Duurzaamheid, we hebben er de mond vol van. Maar waarom willen we eigenlijk duurzaam, wat houdt het in en welke invloed heeft de constructeur erop?
Nederland gidsland voor duurzaam
toegepast beton
1 Het eerste circulaire viaduct van Nederland, bij Kampen, kan volledig worden gedemonteerd,
verplaatst en op een nieuwe locatie herbouwd, foto: Sem van der Wal / Rijkswaterstaat
Duurzaamheid, we hebben er de mond vol van. Maar waarom willen we eigenlijk
duurzaam, wat houdt het in en welke invloed heeft de constructeur erop?
1
6? CEMENT 3 2021
2 In 2015 werd het Rijksbrede programma 'Nederland Circulair in 2050' opgesteld
CB'23
Platform CB'23 is een inititatief dat is opgezet
door Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, de
Bouwcampus en NEN. Het platform wil bouw-
breed partijen met circulaire ambities met elkaar
verbinden, zowel in de GWW-sector als in de
woning- en utiliteitsbouw. Het streven is om vóór
2023 nationale, bouwsectorbrede afspraken op
te stellen over circulair bouwen. In eerdere jaren
ontstonden de leidraden 'Framework met een
Lexicon', 'Paspoorten voor de bouw' en 'Meten
van circulariteit'. Voor de zomer 2021 worden
de leidraden 'Circulair ontwerpen' en 'Circulair
inkopen' gepubliceerd.
Waarom duurzaam?
'Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling
die voorziet in de behoeften van de huidige
generatie, zonder de behoeften van toekom -
stige generaties in gevaar te brengen, zowel
hier als in andere delen van de wereld',
schrijft de VN-commissie Brundtland [1]
over de betekenis en het belang van duur-
zaamheid. Een duurzame ontwikkeling
houdt in dat we vervuiling tegengaan (afval
en schadelijke uitstoot) en dat we de beschik -
bare bronnen niet uitputten en verstandig
inzetten. Daarnaast zien we erop toe dat de
dingen die we doen geen andere schadelijke
milieueffecten veroorzaken zoals erosie en
vergiftiging. Er zijn diverse doelen gesteld in Euro-
pa en ook nationaal, die uiteindelijk in wet-
geving worden opgenomen. Zo ontstaat een
stok achter de deur voor alle organisaties
om mee te gaan in het behalen van die doel -
stellingen. Dus of je nu naar een positief
beeld toewerkt of 'moet' vanwege regelge-
ving, duurzaamheid is een blijvend thema
waar je rekening mee moet houden in je
praktijk.
Minder dan 2 ºC temperatuur-
stijging
De afspraak die Europese landen hebben
gemaakt in het klimaatakkoord van Parijs
in 2015 is dat de temperatuurstijging in
ieder geval onder de 2 °C moet blijven, met een streven naar 1,5 °C. Landen zijn zelf
verantwoordelijk voor het vertalen hiervan
naar bijvoorbeeld CO?-doelstellingen. Neder-
land heeft zich in het klimaatakkoord van
2019 ten doel gesteld om in 2030 een reduc-
tie van 49% CO?-emissie ten opzichte van het
peiljaar 1990 te realiseren. En zelfs 95% in
2050. (In feite gaat het om alle broeikasgas-
sen, die worden omgerekend naar een CO?-
equivalent). Overigens ligt er een rapport
vanuit Europa dat aanbeveelt om deze getal -
len op te hogen naar 55% en 100%. Of dat
gaat gebeuren moet het nieuwe kabinet
besluiten. Deze CO?-reductie wordt in het
klimaatakkoord ingevuld met concrete
doelstellingen. Voor de bouw bijvoorbeeld
het verduurzamen van 100.000 woningen
van woningcorporaties in 2021, 150.000
in 2022 en 200.000 per jaar in de jaren
daarna.
Circulaire bouweconomie
Ook op het gebied van de circulaire econo-
mie wordt er vanuit Europa aandacht gege-
nereerd. Nederland loopt redelijk voorop in
het formuleren van doelstellingen. In 2015
werd het Rijksbrede programma 'Nederland
Circulair in 2050' opgesteld (foto 2) dat in het
Grondstoffenakkoord van 2017 resulteerde.
