Bij het ontwerpproces van een nieuw kunstwerk reikt de verantwoordelijkheid verder dan enkel de constructieve aspecten; het omvat ook de uitvoeringstechnische haalbaarheid. Een vroegtijdige samenwerking met de uitvoering kan niet alleen aanzienlijke tijdswinst opleveren, maar ook de risico's effectief beheren. Dit principe is toegepast bij de complexe kruisende onderdoorgangen van het Julianaplein, waarbij de uitvoering vanaf een vroeg stadium actief was in het ontwerpproces.
Navigeren door complexiteit
Uitvoering van de kruisende onderdoorgangen in het
Julianaplein in Groningen
1 Het Julianaplein vanuit de lucht, foto: Rijkswaterstaat
1
20? CEMENT 5 2024
Het Julianaplein is onderdeel van
het project Aanpak Ring Zuid,
waarbij de zuidelijke ringweg van
Groningen wordt omgebouwd.
Het is de grootste en drukste kruising van
Noord-Nederland. Hier komt het verkeer uit
de richtingen Assen, Drachten, Hoogezand
en de binnenstad samen. Dit verkeersplein
wordt ongelijkvloers gemaakt, zodat het ver-
keer straks vanuit elke richting kan doorrij-
den. Daartoe worden twee gebogen onder-
doorgangen gebouwd, die elkaar bovenlangs
kruisen (fig. 2). De onderste onderdoorgang
is inwendig circa 12 m breed en circa 235 m
lang, waarvan circa 125 m wordt overdekt.
Deze onderdoorgang bestaat uit negen mo-
ten, waarvan vijf gesloten delen. Hij bevindt
zich net onder het bestaande maaiveld met
het laagste punt circa 3 m onder het polder-
peil. De bovenste onderdoorgang is gemid -
deld 12 m breed, circa 172 m lang en is over
circa 95 m gesloten. Deze onderdoorgang
bestaat uit zeven moten, waarvan vier geslo-
ten delen. Dit deel van de constructie ligt
volledig boven de grondwaterstand. Meer over de complexiteit en de uit-
dagingen bij het bouwen van twee kruisen -
de onderdoorgangen op staal op zettings- gevoelige keileem midden in de bestaande
infrastructuur staat in het artikel 'Twee
kruisende tunnels' in Cement 2022/4. Als
aanvulling richt dit artikel zich specifiek op
de uitvoeringstechnieken en de invloed op
het ontwerp, met name in relatie tot de
wapening.
Invloed uitvoering op ontwerp
wapening
Om de belastingen op de onderdoorgang,
die is gefundeerd op staal op relatief lage
beddingsconstanten, op te kunnen nemen,
is een aanzienlijke hoeveelheid wapening in
de vloer, wanden en het dak nodig. Tijdens
het uitvoeren van de wapeningsberekenin -
gen bleek al snel dat de inpassing van de
wapening een complexe uitdaging zou wor-
den. Vanwege de grote vereiste diameters
en lengtes van de staven en de specifieke
positionering van de wapening, zou het ter
plaatse vlechten een negatieve impact heb-
ben op zowel arbeidsintensiteit als inpas-
sing. Daarom is een mogelijk beter alterna -
tief met geprefabriceerde wapening
beschouwd. Voor grote vloervelden werkt een aan -
nemer bij voorkeur met vloernetten of
PROJECTGEGEVENS
project
Aanpak Ring Zuid in
Groningen / Kruisende Onderdoorgangen Julianaplein
opdrachtgever Rijkswaterstaat
opdrachtnemer
Combinatie Herepoort (bestaande uit
Max Bögl Nederland, Züblin Nederland
Oosterhof Holman Infra,
Koninklijke Sjouke Dijkstra, Roelofs Wegenbouw) engineering
Witteveen+Bos
Bij het ontwerpproces van een nieuw kunstwerk reikt de verantwoordelijkheid verder dan
enkel de constructieve aspecten; het omvat ook de uitvoeringstechnische haalbaarheid. Een vroegtijdige samenwerking met de uitvoering kan niet alleen aanzienlijke tijdswinst
opleveren, maar ook de risico's effectief beheren. Dit principe is toegepast bij de complexe
kruisende onderdoorgangen van het Julianaplein, waarbij de uitvoering vanaf een vroeg stadium actief was in het ontwerpproces.
