Afgelopen bouwvak zijn wij in Zuid-Engeland op vakantie geweest. Ondanks het matige weer beviel dat uitstekend, zeker ook vanwege de hoffelijkheid van de Engelsen. In het verkeer heb ik geen getoeter gehoord, ook niet toen wij per abuis een aantal keer op de rechter baanhelft terecht kwamen. Ik zag geen voordringende Engelsen. Telkens werd excuus aangeboden als ik tegen iemand aanstootte in de supermarkt, ook al was dat mijn eigen schuld. Zelfs voor het matige weer werd excuus aangeboden: "Our sincere apologies for the poor weather! But you know, we have six sunny days per year. And you missed them!”
Het contrast bij thuiskomst in Rotterdam was groot. Ik werd ongeïnteresseerd geholpen bij de ijswinkel, waar vier ijsbolletjes liefdeloos in een bakje werden gegooid met wafeltje onderop, zodat het dekseltje goed kon worden aan gedrukt. En in het verkeer leek het alsof er meer auto’s wel toeterden dan dat er niet toeterden, terwijl ik gewoon rechts reed…
Hoffelijkheid wordt geassocieerd met beleefdheid, vriendelijkheid, galanterie en wellevendheid. Deels woorden uit de oude doos. Etiquette wordt vaak gezien als een curiosum uit een ver verleden, waar je op zijn hoogst over kunt glimlachen bij het kijken naar ‘Hoe heurt het eigenlijk?’.
In de jaren 60 is er afscheid genomen van heel wat instituties en daarmee zijn ook een aantal goede gebruiken overboord gezet. 'Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg!' en 'Je mag zijn zoals je bent! Wees je beste zelf!' zijn de nieuwe levensregels, waarbij er veel ruimte is voor ‘ik’, minder voor ‘wij’ en zo min mogelijk voor eventueel decorum en hoffelijke omgangsvormen.
Dat begint al in de opvoeding. Geregeld zie ik kinderen aan wie geen heldere grenzen wordt gesteld en waarmee eindeloos wordt gepraat. Op de camping stonden wij naast een gezin met een tweejarig kind dat de hele avond onbenullig hard zat te krijsen. Bij navraag of er iets was met het kind, werd geantwoord: "She is a little princess with her own comfort needs…" Gelukkig werd de situatie door de receptie hoffelijk opgelost.
Vervolgens wordt er veel verwacht van de opvoeding op school. Maar wanneer het kind niet helemaal de aandacht krijgt die het verdient, of ogenschijnlijk onheus wordt bejegend, staan er twee ouders boos voor de juf en in sommige gevallen wordt zelfs gedreigd met juridische stappen.
In het openbare leven is hoffelijkheid geregeld ook ver te zoeken. Ik ga maar sporadisch naar een voetbalwedstrijd; de hoeveelheid ziektes en scheldwoorden die ik ken, is al groot genoeg. En dat politiemensen tegenwoordig respectloos worden behandeld en soms zelfs belaagd en verwond is natuurlijk van de gekke.
Van de media moet je het vaak ook niet hebben. Ik erger me aan de zogenaamde ‘zuigmedia’, waarbij net zolang wordt gezogen tot iemand uit zijn slof schiet of begint te schutteren.
Ook de politiek geeft een treurig voorbeeld. Wanneer ik een kamerdebat hoor, dan schrik ik van het gebrek aan inhoud, de wil om een discussie via slimmigheden te winnen en het gebrek aan hoffelijkheid. Het is soms meer een verbaal straatgevecht dan een inhoudelijk debat. Wanneer je de verhalen hoort over bedreigingen en schuttingtaal, dan snap je dat er zoveel kamerleden opstappen.
Moeten we onszelf en onze kinderen voor dit soort situaties proberen te wapenen door weerbaarheid te vergroten, debatingvaardigheden op te doen en een teflon ruggetje te kweken? Ik pleit liever voor meer hoffelijkheid in het publieke verkeer, ook in de bouw.
Hoffelijkheid begint met een houding van wederzijds respect. Voor mijzelf betekent dat het volgende, ook in mijn werkzaamheden in de dagelijkse bouwpraktijk.
In communicatie wil ik de nadruk leggen op luisteren en niet op zenden. Dus ook niet continu streven naar de overtreffende trap: zo heb ik ooit….
In omgang met anderen wil ik niet vergeten mensen te bedanken en excuus te maken waar nodig. Soms lijkt dit overdreven, maar het is een kleine moeite en draagt bij aan positieve verhoudingen.
Bij hoffelijkheid hoort ook geen afrekencultuur. Als een ander een foutje in een project maakt, dan wil ik eerst nagaan hoe dit kan worden opgelost, zonder daarbij mijn eigen positie uit het oog te verliezen.
Ook wil ik, wanneer ik kritiek geef aan bijvoorbeeld collega’s of projectpartners, dat op respectvolle manier doen. En de hoeveelheid kritiek in balans houden met de hoeveelheid complimenten die ik geef. Niet altijd efficiënt, want het kost tijd en lijkt overdreven, maar het draagt wel bij aan verbetering van verhoudingen.
Hoffelijkheid is dus niet altijd efficiënt en kost soms ook wat. Je geeft een ander meer ruimte, uit eigen vrije wil. Het is daarmee niet subassertief, maar juist superassertief: je kiest er zelf voor om de ander een grotere positie te geven ten behoeve van verbeterde verhoudingen. De samenleving wordt daar uiteindelijk mooier van, maar ook bouwprojecten worden prettiger.
Tenslotte: er is in elk geval één punt waar ik nog moeite met hoffelijkheid heb. Als stadsbewoner wordt de reistijd echt te lang als ik iedereen voorrang geef; ik zal dus nog af en toe even voorpiepen. Maar ik neem me ook voor om geregeld iemand met een wijds armgebaar en een brede glimlach voorrang te geven. Dat geeft een glimlach bij een ander en ook bij mezelf.
Karel Terwel is projectleider en raadgevend ingenieur bij IMd Raadgevende Ingenieurs in Rotterdam en universitair docent Structural Design and Safety aan de Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen van de TU Delft. Daarnaast is Terwel voorzitter van de commissie Forensic Structural Engineering van de International Association for Bridge and Structural Engineering (IABSE) en voorzitter van Beleidscollege Bouw van KIWA.
Samen met Maya Sule, Programmamanager Transitiepad Duurzame Kunstwerken bij Rijkswaterstaat, geeft Karel Terwel gedurende en jaar invulling aan de column in Cement.
Reacties
Michelle Vanhove - CloudPiling 07 oktober 2023 12:17
Zeer herkenbaar en concreet uitgeschreven. Niet enkel visie, maar ook uitvoering. Wat mij betreft, verplichte lectuur voor iedereen. Knap!
Hugo - Maasdam 08 september 2023 18:25
Mooi dat de vakantie naast ontspanning ook wijze inzichten heeft gebracht! Helder verwoord en zeker een thema om mee te nemen het verdere jaar in.