Hierin staat dat Nederland in 2050 100%
circulair wil zijn en in 2030 50%. In 2018
startten in vijf sectoren transitieagenda's
IR. CINDY
VISSERING
Lid actieteam CB'23
Circulair Ontwerpen / Lid uitvoeringsteam
Circulair Ontwerpen BetonakkoordBetonhuisauteur
2
Nederland
loopt redelijk
voorop in het
formuleren van
doelstellingen
CEMENT 3 2021 ?7
waarin men handen en voeten aan de circu-
laire economie geeft. De bouw is één van die
sectoren. De uitdaging is dat de circulaire eco-
nomie minder concreet is dan de CO?-doel -
stellingen. Onder andere binnen de actie-
teams van CB'23 (zie kader) formuleren
partijen uit de gehele bouwketen gezamen -
lijk onder leiding van NEN hoe de invulling
van 100% circulair eruit ziet en hoe dat be-
oordeeld kan worden.
Betonakkoord
In de betonketen was men ook al langer be-
zig met duurzaamheid. Vanuit het Netwerk
Beton van MVO Nederland werd in 2011 een
Greendeal gestart met als doel een 100%
duurzame keten in 2050. Dit heeft uiteinde-
lijk geresulteerd in het ondertekenen van
een Betonakkoord in 2018, door overheid en
bedrijfsleven (opdrachtgevers, aannemings-
bedrijven, ingenieursbureaus, recycling -
bedrijven, grondstoffenleveranciers, beton -
leveranciers). Het Betonakkoord bevindt
zich aan het einde van de opbouwfase,
waarin diverse uitvoeringsteams de doelen
concreet en toepasbaar maken. In 2021 start
de opschalingsfase, zodat de gehele keten de
ontwikkelde tools in gebruik kan nemen om de doelstellingen te realiseren. Dit gaat ge-
paard met een innovatieprogramma waarbij
in de praktijk ervaring wordt opgedaan met
toekomstgerichte oplossingen.
De doelstellingen die het Betonakkoord
heeft geformuleerd, zijn in lijn met het
grondstoffenakkoord en klimaatakkoord.
Minimaal 30% CO?-reductie ten opzichte van
1990, waarbij wordt gestreefd naar een re-
ductie van 49+% en 100% hergebruik van de
reststromen die vrijkomen uit sloop voor
toepassing in de bouw en circulair ontwer-
pen als leidend principe. Daarnaast het
creëren van een netto positieve waarde van
natuurlijk kapitaal (een maat voor o.a. biodi -
versiteit) bij zand- en grindwinning. Om dit
te realiseren is het nodig dat er een consis-
tente uitvraag van duurzaam beton is. Hier-
bij zet het Betonakkoord het stimuleren van
kennis en innovatie, inclusief kennisover-
dracht in onderwijs in.
Concrete handvatten? De resultaten uit
het Betonakkoord zijn zo concreet mogelijk
uitgewerkt in tools en handelingsperspec-
tieven, zoals het Bouwwaardemodel, de
BouwWaardeIndex (BWI), de Road Map
CO? en de Road Map Betonreststromen (zie
voor nadere toelichting de hierna volgende
3 Binnen het Betonakkoord hebben zeven uitvoeringsteams een focusonderwerp uitgewerkt
UITVOERINGSTEAMS
BETONAKKOORD
Om een concrete aanpak te formuleren
zijn er binnen het Betonakkoord op een
aantal onderwerpen uitvoeringsteams
opgesteld: circulair ontwerpen, CO?-
reductie, natuurlijk kapitaal, her
gebruik
betonreststromen, innovatie, MKI en
kennisoverdracht en onderwijs.
3
Het is nodig
dat er een
consistente
uitvraag van
duurzaam
beton is
8? CEMENT 3 2021
4
4 Bepalingsmethode MKI/MPG, bron: Nationale Milieudatabase
artikelen 'Road Map CO?' en 'Bouwwaarde-
model', en kader 'Road Map Betonreststro-
men'). Daarnaast zijn er afspraken gemaakt
hoe duurzame alternatieven worden uitge-
vraagd en gewaardeerd in aanbestedingen.
Om bij te kunnen houden in hoeverre de
doelen worden behaald, is een monitorings-
programma ingesteld waarbij betonprodu -
centen en grondstoffenleveranciers hun
data aanleveren.
