De woningbouw in Nederland moet worden aangejaagd en geprefabriceerd bouwen, ook wel industriële, modulaire of conceptuele bouw genoemd, zou een oplossing kunnen zijn om dit te bewerkstelligen. De voordelen zijn evident: onderdelen van woningen industrieel op grote schaal produceren is goedkoper en minder arbeidsintensief. Bovendien zorgt geprefabriceerd bouwen voor minder milieubelasting dan bouwen op locatie. Echter, de kostbare en tijdrovende vergunnings- en controleprocedures, die onder de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) voor elke woning opnieuw doorlopen moeten worden, kunnen de zo gewenste versnelling van de woningbouw ernstig belemmeren.
Recent pleitte Martin van Rijn, voorzitter van de vereniging van wooncorporaties ‘Aedes’, dan ook voor een landelijke toelatingstoets voor conceptuele bouw. Dit houdt in dat een vergunning voor een bepaald type prefab woning maar één keer afgegeven hoeft te worden in plaats van voor elke woning afzonderlijk. Volgens Van Rijn kan dit helpen de Nederlandse woningbouw te versnellen.
Wat blijkt nu echter: in aanloop naar de Wkb is Beoordelingsrichtlijn (BRL) 2840 voor certificering van prefab woningbouwconcepten ontwikkeld. Deze geeft feitelijk al invulling aan de oproep van Martin van Rijn van Aedes. Hoe zit dat precies?
Als op 1 januari 2023 de Wkb in werking treedt wordt het voor gevolgklasse 1 bouwwerken verplicht dat een onafhankelijke kwaliteitsborger verifieert of het bouwwerk voldoet aan alle voorschriften. De Wkb biedt echter ruimte en mogelijkheden om de kwaliteitsborging zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Zo hoeven materialen en onderdelen, maar ook bouwprocessen, die voorzien zijn van een certificaat of kwaliteitsverklaring, niet steeds opnieuw door de kwaliteitsborger gecontroleerd te worden. De kwaliteitsborger moet alleen verifiëren of het certificaat geldig en toepasbaar is voor het betreffende bouwwerk. Dit bespaart aanzienlijk tijd en kosten.
De nieuwe BRL 2840 focust met name op de gestandaardiseerde ontwerp- en assemblageprocessen, die in de prefab woningbouw gebruikt worden. De procesmatige bouwmethodiek maakt het mogelijk een grote verscheidenheid aan woningen en variaties binnen een bepaald concept te certificeren. De kwaliteitsborger moet in het bouwproject nog wel verifiëren of de kwaliteit van niet-gecertificeerde onderdelen of processen goed geborgd is, de risicobeoordeling op volledigheid te controleren, het borgingsplan vast te stellen en de verklaring ‘gerechtvaardigd vertrouwen’ af te geven. Maar op de behoefte om de kwaliteitsborging van grote series prefab woningen van één bepaald type zeer efficiënt in te richten, is de BRL 2840 feitelijk het passende antwoord.
En de markt is er klaar voor! Verschillende marktpartijen, die verenigd zijn in het Netwerk Conceptueel Bouwen, hebben inmiddels aangegeven grote voordelen te zien in de BRL 2840 certificeringsmethode. En inmiddels heeft Van Wijnen als eerste bouwende partij in Nederland de contracten ondertekend om het productie- en assemblageproces van haar ‘Fijn Wonen’ woningconcept vast te leggen onder deze certificeringsregeling.
Reacties