Log in
inloggen bij Cement
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Alle kennis / Blogs

Instorting brengt systeemfout aan het licht

Het onderzoek naar de gedeeltelijke instorting van de parkeergarage bij Eindhoven Airport heeft een fout aan het licht gebracht die in veel meer gebouwen voorkomt. Alle aandacht ging eerst uit naar deze gebouwen, maar nu de rook een beetje begint op te trekken moeten we ook verder kijken. Hoe heeft het zo vreselijk mis kunnen gaan? Deze fout is gepasseerd bij zo veel gemeenten, ingenieursbureaus en aannemers. Een systeem waarin het mogelijk is dat dit gebeurt, schiet structureel tekort en moet worden verbeterd.

Voor bedrijven met een cultuur van continu verbeteren zijn incidenten heel belangrijk. Die worden uitgebreid geanalyseerd om ervan te kunnen leren. In de bouwsector doen we dit nu gelukkig ook. De instorting is zeer goed en snel onderzocht en de resultaten zijn ook meteen gepubliceerd. Hulde voor de opdrachtgever, aannemer en hun adviseurs.

Inhoudelijk is het in de basis simpel. Op ZVB (zelfverdichtend beton) ontstaat een cementvlies, dat je moet breken als het stortvlak moet gaan samenwerken met beton dat je er later op stort. Het fenomeen is begin deze eeuw in Nederland goed onderzocht en in Cement gepubliceerd. Dat opruwen is echter door verschillende leveranciers van breedplaten niet goed, of helemaal niet, gedaan. Deze platen zijn structureel en grootschalig met KOMO-kwaliteitskeurmerk geleverd.

De slogan van KOMO is ‘Kwaliteit zoals beloofd’. Maar als je de kleine letters gaat lezen dan kom je erachter dat de constructieberekening niet onder het keurmerk valt. De beloofde kwaliteit beperkt zich tot dat je krijgt wat er op tekening staat, niet dat het product echt goed is. Maar niet alles staat op tekening. Essentiële informatie, zoals of ZVB wordt toegepast en of er wordt opgeruwd, staat er niet op en het certificaat stelt er ook geen eisen aan. De belofte dat je krijgt wat je bestelt, heeft dus maar een beperkte waarde.

In Eindhoven betrof het een bollenplaatvloer. Voor dit vloertype is in 2001 een CUR-Aanbeveling uitgegeven waaraan ik heb bijgedragen. Hierin is voorgeschreven dat erop gerekend moet worden dat de breedplaat niet is opgeruwd. Dat is namelijk vanwege de bollen niet goed uitvoerbaar. Ook is een minimale hoeveelheid speciale tralieliggers voorgeschreven, die het aansluitvlak versterken. Het stuk is natuurlijk verouderd, omdat de normen waarop die aansluit inmiddels zijn vervangen, maar volgens mij staat er niets fouts in.

Voor de toepassing van ZVB bestaat een aparte CUR-Aanbeveling. Uit het achtergrondrapport en de publicaties blijkt duidelijk dat de commissie wist dat een niet-opgeruwd stortvlak een veel slechtere aanhechting heeft dan referentiebeton. In de aanbeveling zelf staat echter niet dat de toelaatbare schuifspanning lager is. Een omissie, vermoedelijk omdat men dacht dat iedereen sowieso zou opruwen. 

Het niet bewerkte stortvlak van referentiebeton is redelijk ruw. Vandaar dat ook de huidige, Europese betonvoorschriften hier een significante schuifspanning toestaan. Deze waarde is voor ZVB echter veel te hoog. De betonnormen zijn niet geschreven voor bollenplaatvloeren en ZVB. Zonder normen moet je terugvallen op onderzoek. Aanvankelijk is voor beide onderwerpen goed onderzoek gedaan, maar daarna is men de twee onderwerpen gaan combineren, zonder dit te onderzoeken.

Daarnaast zijn de overspanningen groter geworden, de speciale tralieliggers heeft men laten vervallen en de legrichting van de platen is gedraaid. Geen onderzoek en KOMO vond het goed.

