Log in
inloggen bij Cement
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Alle kennis / Artikelen

KU Leuven bestudeert breedplaten en…

Gerrie Dieteren, Simon Wijte, Tom Molkens - 28 januari 2021

Op 7 januari is op de site www.architectura.be een bericht verschenen, getiteld 'KU Leuven bestudeert breedplaten - Getest en (zeer) goed bevonden' [1]. Gegeven de breedplaatvloerenproblematiek in Nederland [2] trekt deze titel in Nederland zeker de aandacht van geïnteresseerde constructeurs. Hoe verhoudt zich dit onderzoek tot de Nederlandse situatie?

Alvorens nader in te gaan op het artikel, is het goed om eerst aan te geven dat op de KU Leuven reeds voor het gedeeltelijk bezwijken van de constructie van de parkeergarage bij Eindhoven Airport onderzoek is gestart naar de eigenschappen van het zogenoemde kritische detail. Daarnaast is het nuttig te vermelden dat in de Belgische richtlijn TV223, uitgegeven door WTCB [3], al sinds 2002 aanwijzingen zijn opgenomen over de wijze waarop het kritische detail bij essentiële afdracht over de langsvoeg moet worden uitgevoerd. Daarbij is aangegeven dat de tralieliggers op een niet grotere afstand dan 125 mm vanaf de langsvoeg moeten zijn geplaatst (fig.1). Dit is wezenlijk afwijkend van wat in Nederland gebruikelijk was, namelijk een tralieligger op 400 mm vanaf de naad en koppelwapening direct op de breedplaat geplaatst.

Belgische experimentele resultaten

Het artikel op www.architectura.be is een beknopte samenvatting van een publicatie van Molkens en Van Gijssel in Applied Science [4]. In dit artikel worden de resultaten van vier series van proeven beschreven. Het betreffen series A t/m D, waarbij onder andere variaties in hoogte, breedte, hoeveelheid koppelwapening, het wel of niet toepassen van gewichtsbesparende elementen, wel of niet nabewerken bovenzijde breedplaten en de positie tralieligger zijn aangebracht. De proeven van serie A, C en D zijn uitgevoerd met een vierpuntsbuigproef, zoals dat ook in het in [5] beschreven onderzoek is gedaan. De proefstukken van serie B, die een kleinere lengte hebben, zijn beproefd met een driepuntsbuigproef. Hierna wordt in detail ingegaan op serie A, C en D.

Serie A
Bij de proefstukken van serie A is relatief gezien de grootste hoeveelheid koppelwapening aangebracht, 6Ø16 over een breedte van 900 mm. De lengte van deze koppelstaven is redelijk overeenkomstig wat voorheen in Nederland gebruikelijk was. Maar deze laat volgens de Belgische regelgeving slechts een staafkracht toe tot ongeveer 75% van de vloeikracht van deze wapening. Deze proefstukken vertonen zowel wat betreft geometrie als wat betreft bezwijklast een redelijke overeenkomst met de proefstukken 26 t/m 31 en 38 t/m 43 die in [6] zijn beschreven.

Als het last-vervormingsgedrag van de proefstukken in serie A wordt bekeken, blijkt dat de proefstukken het belastingsniveau waarbij vloei van de koppelwapening op zou gaan treden, niet halen. De bezwijkwaarde ligt lager dan de waarde die bij vloei zou worden bereikt Fcalc,y. Deze proefstukken bezwijken volgens de onderzoekers door slip van de wapening bij een lagere waarde dan dat in Nederland tot voor kort bij het ontwerp van het kritische detail werd aangenomen.

Door Molkens is de draagkracht van de proefstukken van de serie A ook bestudeerd door de aanwezige verankering van de koppelwapening te beschouwen. Hierbij wordt, afwijkend van zoals in Nederland gebruikelijk was, de verankeringslengte beschouwd vanaf de eerste tralieligger. Als met dit aspect rekening wordt gehouden, presteren de proefstukken zoals verwacht en ook in lijn met de Belgische regelgeving waar de kracht in de wapening ten gevolge van de beperkte verankering moet worden gereduceerd. Meer achtergrond met de betekenis van Fcalc,lap,max en Fcalc,lap,min is terug te vinden in [4] en [5].

Als de resultaten van proefserie A worden vergeleken met in Nederland afgeleide gemiddelde waarden voor de beschouwde mechanismen, zoals beschreven in paragraaf 5.5 van [7] door Dieteren en Wijte, blijkt dat deze mechanismen een weerstand voorspellen van een gelijke orde van grootte als bij deze proefstukken is waargenomen. Met andere woorden: de in België uitgevoerde experimenten onderschrijven de constatering dat de wijze waarop het kritische detail in het verleden in Nederland ontworpen werd, niet juist is.

Serie C en D
Uit het last-vervormingsgedrag van de proefstukken van de series C en D blijkt dat bij deze proefstukken in alle gevallen vloei van de koppelwapening wordt bereikt (voor serie C zie fig. 3). Bij de meeste van deze proeven is de tralieligger op 95 mm van de naad geplaatst. Bij één proefstuk (C04) is deze afstand groter. Bij het betreffende proefstuk staat een equivalente tralieligger (draadstangen met gelijke doorsnede sectie) op 400 mm vanaf de naad en is de koppelwapening Ø16 over een lengte van 520 mm voorbij deze tralieligger doorgezet, waarna deze nog eens voorzien werd van een haak. De andere zijde van de voeg werd voorzien van twee achter elkaar geplaatste tralieliggers, met de eerste op 95 mm van de voeg om aan die zijde delaminatie te vermijden. De lengte van de koppelwapening Ø16 is 920 mm vanaf de naad. Dit is beduidend groter dan in Nederland gebruikelijk was.