Meten van duurzaamheid
In Nederland is de geaccepteerde methode
voor het berekenen van milieu-impact de
levenscyclusanalyse (LCA). Deze wordt uit-
gerekend voor een bouwwerk met instru -
menten als GPR (gebouwen) en DuboCalc
(infra). De uitkomst is de milieukostenindi -cator (MKI) die ook wel schaduwprijs wordt
genoemd. In de infra wordt gewerkt met de
MKI per object/project. Voor een gebouw wordt de MKI in de
MPG (MilieuPrestatie Gebouwen) berekend
per m² BVO en per levensduurjaar. Er wor-
den eisen gesteld aan deze waarden in een
uitvraag dan wel in het Bouwbesluit en de
bedoeling is dat deze waarde de komende
jaren gaat dalen. In de MKI-berekening is een hele serie
milieueffecten meegenomen die worden op-
geteld om te komen tot een getal. Om circu -
lariteit in deze berekening in te brengen
wordt een inschatting gemaakt in hoeverre
het product/materiaal aan het einde van de
levensduur weer kan worden ingezet in een
volgende cyclus.
ROAD MAP BETONRESTSTROMEN
In de Road Map Betonreststromen wordt aangegeven dat wanneer 100% van de beton -
reststromen weer in nieuw beton toegepast moet worden, de kwaliteit van het betongranu -
laat voldoende moet zijn voor die toepassing. Daarnaast moet de sector er zorg voor dra -
gen dat nieuw beton al dan niet met secundaire grondstoffen geen vervuiling in zich heeft
die de kwaliteit voor hergebruik kan benadelen.
Tijdens de conventionele opwerking van betonpuin voor de toepassing in beton verkrijgt
men in de regel 60% grof materiaal (> 4 mm) en 40% fijn materiaal (< 4 mm). De grove
fractie is goed toepasbaar in nieuw beton. In de Europese betonnorm is een vervanging
van 30 vol-% sowieso mogelijk en in Nederland zijn er CUR-Aanbevelingen die zelfs een
hogere vervanging mogelijk maken tot respectievelijk 50 en 100%. In het laatste geval is
een constructieve herberekening nodig als er sprake is van een constructieve toepassing.
De toepassing van de fijne fractie die ontstaat (< 4 mm) is in principe wel mogelijk in
nieuw beton, maar leidt in de betonpraktijk tot handlingsproblemen (silo's verstoppen),
waardoor de toepassingsgraad in beton beperkt is en veelal andere afzetkanalen worden
ingezet. Een veel betere oplossing is de opwerking van betongranulaat in een fractie zand,
een fractie grind en een fractie 'fines'. Bij een optimale opwerking kunnen de eerste twee
fracties weer zonder meer worden toegepast in beton en kan de fractie fines worden toe-
gepast als vulstof, partieel bindmiddel (k-waardeconcept) of als grondstof voor de
cementproductie.
BETONGAME
Om het gesprek aan te gaan met
projectpartners of collega's is een
duurzame Betongame ontwikkeld
(betongame.nl). Deze kun je individueel
spelen, of je kunt zelf een team instellen
en op die manier je kennis vergelijken
met je collega's. Speel ook zeker de
Fun&Facts module!
CEMENT 3 2021 ?9
5
5 Appartementen Newport Nesselande in Rotterdam, deelplan Kopenhagen;
duurzaam gebouwd met keurmerk CSC, met 22,9% circulaire grondstoffen
GECERTIFICEERD DUURZAAM
Grondstofleveranciers en betonproducerende bedrijven kunnen het duurzame
productieproces certificeren met een CSC-certi ficaat. Het CSC-certificaat
(Concrete Sustainability Council) garandeert de duurzame productie van
beton. Keurmerkhouders mogen CSC alleen voeren, als zij voldoen aan strenge
eisen ten aanzien van betrouwbaarheid, deskundigheid, duurzaamheid, biodi
-
versiteit en arbeidsveiligheid. Het keurmerk CSC geeft zekerheid voor de afne -
mers van beton. Dit geeft een goede basis om samen te werken aan een duur -
zaam project.
De gegevens die nodig zijn om een MKI te be -
rekenen, worden in de Nationale Milieudata -
base (NMD) bewaard (fig. 4). Hierin zijn kaar -
ten per product en toepassing opgenomen.
Er zijn kaarten op verschillende niveaus:
variërend van productniveau (categorie 1) tot
branchegemiddeldes (categorie 3). De kaar
-
ten zijn deels openbaar en kunnen worden
ingelezen door gecertificeerde instrumenten
zoals GPR en DuboCalc. Betonhuis stelt de
Ontwerptool Groen Beton beschikbaar waar
-
in met dezelfde milieudata heel specifieke
mengsels kunnen worden berekend in ver
-
schillende toepassingen. Omdat er honder -
den recepten zijn om beton samen te stellen,
zijn deze niet allemaal apart op te nemen in
de milieudatabase.
