In het streven naar duurzaamheid en circulariteit worden steeds meer betonconstructies bij het verwijderen geheel of gedeeltelijk hergebruikt. Dit in plaats van het slopen en breken van betonelementen, dat kan worden gezien als 'downgrading'. Hergebruik van betonelementen is echter nog een relatief onontdekte praktijk met nog veel ontwikkelingen op het gebied van technieken, methodieken, testen en regelgeving. Er is nu een CROW-richtlijn opgesteld met praktische handreikingen.
Nieuwe richtlijn voor hergebruik prefab betonelementen
Handvatten voor het hergebruikproces
1 Plaatsen van hergebruikte ligger in viaduct Hoog Burel in A1 bij Apeldoorn, foto: Rijkswaterstaat
1
48? CEMENT 5 2024
Momenteel vindt in de markt een
aanzienlijke opschaling plaats
van het hergebruik van prefab
betonelementen.
Een van de voor-
beeldprojecten is het hergebruik van brug -
liggers uit de A9 in de A44, waarbij enkele
honderden brugliggers worden hergebruikt.
De demontage van volledige constructieve
elementen uit bestaande constructies kan
echter een flinke uitdaging zijn. Constructies
met prefab elementen worden vaak gebouwd
met 'natte knopen' en meestal moeten ele-
menten worden uitgezaagd. Daarnaast is het
voor het ontwerp van nieuwe constructies
belangrijk om vooraf te weten welke ele-
menten beschikbaar en geschikt zijn voor
hergebruik.
Richtlijn
Momenteel ontbreekt duidelijke regelgeving
over hoe vrijgekomen betonnen elementen
in nieuwe constructies kunnen worden in -
gepast. Via een pré-adviescommissie zijn de
wensen vanuit de betonsector in kaart ge-
bracht om verder inzicht te krijgen in de
mogelijkheden van hergebruik. Een eerste
stap was een inventarisatie van beschikbare
informatie, kennisleemtes en het potentieel
voor hergebruik van betonelementen voor
de korte en lange termijn. Er is een start ge-
maakt met het ontwikkelen van een basis 'beoordelingsmethodiek' voor de kwaliteit
van betonelementen. Vervolgens is via een
CROW-werkgroep het advies uitgewerkt tot
een richtlijn: CROW-CUR Richtlijn 4:2023
'Hergebruik constructieve prefab betonele-
menten'.
Reikwijdte
De richtlijn heeft tot doel de betonsector
meer duidelijkheid te geven over de beste
mogelijkheden voor hergebruik van vrijge-
komen betonelementen in constructies,
waardoor het vertrouwen binnen de bouw -
keten wordt vergroot met betrekking tot de
kwaliteitsborging. In de richtlijn worden
algemene overwegingen voor hergebruik
gegeven. Hij moet vooral een praktische
meerwaarde bieden.
Momenteel valt alleen in de fabriek
vervaardigd geprefabriceerd beton van niet-
residentiële, residentiële en civiele construc -
ties binnen het toepassingsgebied. In situ
beton kan een volgende stap zijn om de
reikwijdte uit te breiden. De richtlijn geeft
informatie over het volledige proces van her
-
gebruik van prefab betonelementen in nieuw
ontworpen constructies en bestaande con
-
structies met toegevoegde betonelementen.
De richtlijn bestaat uit een algemeen
deel en twee bijlagen. Eén bijlage voor ka -
naalplaten en één bijlage voor geprefabri -
In het streven naar duurzaamheid en circulariteit worden steeds meer betonconstructies bij
het verwijderen geheel of gedeeltelijk hergebruikt. Dit in plaats van het slopen en breken van betonelementen, dat kan worden gezien als 'downgrading'. Hergebruik van betonelementen
is echter nog een relatief onontdekte praktijk met nog veel ontwikkelingen op het gebied van technieken, methodieken, testen en regelgeving. Er is nu een CROW-richtlijn opgesteld met praktische handreikingen.
CEMENT 5 2024 ?49
ceerde voorgespannen brugliggers. Het is de
bedoeling dat, net als voor de Europese nor-
men onder EN 13369, in de toekomst meer
bijlagen voor specifieke constructieve prefab
betonproducten aan deze richtlijn worden
toegevoegd.