Als de proefstukken uit de series C en D, dus ook proefstuk C04, analytisch worden beschouwd volgens de in Nederland beschreven mechanismen [7], wordt ook gevonden dat het optreden van vloeien van de koppelwapening het bepalende bezwijkmechanisme is. De belangrijkste reden hiervoor is dat bij de betreffende proefstukken de hoeveelheid koppelwapening relatief beperkt is en dat deze koppelwapening over een voldoende lengte voorbij de tralieligger is doorgezet en/of bijkomend voorzien werd van haken.

Vanuit een 'oud' Nederlands perspectief presteren de proefstukken niet naar verwachting

België - Nederland

Vanuit een Belgisch perspectief, waarbij al gedurende meerdere jaren rekening wordt gehouden met de effecten van een beperkte verankering, presteren de proefstukken van de KU Leuven dus naar verwachting. Vanuit een ‘oud’ Nederlands perspectief, waarbij de verankeringslengte van de koppelwapening vanaf de naad tussen de breedplaten werd bedacht en bij voldoende lengte vloeien van deze wapening werd aangenomen, presteren deze proefstukken niet naar verwachting en bevestigen de proefstukken dat wat in [2] en [6] reeds is beschreven.

Op dit moment wordt zowel in België als in Nederland onderzoek uitgevoerd naar de weerstand van breedplaatvloeren bij het kritische detail. In België wordt hierbij vooral gekeken naar de verankering van de koppelwapening en bijdrage van de tralieligger, terwijl in Nederland met name de weerstand van het aansluitvlak wordt beschouwd. Uit een vergelijking van beide methoden op basis van de in [4] en [7] beschreven proefstukken blijkt dat de verschillen in resultaten tussen beide benaderingen niet groot zijn en dat er vooralsnog geen reden is om de modellen aan te passen. Het onderzoek zal worden voortgezet, waarbij de uitwisseling van gegevens en theorieën tussen de onderzoekers een bijdrage zal leveren aan het verbeteren van het inzicht in het gedrag van het kritische detail.

Naschrift

Wat in bovenstaand artikel mogelijk onvoldoende naar voren komt, is dat er met name in het verleden een wezenlijk verschil zat tussen de gangbare ontwerppraktijk van breedplaatvloeren in Nederland en België. Daarom hebben de auteurs een naschrift geschreven: Blik op de breedplaatvloerenpraktijk in België en Nederland.

Reacties

R. Plug - BubbleDeck International LWC 05 februari 2021 15:45

Met grote verbazing heb ik bovengenoemde publicatie van Simon Wijte en Gerrie van Dieteren voorbij zien komen. Een ieder die het breedplaatvloerendossier aandachtig volgt, weet dat er tot op heden eigenlijk nog steeds geen enkele zekerheid bestaat over de werkelijke oorzaak van de instorting van de parkeergarage in Eindhoven. Desondanks heeft het ministerie van BZK op 1 april 2020 een onderzoeksplicht ingesteld, terwijl er ook nog niet eens bewezen versterkingsmethoden voorhanden zijn. Talloze aanwijzingen door gedane proefbelastingen en testen, waaronder o.a. het onderzoek van KU Leuven, tonen zonder uitzondering aan dat de theorie van Simon Wijte niet wordt bevestigd, maar al deze resultaten worden gemakshalve terzijde geschoven als toevalligheden of als niet relevant. Ondanks het feit dat van overheidswege toch steeds met stelligheid wordt beweerd dat de theorie en zienswijze van Simon Wijte juist is, heeft het ministerie van BZK (minister Ollongren) er toe besloten om TNO opdracht te geven voor een vervolgonderzoek? Dit onderzoek van TNO zou geheel onafhankelijk behoren te zijn, maar in de offerte van TNO aan BZK wordt vermeld dat er een beroep wordt gedaan op de expertise van zowel Simon Wijte als van de 'Klankbordgroep' (met Simon Wijte als voorzitter). Simon Wijte en de Klankbordgroep zijn in feite leidend in deze gehele breedplaatvloerenproblematiek en bij dit vervolgonderzoek lijkt er ook weer sprake van een typisch voorbeeld van 'een slager die zijn eigen vlees keurt'. Voort is het schrijnend dat Simon Wijte en Gerrie van Dieteren (TNO) zich niet houden aan geldende gedragsregels. Het is onethisch dat zij het lopende vervolgonderzoek van TNO (waarbij zij beiden zijn betrokken) doorkruisen door zelf 'onder eigen titel' het onderzoek van KU Leuven (welke deel uitmaakt van het huidige vervolgonderzoek) te bekritiseren in hun publicatie in Cement. Als laatste dient te worden gemeld dat in bovenstaande publicatie de opmerking "dat vanuit een 'oud' Nederlands perspectief de proefstukken niet voldoen, maar wel voldoen vanuit Belgisch perspectief" niet juist is. Als in de praktijk blijkt dat de proeven voldoen en in overeenstemming zijn met de Belgische norm, maar ondanks het feit dat de proef slaagt niet in overeenstemming is met de Nederlandse norm, dan is de Nederlandse norm fout. Hierbij dient ook nog te worden opgemerkt dat Simon Wijte en Gerrie van Dieteren met deze bewering voorbij gaan aan het geldende principe van de wederzijdse erkenning binnen de EU.

x Met het invullen van dit formulier geef je Cement en relaties toestemming om je informatie toe te sturen over zijn producten, dienstverlening en gerelateerde zaken. Akkoord
Renda ©2024. All rights reserved.