CEMENT 5 2024 ?21
rolmatten. Door de kromming van de onder-
doorgangen en de afmetingen en diameters
van de benodigde wapening was dit echter
geen optie. Zo ontstond het idee om met
prefab wapeningskorven te gaan werken. Bij het toepassen van prefab wapening
is het van groot belang dat alles nauwkeurig
in elkaar past, omdat de aanpassingsmoge-
lijkheden ter plaatse zeer beperkt zijn. Daar-
om is gekozen alle belangrijke onderdelen
en details in Allplan in 3D uit te werken.
Wapeningsconfiguratie
Voor een zo efficiënt mogelijk wapenings-
systeem van de moten is voor de wape-
ningsconfiguratie één principe aangehou -
den (fig. 3). In de vloeren en het dak wordt
de eerste laag wapening altijd in de langs-
richting van de moten aangebracht, met
een hart-op-hart-afstand van 100 mm. Voor de wanden is gekozen de eerste laag in de
horizontale richting aan te brengen met
een hart-op-hart-afstand van 125 mm. Op
deze manier kunnen de beugels in de eerste
laag worden aangebracht voor de krachts-
afdracht in de dwarsdoorsnede van de
moot. In de dwarsrichting moeten staven tot
en met een diameter Ø40 mm worden toege-
past. Conform eis ROK-0114 mag in dit geval
de staafafstand niet kleiner zijn dan 120 mm.
Vanwege de inpasbaarheid, eventueel beno-
digd bijplaatsen van losse staven en om grind -
nesten te voorkomen, is voor hart-op-hart-
afstand 140 mm gekozen. Voor de tussenafstand van verschil -
lende wapeningslagen in dezelfde richting
wordt een waarde van 40 mm aangehouden,
zodat een tussenstaaf Ø40 mm als hulpwa -
pening kan worden aangebracht (fig. 4).
2 3D-weeggave kruisende tunnels in BIM 3 Wapeningsconfiguratie in de moten
4 40 mm tussenafstand verschillende wapeningslagen
2
IR. ESLI BOSMAN
Senior Constructeur Witteveen+Bos
IR. WOUTER CLAASSEN
Ontwerpleider
Witteveen+Bos
WIM
MEULENBRUGGE
Senior 3D-ontwerper Witteveen+Bos auteurs
3
4
22? CEMENT
5 2024
Wapeningshoeveelheden
Als gevolg van de bodemgesteldheid en de
fundering op staal ontstaan aanzienlijke in -
terne krachten in de vloeren van de moten.
Dit resulteert bijvoorbeeld in drie lagen
bovenwapening Ø40-140 ter plaatse van het
midden van de vloer voor de diepst gelegen
moot. Bij de aansluitingen tussen de wanden,
het dak en de vloer is eveneens een aan -
zienlijke hoeveelheid wapening vereist van -
wege de optredende momenten. Voor het
dak resulteert dit in maximaal twee lagen
Ø32-140. In de diepst gelegen vloeren is bijna
over de gehele vloer dwarskrachtwapening
nodig. De beugels bevinden zich in de bui -
tenste laag en worden geplaatst tussen de
staven van de langswapening. Door het ge-
bruik van prefab korven kan de wapening
in dwarsrichting voor de vloer, wanden en
het dak worden gevlochten als gewapende
balken (fig. 5). Hierbij is uitgegaan van ge-
prefabriceerde wapeningskorven met een
breedte gebaseerd op vier staven met een
tussenafstand van 140 mm omgeven door
beugelwapening. De langswapening maakt
geen deel uit van de prefab korf. Deze gepre-
fabriceerde korven worden achter elkaar op
de onderwapening in langsrichting geplaatst, om op deze manier de vloer en het dak te
vormen. Na het plaatsen van de prefab kor-
ven wordt tot slot de bovenwapening in
langsrichting aangebracht. Het aantal typen korven in elke moot
is afhankelijk van de variatie in interne
krachten. In de basis wordt uitgegaan van
vier typen korven voor zowel de vloer als het
dak. Deze verschillende typen zijn nodig ter
plaatse van de dilatatievoeg, ter plaatse van
de randstrook, in het middengedeelte en in
een passtrook. Voor de wanden zijn twee verschillende
typen korven toegepast, aangezien de rand -
stroken door de inpassing van de tand- en
inkassingsconstructie in het werk moeten
worden gevlochten.
