete (HPFRC) ontwikkeld, voor toepassing in een
U-vormige ligger voor een verkeersbrug met een overspanning van
60 m. De gewenste eigenschappen waren f
ck > 100 MPa en een
nascheur-buigtreksterkte f
R3k ? 8 ? 10 MPa, zonder toepassing van
beugels. De vereiste consistentieklasse was F5 en de kostprijs
mocht niet hoger zijn dan 2,5 à 3,0 maal een beton in sterkteklasse
C70/85.
Er is een mengsel toegepast met 500 kg/m³ cement (CEM I) en
50 kg/m³ silica fume, met negen verschillende samenstellingen van
vezels/vezelgehaltes. Hieruit bleek dat toepassing van 80 kg/m³
4D-vezels (l
f?=?60?mm) leidde tot de optimale f R3k, rekening houdend
met de vereiste consistentie en de randvoorwaarden met betrek -
king tot de kosten.
Vervolgens is experimenteel bepaald hoe de U-vormige ligger het
beste in het werk kon worden vervaardigd. Dit op basis van pris-
matische proefstukken en L-vormige en rechthoekige elementen.
Hieruit bleek onder meer dat de nascheur-buigtreksterkte f R1m en f R3m
tot respectievelijk 68% en 76% werd beperkt als de elementen verti
-
caal werden gestort. Ook is gekeken naar de invloed van intervallen
tussen de verschillende storts. Zo bleek dat bij een interval van drie
uur helemaal geen nascheur-sterkte in de gehele constructie zicht
-
baar was. Bij een interval van 45 minuten was de reductie in sterkte
beperkt tot 42,6% en 10,6% voor respectievelijk f
R1m en f R3m . Een
interval van 90 minuten bleek het meest ideaal voor realisatie op
werkelijke schaal. Gedurende die tijd kon enerzijds nog voldoende
aanhechting worden bereikt en anderzijds werd het reeds gestorte
beton niet te vloeibaar door het verdichten van het nieuwe beton.
De experimenten met de prismatische proefstukken lieten zien dat
het nodig was een trilnaald toe te passen door het stortvlak heen,
ten behoeve van voldoende hechting en verdeling van de staalve-
zels door het stortvlak.
De resultaten bevestigen de toepasbaarheid van de ontwikkelde
HPFRC voor de betreffende ligger met een conventionele stortwijze.
58? CEMENT 5 2024
Paper Investigation on the influence of fiber fraction and orientation on the mechanical properties of fiber-reinforced concrete slabs (SC 25/2, p. 886 ? 903)
Door: M. S. Khan, S. M. Ibrahim, M. Shariq fig. 3 Scheurpatroon: (a) 0% vezels; (b) 0,5% vezels gestort vanuit het midden, (c) 0,5%
vezels, vanuit de hoek; (d) 1,0% vezels, vanuit het midden (e) 1,0% vezels, vanuit de hoek
ONDERZOEK NAAR DE INVLOED VAN VEZELAANDEEL OP DE EIGENSCHAPPEN VAN
STAALVEZELGEWAPENDE PLATEN
In een Indiase studie is onderzocht, zowel numeriek als
experimenteel, hoe het gedrag van vers gestort en ver-
hard beton in met staalvezels gewapende plaatelementen
wordt beïnvloed door de hoeveelheid en oriëntatie van de
staalvezels. In het onderzoek zijn staalvezels gebruikt met
een dubbele eindhaak en een l/d-ratio van 50 in verschil-
lende volumepercentages: 0, 0,5 en 1,0%. Ook is gekeken
naar de invloed van de stortpositie, vanuit de hoek of in
het midden. Eigenschappen van verse specie zijn bepaald
op basis van vloeimaat, V-trechtertest, L-box-test en de
J-ring-test (voor het meten van het vermogen de wape-
ning te passeren (passing ability)). De eigenschappen van
het verharde beton zijn bepaald met druk- en buigproe-
ven.
De vloeimaat en het vermogen de wapening te passeren
nemen af bij een toename van het vezelaandeel. Ook de
viscositeit (trechtertijd) neemt toe bij meer vezels.
De elementen zonder staalvezels laten een bros bezwijk -
gedrag zien, zonder dat microscheurvorming plaatsvindt.
Elementen met vezels vertonen een ductiel bezwijkgedrag
en een duidelijke na-scheursterkte.
De stortpositie heeft invloed op het verloop van de scheu-
ren. Wordt er vanuit de hoek gestort, dan concentreren de
vezels zich daar en dus scheurt de plaat door het midden.
Wordt er vanuit het midden gestort, dan liggen er daar
ook vezels en ontstaat een schuine scheur door beide
helften.
Dankzij een uniforme verdeling van de vezels neemt de
druksterkte toe met 7% respectievelijk 17% bij een vezel-
aandeel van 0,5% en 1,0%. Ook de elasticiteitsmodulus
neemt toe, met respectievelijk 4,7% en 9%. De buigtrek -
sterkte neemt toe met 20% respectievelijk 27%. Het ge-
middelde draagvermogen neemt toe met een factor 1,31
respectievelijk 2,15. Ook de stortpositie heeft invloed op
het draagvermogen. Wordt er vanuit het midden gestort
dan neemt het draagvermogen met 17,2% respectievelijk
40% toe bij een vezelaandeel van 0,5% en 1,0% ten op-
zichte van een stortpositie in de hoek.