Voor het meten van circulariteit heeft
CB'23 de leidraad 'Meten van circulariteit' opgesteld die een aanzet bevat voor een meet-
methode. Dit heeft nog niet geresulteerd in
een rekeninstrument. Op dit moment wordt
met de meetprincipes praktijkervaring op-
gedaan binnen CB'23.
Gidsland voor innovaties
Nederland is uniek in het formeren van een
Betonakkoord, terwijl in ons land de CO?-
footprint van beton al veel lager is dan mon
-
diaal. De uitdaging is om de afspraken ook
daadwerkelijk waar te maken. Dat kan niet
alleen met duurzame koplopers of de onder
-
tekenaars van het Betonakkoord, het is no -
dig dat iedereen ervan doordrongen is dat
elke kleine handeling in de goede richting
weer een stap is. Zodoende kan iedereen een
steentje bijdragen. Vooral ook het gesprek
daarover met elkaar is van belang.
BRONNEN
1.?Report of the World Commission
on Environment and Development:
Our Common Future, https://
sustainabledevelopment.un.org/content/
documents/5987our-common-future.pdf.
2.?Klimaatakkoord, www.klimaatakkoord.nl.
3.? Nederland circulair in 2050, www.
rijksoverheid.nl/onderwerpen/circulaire-
economie/nederland-circulair-in-2050.
4.? Grondstoffenakkoord, www.rijksoverheid.
nl/documenten/rapporten/2017/01/24/
grondstoffenakkoord-intentieovereenkomst-
om-te-komen-tot-transitieagenda-s-voor-
de-circulaire-economie.
5.? De transitieagenda circulaire bouw-
economie, www.circulairebouweconomie.nl.
6.? Platform CB'23, www.platformcb23.nl.
7. ? Betonakkoord, www.betonakkoord.nl.
8.?Duurzame betonconstructies,
www.betonakkoord.nl/resultaten/
duurzame-betonconstructies
9.? Betongame, www.betongame.nl.
10.?Ontwerptool Groen Beton,
www.betonhuis.nl/betonhuis/ontwerptool-
groen-beton.
11.?CSC-keurmerk, www.betonhuis.nl/
betonmortel/csc-certificering-voor-een-
duurzame-productie-van-beton.
10? CEMENT 3 2021
De optelsom
van alle
handelings-
perspectieven
komt uit tussen
50 en 60%
CO?-reductie
in 2030
De focus van de Road Map CO?
ligt vooral op de komende tien
jaar en op wat er nu al kan wor-
den gedaan om de doelstellingen
van 2030 te halen.
Per handelingsper-
spectief is vastgesteld wat er kan worden
gedaan, hoeveel milieuwinst het oplevert
en wie het initiatief daarvoor zou moeten
nemen. Voor vijf handelingsperspectieven, die
weliswaar milieuwinst opleveren, maar
waarvan nog niet bekend is hoeveel, is geen
CO?-reductiepotentieel berekend. Deson -
danks komt de optelsom van alle hande-
lingsperspectieven uit tussen 50 en 60%
CO?-reductie in 2030 ten opzichte van 1990. Om een helder beeld te krijgen, is al -
lereerst vastgesteld waardoor de CO?-uit-
stoot voornamelijk wordt veroorzaakt en
welke alternatieven daarvoor beschikbaar
zijn. Denk dan niet alleen aan 'minder klin -
ker in cement' of 'minder cement in beton'
maar ook aan alternatieven voor wapening
of fossiele energie in bouw en transport.
Bovendien kan een opdrachtgever beginnen
met de vraag of nieuwbouw wel nodig is.
Soms is het verlengen van de levensduur
van bestaande constructies een beter alter-
natief; of transformatie van een bouwwerk
naar een andere functie. Inmiddels is duide-
lijk dat CO?-vermindering en circulariteit
vaak synergie-effecten opleveren. Slechts zelden zijn de twee met elkaar in tegen
-
spraak.
Kansen en bedreigingen
Om de Road Map zo goed mogelijk aan te la -
ten sluiten bij de werkelijkheid, is niet alleen
met kansen maar ook met bedreigingen re-
kening gehouden. Zo is de beperkte beschik -
baarheid van vliegas volledig ingecalculeerd
en is zelfs met toekomstige schaarste van
hoogovenslakken rekening gehouden. Daar-
bij gaat de Road Map ervan uit dat niet alle
handelingsperspectieven tegelijk en op alle
betonsoorten van toepassing zijn.