In de bouw gaan we ervan uit dat in gecertificeerde producten geen systeemfouten zitten. In de tekeningen en berekeningen, die per project worden gemaakt, staat geen woord over ZVB en opruwen. Formeel zal het misschien best kloppen dat de certificerende instelling hier niet naar kijkt, maar toch is het niet goed. De bollenplaatvloer was een bewezen goed product. Als je dan als certificerende instelling toestaat dat het productieproces ingrijpend wordt veranderd, dan moet de bouw er wel op kunnen vertrouwen dat dit goed is onderzocht.

Nu we door de instorting beter weten dat de waarde van een KOMO-keurmerk beperkingen heeft, zouden we moeten besluiten om uitgebreider te toetsen. Tijdelijk is dat misschien nodig, maar dit is niet de kant die we op moeten. In ieder geval voor producten die niet aan normen voldoen, hebben we certificering nodig. Om bij ieder project het onderzoek opnieuw te toetsen is inefficiënt en niet alle toetsers hebben hiervoor voldoende kennis in huis. Het lijkt mij beter dat we de certificering verbeteren zodat het keurmerk echt staat voor kwaliteit.

De bollenplaatvloer was een enorm succesvolle innovatie in de bouw. Natuurlijk moet je als leverancier primair zelf zorgen dat je product goed is. Er zijn echter maar weinig mensen die innovatief zijn en tegelijk ook goed kwaliteit kunnen borgen. Hiervoor heeft de bouw een goed functionerend kwaliteitssysteem nodig, zodat innovaties op een goede manier de markt op komen én blijven. Certificeren klinkt heel saai, maar nu weten we: innoveren = certificeren.

Ir. Erik Middelkoop is Register Ontwerper en als Manager Structural Design werkzaam bij Royal HaskoningDHV Rotterdam. Gedurende het komend jaar zal hij samen met ir. Dirk Rinze Visser CEng RC de column in Cement voor zijn rekening nemen.

Reacties

Reint Smit - Auditdienst Rijk 17 december 2017 22:10

Een mooie verklaring. Ik ben geen bouwer. Ik kom niet uit de bouwereld. Ik heb deze zaak niet gevolgd. Dit artikel heb ik gelezen omdat ik vanuit cultuur en gedrag geïnteresseerd raakte door de titel. De verklaring is vooral gebaseerd op de techniek. Maar de vraag die ik me stel is hoe zit het met de keten? Wanneer je iets bestelt bij een leverancier, dan zou je vanuit verantwoord ondernemen verwachten dat de leverancier vraagt waar je het product voor wilt gebruiken. Dat hij vervolgens meedenkt met jou, de klant, en jou of adviseert over een meer passend product of de productie informeert over noodzaak/belang van de juiste specificaties van het product. Op het moment dat iedereen alleen denkt aan zijn/haar eigen stukje van de keten dan komen dit soort gebeurtenissen nog vaker voor. Wie voelt zich eigenaar van wat? Daarnaast heb ik gelezen dat een aantal onderaannemers tijdens de bouw waarschuwende geluiden hebben laten horen. Waarom is daar niets mee gedaan? Kwam dat niet uit? Zorgde dat voor teveel spanning op de driehoek tijd - geld - kwaliteit? Bij wie en waarom? Volgens is mij daar veel meer winst te behalen! Wie durft dit te onderzoeken? Omdat ik dit onderwerp niet heb gevolgd, behalve het nieuwsbericht na het incident, kan het zijn dat over bovenstaande al enige aandacht is besteed. Uit het artikel meen ik op te maken dat dit niet het geval is.

Leendert van den Berg - Severijn hulshof 14 december 2017 20:54

Ik heb in het tijdschrift voor Bouwrecht van deze maand voor een grotere waakzaamheid gepleit bij het bouwtoezicht. Helemaal mee eens dus!

T. soickmann - Atlas bouwtechnisch adviesbureau 14 december 2017 16:59

Ik heb zojuist het uitgebreide verhaal van Rob Plug, de eigenaar van Bubbeldeck, gelezen. Hij wijst andere oorzaken voor het bezwijken van de constructie in Eindhoven aan dan onvoldoende afschuifsterkte, namelijk bijvoorbeeld een aantal fouten die op de bouw gemaakt werden. Het lijkt mij nu de moeite waard om daar meer bij stil te staan.

Renda ©2024. All rights reserved.