De resultaten van het numerieke onderzoek sloten goed
aan op de experimentele resultaten.
CEMENT 5 2024 ?59
ONDERZOEK WEERSTAND VAN GECORRODEERDE EN NIET-GECORRODEERDE TANDOPLEGGINGEN
Paper Capacity assessment of uncorroded and corroded dapped-end beams by NLFE and strut-and-tie based methods (SC25/2, p. 1275 ? 1304)
Door: Beatrice Belletti, Biagio Calcavecchia, Daniele Ferretti, Simone Ravasini
fig. 4 Vergelijking van NLFEA-spanningen met twee vakwerkmodellen bij eerste scheurbelasting en bezwijkbelasting
De beoordeling van tandopleggingen van liggers die zijn aange-
tast door corrosie is een flinke uitdaging, vooral voor bestaande
bruggen. Om het gedrag van dergelijke opleggingen te kunnen
vaststellen is in een Italiaans onderzoek een procedure voorge-
steld met een niet-lineaire eindige-elementenmodel én een proce-
dure gebaseerd op een vakwerkmodel.
Allereerst is de modelleringsstrategie beschreven, gebaseerd op
het gebruik van een meerlaags schaalmodel en het zogenoemde
PARC_CL 2.1 scheurmodel. Vervolgens zijn de degradatie-effecten
op beton, wapening en de interactie tussen staal en beton gedefi-
nieerd als een functie van ontwikkeling van de corrosie. De invloed
van corrosie op de wapening is gemodelleerd door een reductie
van de treksterkte, rekening houdend met zowel de reductie van
de doorsnede als de uiterste rek veroorzaakt door putcorrosie.
Splijtscheuren als gevolg van volumetoename tijdens de vorming
van corrosie zijn gemodelleerd door het reduceren van de mecha-
nische eigenschappen van beton. De invloed van corrosie op de
interactie tussen staal en beton is gemodelleerd door een afname van de aanhechtsterkte, geschematiseerd als veerelementen die
wapening ? gemodelleerd met vakwerkelementen ? verbinden
met de meerlaagse schaalementen.
De voorgestelde eindige-elementenprocedure is gebruikt om twee
scenario's te bestuderen ten aanzien van de verdeling van de corro
-
sie. Uit de resultaten van de analyses blijkt dat de corrosie het be -
zwijkmechanisme, de weerstand en de ductiliteit van de liggers sterk
beïnvloedt. De invloed hangt meer af van de corrosiegraad dan van
de grootte van de gecorrodeerde zone. In de onderzochte cases
wordt, als er sprake is van corrosie, snel de maximale hechtspanning
bereikt. Daarom moet bij bestaande liggers goed worden gekeken
naar de verankeringslengte. De ontworpen lengte zou in geval van
corrosie wel eens onvoldoende kunnen zijn.
In de studie is ook een vereenvoudigde analytische benadering voor
-
gesteld, gebaseerd op de vakwerkanalogie. Deze is vergeleken met
de uitkomsten van de eindige-elementenmethode. De vereenvoudig
-
de methode biedt conservatieve en veilige resultaten in vergelijking
met het numerieke NLFEA-model en experimentele gegevens.
structural concrete
60? CEMENT 5 2024
1 12 5
S2-1 S1-1
S2-3S2-4
S1-2
S1-3
S2-2
Vtest/ 8
V test /6 V test /12
V test /4.44 V test /40
x
y
1
5 0
775 950 775
2500
750 100 0750
2500
7 50 1000 750
Paper Experimental investigation of punching shear behavior of flat slabs supported by rectangular columns and loaded with various load patterns (SC 25/2, p.
1404 ? 1417)
Door: Simona ?arvaicová, Viktor Borzovi?, Jaroslav Halvonik
fig. 5 Proefstukken met belastingschema's. S1-1 t/m S1-3 met gelijk, symmetrisch belastingpatroon en verschillende
kolomgeometrieën. S2-1 t/m S2-4 met verschillende belastingpatronen en gelijke kolomgeometrie
EXPERIMENTEEL ONDERZOEK NAAR PONSGEDRAG VAN PUNTVORMIG ONDERSTEUNDE VLOEREN BIJ
VERSCHILLENDE BELASTINGPATRONEN
In een Slowaakse studie is een experimenteel programma uitge-
voerd dat zich richtte op het ponsgedrag van vlakke vloeren on-
dersteund door rechthoekige kolommen. Zeven proefstukken met
een dikte van 200 mm, zonder ponswapening, zijn tot bezwijken
belast. Hierbij werd de invloed van de kolomgeometrie en het
belastingpatroon op de ponscapaciteit onderzocht. Uitgegaan is
van een geometrische verhouding voor de kolommen van c
max /cmin
van 1,0, 4,33 en 6,33 (doorsnede 150?×?150 ?mm², 650?×?150 ?mm² en
950?×?150 ?mm). De configuraties met c
max /cmin van 1,0 en 4,33 zijn
belast met een symmetrisch belastingpatroon (fig. 5). De confi-
guraties met c
max / cmin = 6,33 zijn belast door vier verschillende
belastingpatronen: x/y (S2-1), x/2y (S2-2), 2x/y (S2-3) en 9x/y (S2-4)
(fig. 5). Hierbij is x de as evenwijdig aan de kolomdimensie c
max en
y de as daar loodrecht op. Bij 9x/y werkt 90% van de belasting
dus evenwijdig aan c
max .