De manier waarop
Behalve de vraag naar wat er kan worden
gedaan om de door betonbouw veroorzaakte
CO?-uitstoot te verminderen, is ook aan -
dacht besteed aan de manier waarop die re-
ductie kan worden gerealiseerd. Vaak moet
eerst aan bepaalde voorwaarden worden
voldaan. Soms lijkt dat simpel: CO?-arme
alternatieven moeten gewoon worden uit-
gevraagd. Soms is er behoefte aan experi -
menteerruimte en soms is een CO?-arme
oplossing duurder in de aanschaf, maar
goedkoper in exploitatie. En soms lijken de
huidige betonnormen een sta-in-de-weg te
zijn. Er is door het Road Map-team echter
niet alleen gekeken naar hindernissen,
maar ook naar stimulansen; die zijn er
Road Map CO?
ING. PIETER
VAN GENT
Regisseur
uitvoeringsteam Road Map CO? MPCC
ING. NIKI LOONEN
Lid uitvoeringsteam Road Map CO? ABT
auteurs
Handelingsperspectieven voor de constructeur
Het uitvoeringsteam CO?-reductie van het Betonakkoord, een team van
deskundige vertegenwoordigers uit de gehele betonsector, heeft een
overzicht samengesteld waarin 28 handelingsperspectieven (mogelijke maatregelen) staan, die kunnen helpen de doelstellingen uit het
Betonakkoord te behalen, de zogenoemde Road Map CO?. Een deel van de handelingsperspectieven is ook relevant voor de constructeur.
CEMENT 3 2021 ?11
namelijk ook. Denk bijvoorbeeld aan de stij-
gende kosten die aan CO?-emissierechten
verbonden zijn of het meewegen van de MKI
in de offerte of de aanbesteding. Tot slot is in de Road Map ook aange-
geven wie het initiatief moet nemen om een
handelingsperspectief te laten slagen. Uiter-
aard is er veel te doen voor de cement- en de
beton industrie zelf. Maar een analyse van
de handelingsperspectieven maakt al snel
duidelijk dat een cruciale rol is weggelegd
voor de opdrachtgever en de constructeur.
Wat doet de constructeur?
Van de 28 handelingsperspectieven die in
de Road Map zijn beschreven, zijn er een
aantal waar de constructeur een belangrijke
bijdrage aan kan leveren (volgorde conform
de circulariteitsladder en in lijn met het
Bouwwaardemodel).
Herbestemmen & renoveren (transitie) (7)?
Veel gebouwen van 50 jaar of ouder voldoen
niet meer aan de huidige maatstaven van
comfort en energiegebruik. De draagcon -
structies verkeren echter vaak nog in een
goede conditie. Die bestaande constructie
als uitgangspunt hanteren voor een nieuwe
ontwikkeling biedt goede kansen om het ge-
bruik van beton, en de daarmee gepaard
gaande CO?-uitstoot, te reduceren. Dit is de
hoogste vorm van hergebruik; breken tot
granulaat de laagste.
Levensduurverlenging (11)? Om diverse re-
denen kan beton worden beschadigd of aan -
getast. Grootschalig herstel en/of versterken
van betonconstructies zoals bruggen en via -
ducten, kan kostbaar en complex zijn, maar
is in veel gevallen wel duurzamer dan volle-
dige vervanging.
Hergebruik elementen (26)? Uit gebouwen
die nu worden gesloopt, komen al elemen -
ten vrij die kunnen worden hergebruikt in
een nieuwe constructie. Deze elementen
zijn, behoudens transport, emissievrij.
Ontwerpen voor toekomstig hergebruik (6)?
Door bij nieuwe constructies te ontwerpen
op herbruikbaarheid van elementen, kun -
nen deze in de toekomst hoogwaardig wor- den hergebruikt. Het beton hoeft dan niet
tot granulaat vermalen te worden, waardoor
de gebruikte bindmiddelen als het ware ver-
loren gaan. Aan het losmaakbaar ontwerpen
van voornamelijk prefab constructies kan
een constructeur een grote bijdrage leveren.
Ontwerpoptimalisatie (19)? Door meer ele-
menten specifiek te ontwerpen en daarbij
hoogwaardige rekentechniek toe te passen
kan er slanker, met minder materiaal, wor-
den ontworpen. Bijvoorbeeld meer variatie
in kolomafmetingen en vloerdiktes, een
studie naar het effect van betonsterkteklasse
en constructieafmeting op de totale CO?-
footprint en 3D-eindige-elementenbereke-
ningen voor funderingsplaten van hoog -
bouw.
3D-printen (20)? Bij 3D-printen kan heel
exact materiaal worden aangebracht waar
dat écht nodig is. Hiermee kan materiaal
worden bespaard.