Huidige situatie en voorbereidende
werkzaamheden
Hergebruik begint met het verzamelen van
informatie over de elementen en de huidige
situatie waarin ze worden toegepast (het
zogenoemde donorproject). In algemene zin
geldt dat als meer informatie beschikbaar is
van de bestaande constructie/het element,
dit de mogelijkheden voor hergebruik en
juiste afwegingen bevordert. Hergebruik
kan ook mogelijk zijn als niet alle informatie
beschikbaar is. Dit zorgt echter voor meer
onzekerheden en verhoging van kosten om
ontbrekende informatie (niet-)destructief te
achterhalen. Om te beslissen of elementen al dan
niet moeten worden gedemonteerd, moet
men (idealiter) niet alleen inzicht hebben in
het oorspronkelijke ontwerp van de con -
structie en het element, maar ook hoe de
hergebruikte elementen kunnen worden
toegepast. Een eerste berekening
(QuickScan) naar de mogelijkheden voor
hergebruik vóór het besluit tot demontage
kan helpen bij de beslissing tot demontage.
Zelden is het nieuwe project hetzelfde als
het donorproject. Bovendien is het vaak nog niet duidelijk in welke constructie de ele-
menten worden hergebruikt wanneer er
moet worden besloten om elementen te
demonteren. Dit belemmert de keuze voor
demontage en daarmee de mogelijkheid
voor toekomstig hergebruik. Het type verbinding van de elementen
in het donorobject heeft invloed op de los-
maakbaarheid van de elementen. De richt-
lijn geeft adviezen voor demontage. Naar de
mening van de auteurs moeten geprefabri -
ceerde voorgespannen betonelementen al -
tijd worden gedemonteerd voor hergebruik.
Deze mindshift wordt genoemd 'hergebruik
tenzij?'.
Demontage
Een volgende stap in het hergebruikproces
is het daadwerkelijk demonteren van de
elementen uit de bestaande constructie. De
richtlijn geeft aan welke stappen men moet
doorlopen en waarmee rekening moet wor-
den gehouden. Het is belangrijk om de ele-
menten te labelen en voor elk element een
dossier aan te leggen zodat na demontage
de gegevens gelinkt kunnen worden met de
gedemonteerde elementen. Extra aandacht moet worden besteed
aan het waarborgen van de integriteit en
stabiliteit van de constructie en het element
tijdens de demontage. Ook moet de veilig -
heid tijdens het hijsen en transport zijn
gewaarborgd. In de bijlagen van de richtlijn
worden specifieke demontagemethoden en
2 Sloop viaduct KW21 Europaplein in Groningen uit 1985, waarbij 26 voorgespannen prefab omgekeerde T-liggers uit de hoofdoverspanningen worden hergebruikt in een SBIR-project, foto: Fonger de Vlas Fotografie
2
IR. DANNY JILISSEN
Constructeur
Royal HaskoningDHV
IR. ROB
VERGOOSSEN
Expert Bruggen
Royal HaskoningDHV
IR. THIJS
NOORDHOEK
Projectleider
Duurzaamheid Nebest
ING. WOUTER VAN DEN BERG
Specialist Duurzaamheid en InnovatieNebest
auteurs
50? CEMENT
5 2024
aandachtspunten voor geprefabriceerde
voorgespannen brugliggers en kanaalplaat-
elementen gegeven.
Opslag en modificatie
De richtlijn besteedt relatief veel aandacht
aan de processtappen tussen demontage en
hergebruik. Activiteiten in deze fase van het
hergebruikproces zijn: opslag, inspectie,
modificatie, reparatie, afwerking en levering
van de elementen. Het is belangrijk om te
vermelden dat niet alle stappen noodzakelij-
kerwijs van toepassing zijn. Het meest duur-
zame resultaat wordt bereikt als elementen
zo min mogelijk worden aangepast. Ook
moet kritisch worden gekeken of eventuele
schade, al dan niet als gevolg van demontage
of bewerking, moet worden hersteld. Schade
kan (in veel gevallen) alleen cosmetisch zijn,
zonder dat dit de constructieve veiligheid of
duurzaamheid van het element aantast. Ook
het uitvoeren van tests op sterkte of duur-
zaamheid van de bestaande elementen is
niet altijd noodzakelijk. Origineel ontwerp
van het prefab element en de donorcon -
structie en prestaties tijdens het eerste ge-
bruik bieden vaak voldoende zekerheid of
aantastingsmechanismen de elementen al
dan niet beïnvloeden. Het is belangrijk dat
eventuele modificaties aan het element of
uitgevoerde proeven worden vastgelegd in
het elementdossier.