De verkregen experimentele resultaten zijn vergeleken met voor-
spellingen volgens Eurocode 2 (2004), ACI 318-19 en prEC2 (2021)
en het originele Critical Shear Crack Theory model (CSCT, 2008)
(2008) ontwikkeld door Muttoni. De experimentele resultaten bevestigden de invloed van de kolom-
geometrie op de ponsweerstand. Deze invloed mag dus niet wor-
den verwaarloosd, want dat kan leiden tot een overschatting van
de ponsweerstand. Dit geldt met name bij de proefstukken met
c
max /cmin? > ?2. Daar komt de ratio V test/Vmodel onder de 1 uit. De
hoogste ponsweerstand werd bereikt in een proefstuk met belas-
tingpatroon x/2y. De laagste capaciteit werd bereikt met een
belastingpatroon 9x/y.
Het model uit EC2 brengt het effect van de geometrie van de
kolommen niet helemaal goed in rekening. Wel zijn de voorspellin-
gen bij symmetrische belastingpatroon aan de veilige kant.
De meest conservatieve resultaten werden bereikt met het
ACI 318-19 model, namelijk een ratio V
test/Vmodel van 1,47 tot 1,715.
De meest nauwkeurige voorspellingen werden bereikt met het
CSCT-model, als controleomtrek met gereduceerde lengte werd
toegepast. Ook FprEC2 (2023) geeft betrouwbare uitkomsten.
Alle modellen geven betrouwbare uitkomsten voor kolommen met
verhouding c
max /cmin > 6.
Rubriek Structural Concrete
Één van de meest toonaangevende internationale vakbladen over betonconstructies is Structural Concrete (SC). SC is het officiële, peer reviewed journal van fib (The international federation for Structural Concrete). Cement plaatst een korte Nederlandstalige samenvatting van een selectie van voor Cement-lezers interessante papers uit ieder nummer van SC (verschijnt 6x per jaar).
De volledige papers zijn beschikbaar op onlinelibrary.wiley.com (gratis voor leden van fib).
In een Indiase studie is onderzocht, zowel numeriek als experimenteel, hoe het gedrag van vers gestort en verhard beton in met staalvezels gewapende plaatelementen wordt beïnvloed door de hoeveelheid en oriëntatie van de staalvezels. In het onderzoek zijn staalvezels gebruikt met een dubbele eindhaak en een l/d-ratio van 50 in verschillende volumepercentages: 0, 0,5 en 1,0%. Ook is gekeken naar de invloed van de stortpositie, vanuit de hoek of in het midden. Eigenschappen van verse specie zijn bepaald op basis van vloeimaat, V-trechtertest, L-box-test en de J-ring-test (voor het meten van het vermogen de wapening te passeren (passing ability)). De eigenschappen van het verharde beton zijn bepaald met druk- en buigproeven.
De vloeimaat en het vermogen de wapening te passeren nemen af bij een toename van het vezelaandeel. Ook de viscositeit (trechtertijd) neemt toe bij meer vezels.
De elementen zonder staalvezels laten een bros bezwijkgedrag zien, zonder dat microscheurvorming plaatsvindt. Elementen met vezels vertonen een ductiel bezwijkgedrag en een duidelijke na-scheursterkte.
De stortpositie heeft invloed op het verloop van de scheuren. Wordt er vanuit de hoek gestort, dan concentreren de vezels zich daar en dus scheurt de plaat door het midden. Wordt er vanuit het midden gestort, dan liggen er daar ook vezels en ontstaat een schuine scheur door beide helften.
Dankzij een uniforme verdeling van de vezels neemt de druksterkte toe met 7% respectievelijk 17% bij een vezelaandeel van 0,5% en 1,0%. Ook de elasticiteitsmodulus neemt toe, met respectievelijk 4,7% en 9%. De buigtreksterkte neemt toe met 20% respectievelijk 27%. Het gemiddelde draagvermogen neemt toe met een factor 1,31 respectievelijk 2,15. Ook de stortpositie heeft invloed op het draagvermogen. Wordt er vanuit het midden gestort dan neemt het draagvermogen met 17,2% respectievelijk 40% toe bij een vezelaandeel van 0,5% en 1,0% ten opzichte van een stortpositie in de hoek.
De resultaten van het numerieke onderzoek sloten goed aan op de experimentele resultaten.
Reacties