Alternatieve wapening (21)? Met de produc-
tie van staal wordt veel CO? uitgestoten. Door
in plaats van wapeningsstaal koolstof-, glas-
of aramide- wapeningsstaven toe te passen,
kan CO? worden bespaard. Dit zeker in
agressieve condities omdat deze wapening
niet kan aantasten.
Alternatief bindmiddel geopolymeer (5)?
Bij geopolymeerbeton worden bindmiddelen
alkalisch geactiveerd zonder gebruik van
portlandcementklinker. Dit beton wordt nu
al in betonwaren zoals klinkers en riool -
buizen gebruikt en pilots in reguliere con -
structies zijn uitgevoerd. Een open mindset
van betrokken constructeurs is gewenst om
verdere introductie mogelijk te maken,
vooruitlopend op ontwikkeling van richt-
lijnen.
Gebruikmaken van oversterkte (23)? Beton
dat uit oogpunt van levensduur een lage
water-cementfactor (wcf ) heeft zal automa -
tisch een hoge sterkte hebben. Bij een wcf
van 0,50 is dit al snel C30/37 en bij een wcf
van 0,45 loopt dit op naar C35/45. Nog lang
niet altijd wordt die sterkte gebruikt, waar-
door te veel beton wordt toegepast.
28 HANDELINGS-PERSPECTIEVEN
1 Korrelpakking
2 Belietcement
3 Solidia en andere alternatieven
4 Afvangen CO? bij cement productie
5 Alternatief bindmiddel geopolymeer
6 Ontwerpen voor toekomstig her-
gebruik
7 Herbestemmen & renoveren
(transitie)
8 Cementsteen recycling
9 Klinkervervanging
10 Slimmere bouwplanning
11 Levensduurverlenging bestaande
gww-bouw
12 Reactieve vulstof uit bodemas
13 Beschikbaarheid vliegas
14 Versnellers
15 CO2-reductie in staalindustrie
16 Energiereductie in betonindustrie
17 Energiereductie in gebruiksfase (BKA)
18 Beschikbaarheid hoogovenslak
19 Ontwerpoptimalisatie
20 3D-printen (topologisch ontwerpen)
21 Alternatieve wapening
22 Hogere eindsterkte (slow concrete)
23 Gebruikmaken van oversterkte
24 Gecalcineerde klei
25 Carbstone
26 Hergebruik elementen
27 Transport leverketen
28 Zelfhelend beton
12? CEMENT 3 2021
Je moet voor de
in te zetten
grondstoffen in
het ontwerp al
sturen op de
technische en
functionele
levensduur-
verlening
Hogere eindsterkte (slow concrete) (22)?
Vooral het in Nederland veelgebruikte hoog -
ovencement wordt na 28 dagen nog veel ster-
ker. Door met de 91- of 180-daagse sterkte te
rekenen kan cement worden bespaard. Bij-
voorbeeld bij funderingsplaten van hoogbouw.
Slimmere bouwplanning (10)? Een korte
bouwtijd en 'snel stapelen' zijn de belang -
rijkste redenen dat er meer portlandcement
wordt toegepast dan voor de eindsterkte no-
dig. Dit gaat gepaard met veel CO?-uitstoot.
De constructeur kan nadenken over de
bouwfasering en het bijvoorbeeld de aanne-
mer mogelijk maken wanden en kolommen
langer in de kist te laten staan en vloeren
langer gestempeld te houden. Ook kan met
het ontwerpteam een planning aan de op-
drachtgever worden voorgelegd die rekening
houdt met een duurzamere realisatie die
dus wel wat meer tijd kost. Energiereductie in gebruiksfase (17)? De
thermische massa van een betonconstructie
absorbeert energie tijdens het gebruik van
gebouwen. Bij een goede afstemming van
deze betonkernactivering met de klimaatin -
stallatie kan een betonconstructie zodoende
in de gebruiksfase tot een lagere CO?-uitstoot
leiden.