Matchmaking
Het proces van het koppelen van het aanbod
van een bestaand element aan de vraag van
het ontwerp van een nieuw bouwwerk wordt
matchmaking genoemd. De richtlijn maakt onderscheid tussen twee manieren waarop
matchmaking kan plaatsvinden: vraagge-
stuurd en aanbodgestuurd. In geval van vraaggestuurd wordt een
ontwerp gemaakt voor een nieuw bouwwerk
en wordt een element gezocht dat past, of
dat passend kan worden gemaakt binnen de
randvoorwaarden van het ontwerp. Bij aanbodgestuurd wordt eerst geke-
ken naar beschikbare elementen (in de
databank of hublocatie), of naar elementen
die op korte termijn beschikbaar komen.
Met de randvoorwaarden die deze elemen -
ten met zich meebrengen, wordt het ont-
werp van het nieuwe bouwwerk gemaakt.
In bijna alle gevallen zal het meest circulaire
resultaat kunnen worden behaald via de
aanbodgestuurde toepassing van herge-
bruikte elementen. In beide gevallen moeten elementen
tussen demontage en hergebruik gedurende
een bepaalde periode worden opgeslagen. Bij
de opslag moet erop worden gelet dat de ele-
menten goed behouden blijven. Er worden
bijvoorbeeld eisen gesteld aan de klimaatin -
vloeden, de positie van de ondersteuningen
en hun stijfheid.
Toepassing hergebruikte
elementen
Voor toepassing van bestaande elementen in
nieuwe constructies moet de constructieve
veiligheid worden aangetoond met een bere
-
kening. Op dit moment zijn er nog geen
specifieke normen voor de beoordeling met
gebruik van hergebruikte elementen. De
richtlijn stelt dat hoewel het streefniveau
altijd nieuwbouw moet zijn, in overeen -
3 Tijdelijke opslag van prefab-betonnen donorliggers, foto: Royal HaskoningDHV
Momenteel valt
alleen geprefa -
briceerd beton
binnen het toe-
passingsgebied.
In situ beton
kan een volgende
stap zijn
BESCHIKBAARHEID RICHTLIJN
CROW-CUR Richtlijn 4:2023 'Hergebruik
constructieve prefab betonelementen' is
bij CROW (kennismodule Beton en
betonconstructies) gratis te raadplegen.
Hiervoor moet een account worden
aangemaakt. Doelgroep van de richtlijn
is iedereen die met hergebruik van ele-
menten te maken krijgt. De hoofdstuk -
ken zijn opgebouwd conform de veelal
chronologische fasen bij hergebruik. De
eerste hoofdstukken zijn dus meer voor
opdrachtgevers, beheerders en eigena-
ren. De middelste hoofdstukken meer
voor ontwerpers, demontage bedrijven
en aannemers.
3
CEMENT 5 2024 ?51
stemming met het bevoegd gezag gebruik
kan worden gemaakt van afzwakpaden. Op
basis van NEN 8702 of de RBK is het mogelijk
uit te gaan van een capaciteitsbepaling vol
-
gens normen voor bestaande betonconstruc -
ties, waarmee vaak vooral een hogere dwars -
krachtcapaciteit kan worden berekend.
Omdat prefab producenten een 'stan -
daard' mix per elementtype gebruikten, is
het mogelijk om een veilige ondergrens-
waarde van de werkelijke betonsterkte af te
leiden op basis van eerdere tests op deze
constructies. Alleen als meer sterkte nodig
is, zijn extra proeven op enkele elementen
nodig om de verhoogde betonsterkte aan te
tonen. Daarnaast is het, voor elementen die
niet worden gemodificeerd, mogelijk om uit
te gaan van een lager beoordelingsniveau
'verbouw', met een lagere betrouwbaarheid
dan waarop de Eurocode gebaseerd is. Een ander afzwakpad dat wordt aan -
gereikt is een aangepast verkeersbelastings-
model (decentraal lastmodel). In dit geval
kan een element bijvoorbeeld buiten het
hoofdwegennet worden hergebruikt indien
deze niet kan voldoen aan de verkeersbelas-
tingen in het hoofdwegennet. Sommige ele-
menten kunnen (beperkt) worden ingekort,
waardoor ze ook geschikt worden voor een
(beperkt) hogere belasting.