De voordelen van deze werkmethode zijn
talrijk:
eenvoudige en overzichtelijke tekeningen
met veel repetitie;
wapening wordt als prefab elementen op
de bouw aangevoerd;
de mogelijkheid om wapening voorafgaand
te produceren, waardoor de uitvoering op
de bouwplaats sneller kan verlopen (de vloe-
ren van de moten werden op deze manier in
circa zeven dagen tijd gevlochten);
5 Principe van wapening prefab korven
De detaillering
van de wapening
rondom de
hemelwater-
afvoerleidingen
vroeg de nodige
aandacht
MEER OVER HET ONTWERP
Over het ontwerp van de twee
kruisende onderdoorgangen in het
Juliaplein is in Cement 2022/4 het
artikel 'Twee kruisende tunnels'
verschenen.
5
CEMENT 5 2024 ?23
uitvoering vindt plaats in een geconditio-
neerde werkplaats, waarbij de korf op
werkhoogte is gepositioneerd wat zorgt voor
betere arbeidsomstandigheden;
eenvoudige controle van de wapening
op de bouwplaats;
verminderde kans op fouten tijdens de
bouw;
verbeterde veiligheid op de werkvloer;
minder fysiek belastend werk voor de
vlechters op de bouwplaats.
Wapeningsdetaillering versus
beton
In verband met de eisen met betrekking tot
de brandveiligheid van de onderdoorgangen
is het beton in de wanden en aan de onder-
zijde van het dak uitgevoerd met een beton -
mengsel met polypropyleenvezels. Het beton
van de wanden heeft een betonsterkteklasse
van C30/37. In de vloeren werd een beton -
sterkteklasse van C35/45 gehanteerd. De keuze voor een bepaald type beton -
mengsel heeft gevolgen voor het ontwerp,
zoals de detaillering van de wapening in de
verbindingen. Vanwege meerdere lagen
wapening in de aansluitingen tussen de
wanden en de vloer en het dak ontstaan
relatief hoge lokale drukspanningen in het
beton, ter plaatse van de buigdoorn. Omdat
het door de toepassing van de polypropy -leenvezels niet mogelijk is om een hogere
betonsterkteklasse toe te passen in de wan -
den en het dak, zijn de drukspanningen in
het beton gereduceerd met grotere doorn -
diameters voor de wapeningsstaven (foto 7).
Buigdoornen van Ø300 mm, Ø400 mm,
Ø500 mm en Ø600 mm waren noodzakelijk.
Om de hoeken voldoende af te wapenen zijn
schenkels Ø16-140 bijgelegd.