6 Bij 3D-printen kan heel exact materiaal worden aangebracht waar dat écht nodig is. Op de foto de eerste Nederlandse
woning van 3D-geprint beton, onderdeel van Project Mileston, foto: Bart van Overbeeke
7 Betonnen casco Van Vollenhovenkwartier in Rotterdam; een transformatie van kantoor- naar woongebouw, bron: IMd
7
6
CEMENT 3 2021 ?13
Uitvoeringsteam
circulair ontwerpen
Vanuit het programma 'Nederland Circulair
in 2050' was het voor het Betonakkoord
duidelijk dat er ook een uitvoeringsteam
circulair ontwerpen moest komen. Deze is
ingevuld door een diverse groep gedreven
vaklieden, die allen volledig achter de tran -
sitie naar een circulaire bouweconomie
staan. Zij zijn aan de slag gegaan met een ge-
zamenlijke uitdaging om het belang van een
cultuurverandering in de bouw onder de
aandacht te brengen en dit te vertalen naar
realistische ambities. Een eerste verkenning naar praktijk -
voorbeelden van circulair bouwen leverde
bijna niets tot een zeer beperkt aantal goede
voorbeelden op. Verontrustend, als je dit af -
zet tegen het totale bouwvolume in Neder-
land. Het geeft ook aan dat er nog een zeer
lange weg te gaan is naar daadwerkelijk
circulair bouwen. In de zoektocht naar het
onderbouwen van het belang van circulair
ontwerpen is het uitvoeringsteam terecht-
gekomen bij het Value Hill-model, een
businessmodel van de circulaire economie
opgesteld door het Groene Brein (een net-
werk van circa 150 wetenschappers) (fig. 8).
Een vertaling van deze strategie naar de
bouwkolom heeft het Bouwwaardemodel
opgeleverd.
Bouwwaardemodel
Het Bouwwaardemodel (fig. 9) is gebaseerd
op de gedachte circulariteit in de bouw te
bevorderen door het behouden van de hoog -
ste waarde van het materiaal tijdens zijn le-
vensduur. Als je het model bekijkt uit de
ogen van materiaal, begint het met een ont-
werp waarin de primaire grondstof voor het
eerst wordt toegepast. Eenmaal in het ge-
bouw of kunstwerk aangebracht, vertegen -
woordigt de grondstof zijn hoogste waarde.
Door het onderhouden van de grondstof kan
deze na het beëindigen van zijn eerste func-
tie voor andere doeleinden worden ingezet,
waarbij de waarde hoger ligt als het nog -
maals in een gebouw of kunstwerk wordt
toegepast. In het uiterste geval zal dit leiden
tot recycling. In hoofdlijnen moet je voor de in te
zetten grondstoffen in het ontwerp dus al
nadenken en vooral sturen op de technische
en functionele levensduurverlening van het
product (materiaal, element of bouwwerk).
Ingezet in een bouwwerk, vertegenwoordigt
het materiaal de hoogste toegepaste waarde,
en daarmee ook de hoogste economische
waarde. Hiervan zijn we ons in de bouwsector
eigenlijk al lang bewust. Toch vreemd dat
een voorinvestering in een adaptief gebouw -
casco, waardoor de functionele levensduur
8 Value Hill-model
Bouwwaardemodel
IR. PIM PETERS RO
Lid uitvoeringsteam circulair ontwerpenIMd Raadgevende Ingenieursauteur
Hulpmiddel voor circulair ontwerpen
Naast het reduceren van de CO?-uitstoot door de bouwproductie in
Nederland, weten we inmiddels al te goed dat we ook veel bewuster om moeten gaan met het voorkomen van de uitputting van primaire
grondstoffen. In de betonsector wordt hier al geruime tijd aan gewerkt door het toepassen van gerecycled beton. Maar dit alleen is lang niet genoeg en het roer moet dan ook radicaal om.
8
14? CEMENT 3 2021
aanzienlijk kan worden verlengd, nog steeds
niet tot de dagelijkse praktijk behoort.
Circulair ontwerpen
Om circulariteit in de bouw te waarborgen is
er een nieuwe stap in het ontwerpen nodig.
Namelijk om tijdens het ontwerp ook al na te
denken over de fase van het materiaal na de
functionele levensduur in het bouwwerk. Als
het mogelijk is om elementen uit het gebouw
direct weer in te zetten voor hergebruik met
minimale aanpassingen, ligt de economische
restwaarde uiteraard veel hoger dan het te
gaan recyclen als secundaire grondstof. Zo
-
dra we deze waarde vast kunnen leggen in
(economische) rekenmethodieken en als
economisch model onder het vastgoed leg
-
gen, zal hiervoor meteen meer draagvlak
ontstaan. Dan kunnen we in het ontwerp
echt gaan sturen op de juiste keuzes om
daadwerkelijk circulair te gaan bouwen.