Ook de detaillering van de wapening rondom
de hemelwaterafvoerleidingen (HWA), met
diameters van Ø200 tot Ø400mm, vroeg de
nodige aandacht (foto 8). Door de aanwezig -
heid van de leidingen wordt de dwarskracht-
capaciteit lokaal aanzienlijk verminderd, in
een gebied waar de dwarskracht al vrij hoog
is. Door middel van een vakwerkmodel is de
krachtswerking rondom de HWA-leiding in
beeld gebracht. Het momentenverloop in de
dwarsrichting van de vloer laat zien dat ter
plaatse van de HWA-leiding druk aan de
bovenzijde en trek aan de onderzijde van de
vloer optreedt. In de basis worden de dwarskrachten
rondom de HWA-leiding op twee manieren
opgenomen:
door middel van een wapeningskorf onder
de HWA-leiding (fig. 9)
door middel van een ophangstaaf (Z-staaf )
(fig. 10)
6
De druk-
spanningen in
het beton zijn
gereduceerd
met grotere
doorndiameters
6 Prefab wapeningskorven vloer
KWALITEITSCONTROLE
KORVEN
De kwaliteitscontrole van de korven
moet minstens het volgende
omvatten:
- De hart-op-hart-afstand van de
?wapeningsstaven moet overeen-
?komen met de tekening.
- De haarspelden en/of beugels
?moeten op een vaste afstand
?vanaf de rand zijn uitgezet.
- Haarspelden en/of beugels moe-
?ten de juiste verticale stand
?hebben ten opzichte van de
?hoofdwapening.
- Het wapeningsprincipe zoals
?aangegeven op de tekening,
?inclusief bundeling van haarspel-
?den, moet secuur zijn uitgezet.
- De langswapening moet correct
?worden uitgezet op de bekisting
?en de haarspelden moeten hier-
?naast kunnen worden geplaatst.
- Rekening moet worden gehouden
?met de dwarsverkanting in de
?doorsnede, bijvoorbeeld bij het
?uitzetten van de stekken voor de
?wandwapening.
24? CEMENT 5 2024
7
7 Grote doorndiameters en extra schenkels?8 Wapening rondom HWA-leiding
9 Vakwerkmodel wapeningskorf onder HWA-leiding?10 Vakwerkmodel Z-staaf
8
9 10
Op basis van art. 9.2.2(4) en 9.3.2 van NEN-
EN 1992-1-1 geldt dat een fractie gelijk aan ?
3
= 0,50 van de noodzakelijke dwarskrachtwa -
pening in de vorm van beugels moet worden
aangebracht. Om voldoende dwarskracht-
capaciteit te genereren en door de minimale
benodigde aanwezigheid van beugels worden
beide wapeningsprincipes toegepast.
Tandconstructie
Om eventuele verschilverplaatsingen tussen
de moten op te vangen, zijn alle moten onder-
ling verdeuveld met een tandconstructie. In
het ontwerp is al in een vroeg stadium nage-
dacht over de maakbaarheid van deze verbin -ding. Vanwege de grote krachten op de tanden
en de beperkte ruimte was de inpasbaarheid
van de wapening een uitdaging (fig. 11a en
11b). Daarbij was de detaillering cruciaal.
Door de repetitie van de tandverbinding is
een efficiënte oplossing bovendien van groot
belang. Dit vroeg om een op maat gemaakte
bekisting, die met zo min mogelijk aanpas-
singen kan worden ingezet voor alle moten.
In het ontwerp is allereerst gezorgd
dat de verschillende locaties zoveel mogelijk
gelijk zijn ontworpen wat betreft afmetingen
en hoeken. Verder is de volgorde van uitvoe
-
ring van belang. Eerst is de wand met inkas -
sing gestort (foto 12a en 12b), gevolgd door
CEMENT 5 2024 ?25
de aansluitende tandverbinding met bijbe -
horende wand. Als de tand in de inkassing
zou worden gestort, ontstaan grote risico's
met betrekking tot verdichting en bekisten.
Om dit te voorkomen zijn de tanden geprefa
-
briceerd op de bouwplaats (foto 13). Na de stort en het ontkisten van de wandconstruc
-
tie met inkassing, zijn de tanden met behulp
van een tafelconstructie ingeschoven en op
twee oplegblokken aangebracht. Zowel boven
als onder de tand is een oplegblok toegepast.
De tanden zijn door middel van stekken ver
-
11a
12a
11b
12b
11 Modellering van (gedeeltelijke) wapening inkassing (a) en tandconstructie (b) 12 Bekisting rondom inkassing tandconstructie 26? CEMENT 5 2024
bonden aan de wand en meegestort met de
eerstvolgende wandconstructie.
Om de overgang tussen de tand en de
in het werk gestorte wand te laten voldoen
aan de eisen voor CUR100, is een cannelure
aangebracht met een diepte van 10 mm.
De prefab korven van de vloer moeten ter
plaatse van de dilatatievoegen van de moten
worden gekoppeld met de wandconstructie
(foto 14). Omdat de bekistingselementen ten
behoeve van de inkassingsconstructie op de
vloer van de volgende moot moeten worden
geplaatst, zijn op deze locatie mechanische
koppelingen nodig in plaats van stekwape-
ning naar de wand. Om het risico op fouten
te minimaliseren, zijn de koppelingen zowel
aan de tandzijde als aan de inkassingszijde
toegepast. Aan de inkassingszijde zijn de
mechanische koppelingen niet strikt nood -
zakelijk, maar het bijkomende voordeel van
de toepassing is dat geen overlappingslengte
nodig is op deze locatie.
Randvoorwaarden voor de
uitvoering
Het gebruik van prefab wapening met mini -
male toleranties vereist duidelijke afspraken.
Bovendien moeten alle betrokken partijen
(ontwerpers, uitvoerders en vlechters) wen -
nen aan een nieuw uitvoeringsprincipe. Zo moest al vanaf de eerste bouwlaag rekening
worden gehouden met de positie van de
stekwapening. Bij een werk dat in situ wordt
gevlochten is het vaak eenvoudiger te antici -
peren op maatafwijkingen. Niet alles zal daardoor gelijk goed
gaan; het doorlopen van een leercurve is
essen tieel. Voor de onderdoorgangen van
het
Julianaplein is het gelukt om samen met
Combinatie Herepoort tijdig voldoende
scherpte in het uitvoeringsproces te krijgen.
Nauwe samenwerking
De nauwe samenwerking tijdens het
ontwerp proces en het uitvoeringsproces
tussen de uitvoerende en ontwerppartijen
heeft geleid tot een robuust ontwerp, een
praktische uitvoeringsmethodiek en mini -
male conflicten van de wapening. De ervaring heeft geleerd dat het van
groot belang is om zo vroeg mogelijk in het
ontwerptraject de meest geschikte uitvoe-
ringsmogelijkheden vast te leggen. Daar-
naast is het cruciaal dat het ontwerpteam
betrokken blijft gedurende de uitvoerings-
fase, zodat de ontwerpprincipes kunnen
worden overgedragen en toegepast. Op 2 september 2024 om 06.00 u zal
het werk voor de onderdoorgangen Juliana -
plein zijn afgerond en worden ze openge-
steld voor het verkeer.
De tanden zijn
geprefabriceerd
op de
bouwplaats
14 13
13 Geprefabriceerde tand (gedraaid)
14 Mechanische koppelingen in vloer in plaats van stekwapening CEMENT 5 2024 ?27
Projectgegevens
Project: Aanpak Ring Zuid in Groningen / Kruisende Onderdoorgangen Julianaplein
Opdrachtgever: Rijkswaterstaat
Opdrachtnemer: Combinatie Herepoort (bestaande uit Max Bögl Nederland, Züblin Nederland, Oosterhof Holman Infra, Koninklijke Sjouke Dijkstra, Roelofs Wegenbouw)
Engineering: Witteveen+Bos
Meer over het ontwerp
Over het ontwerp van de twee kruisende onderdoorgangen in het Juliaplein is in Cement 2022/4 het artikel ‘Twee kruisende tunnels’ verschenen.
Reacties