Complexiteit van circulair ontwerpen ligt
in het feit dat je over je eigen vakgebied of,
wellicht belangrijker nog, je eigen belang
moet stappen. Begrijpen wat de andere
partijen in het bouwproces drijft en kijken
welke rol je in het proces moet nemen,
anders dan je gewend bent vanuit je eigen
positie. Voor de constructeur komt dit erop
neer dat je niet alleen moet nadenken over
sterkte, stijfheid en bouwbaarheid. Om
circulariteit in de toekomst te waarborgen
moet je nu ook gaan nadenken over onder
andere de consequenties van functieveran -
dering, losmaakbaarheid na de functionele
levensduur en hoe kan ik de elementen
weer constructief verantwoord inzetten
voor een tweede leven. Circulair ontwerpen
is, in het proces, het regisseren van elemen -
ten en het organiseren van vertrouwen,
samenwerken en innoveren.
BOUWWAARDEINDEX (BWI)
Om de mate van circulariteit in
een gebouw of kunstwerk te dui-
den wordt gewerkt aan een Bouw-
WaardeIndex (BWI), voortkomend
uit het Bouwwaardemodel. Met de
BWI moet in een oogopslag dui-
delijk worden of er sprake is van
een adaptief of demontabel
gebouw, wat de verwachte levens-
duur kan zijn, in welke mate sprake
is van hergebruik en wat de
invloed op de milieuprestatie door
de materialen is. De complexiteit
en diversiteit in dit onderscheid
vraagt nog de nodige aandacht
om de juiste indexering te kunnen
formuleren. De BouwWaardeIndex
moet als een van de acties voor
de opschalingsfase van het
Betonakkoord worden opgepakt.
10
9
9 Bouwwaardemodel met alle fases en circulaire strategie/ambities
10 Voorbeeld van circulair ontwerpen: tweede leven voor perrondelen als vloer in Hof van Cartesius CEMENT 3 2021 ?15
door ir. Cindy Vissering, Lid Actieteam CB’23 Circulair Ontwerpen / Lid Uitvoeringsteam Circulair Ontwerpen, Betonhuis
'Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen, zowel hier als in andere delen van de wereld', schrijft de VN-commissie Brundtland [1] over de betekenis en het belang van duurzaamheid. Een duurzame ontwikkeling houdt in dat we vervuiling tegengaan (afval en schadelijke uitstoot) en dat we de beschikbare bronnen niet uitputten en verstandig inzetten. Daarnaast zien we erop toe dat de dingen die we doen geen andere schadelijke milieueffecten veroorzaken zoals erosie en vergiftiging.
Er zijn diverse doelen gesteld in Europa en ook nationaal, die uiteindelijk in wetgeving worden opgenomen. Zo ontstaat een stok achter de deur voor alle organisaties om mee te gaan in het behalen van die doelstellingen. Dus of je nu naar een positief beeld toewerkt of ‘moet’ vanwege regelgeving, duurzaamheid is een blijvend thema waar je rekening mee moet houden in je praktijk.
De afspraak die Europese landen hebben gemaakt in het klimaatakkoord van Parijs in 2015 is dat de temperatuurstijging in ieder geval onder de 2 ºC moet blijven, met een streven naar 1,5 ºC. Landen zijn zelf verantwoordelijk voor het vertalen hiervan naar bijvoorbeeld CO2-doelstellingen. Nederland heeft zich in het klimaatakkoord van 2019 ten doel gesteld om in 2030 een reductie van 49% CO2-emissie ten opzichte van het peiljaar 1990 te realiseren. En zelfs 95% in 2050. (In feite gaat het om alle broeikasgassen, die worden omgerekend naar een CO2-equivalent). Overigens ligt er een rapport vanuit Europa dat aanbeveelt om deze getallen op te hogen naar 55% en 100%. Of dat gaat gebeuren moet het nieuwe kabinet besluiten.
Deze CO2-reductie wordt in het klimaatakkoord ingevuld met concrete doelstellingen. Voor de bouw bijvoorbeeld het verduurzamen van 100.000 woningen van woningcorporaties in 2021, 150.000 in 2022 en 200.000 per jaar in de jaren daarna.
Ook op het gebied van de circulaire economie wordt er vanuit Europa aandacht gegenereerd. Nederland loopt redelijk voorop in het formuleren van doelstellingen. In 2015 werd het Rijksbrede programma ‘Nederland Circulair in 2050’ opgesteld dat in het Grondstoffenakkoord van 2017 resulteerde. Hierin staat dat Nederland in 2050 100% circulair wil zijn en in 2030 50%. In 2018 startten in vijf sectoren transitieagenda’s waarin men handen en voeten aan de circulaire economie geeft. De bouw is één van die sectoren.
Reacties