Ten slotte wordt er advies gegeven over de
realisatie en oplevering van het hergebruikte
element. Een belangrijk aspect bij de reali -
satie waar aandacht aan wordt besteed is
het hijs-/transportplan. Om in de toekomst goed beheer en onderhoud te kunnen uit-
voeren en de mogelijkheid te hebben tot
hergebruik (derde leven), is het noodzakelijk
om alle relevante informatie te bewaren. De
richtlijn geeft handvatten welke informatie
relevant is in het aanleveringsdossier. Vervolg
De richtlijn is een levend document, infor-
matie zal worden geüpdatete naarmate
meer kennis en ervaring is vergaard en er
zullen aanvullende bijlages worden toege-
voegd voor andere specifieke prefab beton-
elementen. Dit maakt dat de kanttekening
moet worden gemaakt dat de richtlijn zeker
niet allesomvattend is en dat men daarom
ook wordt geadviseerd om bij elk project
zelfstandig te bepalen of alles compleet en
afdoende omschreven en uitgewerkt is. In
de nabije toekomst zal deze richtlijn moeten
worden omgezet in een aanbeveling of
norm, zodat hergebruik straks 'business as
usual' is. Hieraan zal door CROW/CUR of
NEN op termijn een invulling moeten wor-
den gegeven. Tot die tijd kan de richtlijn
worden toegepast.
Kansen
Gezien de huidige klimaatdoelen moet de
MKI en CO
2 binnen projecten omlaag. Her-
gebruik biedt hierbij veel kansen, waarbij
reductie van meer dan 90% op elementni -
veau haalbaar is. Aan de opdrachtgevers nu
om samen met de markt deze kansen te
verzilveren en te gaan denken vanuit 'herge-
bruik tenzij'. De richtlijn kan hier een steen -
tje aan bijdragen.
4
De richtlijn
maakt onder-
scheid tussen
twee manieren
waarop match -
making kan
plaatsvinden:
vraaggestuurd
en aanbod -
gestuurd
4 Demontage kanaalplaatvloeren van De Prinsenhof in Arnhem, foto: Lagemaat
BETROKKENEN
De CROW-werkgroep die meegedacht
en meegelezen heeft bij het opstellen
van de richtlijn bestond uit:
- Wouter van den Berg ? Nebest
- Taco van den Broek ? Betonhuis sector
Constructief Prefab
- Michel Boutz ? SGS-INTRON
- Danny Jilissen ? Royal HaskoningDHV
- Maarten de Moel ? BAM
- Thijs Noordhoek ? Nebest
- Jeroen van Oosten ? Heijmans
(Bouwend Nederland)
- Kees Quartel ? Rijkswaterstaat GPO
- Agnes Schuurmans ? SGS-INTRON
(CB'23)
- Rob Vergoossen ? Royal Haskoning-
DHV
- Marcel Vullings ? TNO
- Simon Wijte ? TU/e + Adviesbureau ?
Hageman
Het voorzitterschap en de begeleiding
van de werkgroep is ingevuld door
Ad van Leest van CROW en de eind-
redactie door Geoffrey van Bolderen
van CROW.
52? CEMENT 5 2024
Beschikbaarheid richtlijn
CROW-CUR Richtlijn 4:2023 ‘Hergebruik constructieve prefab betonelementen’ is bij CROW (kennismodule Beton en betonconstructies) gratis te raadplegen. Hiervoor moet een account worden aangemaakt. Doelgroep van de richtlijn is iedereen die met hergebruik van elementen te maken krijgt. De hoofdstukken zijn opgebouwd conform de veelal chronologische fasen bij hergebruik. De eerste hoofdstukken zijn dus meer voor opdrachtgevers, beheerders en eigenaren. De middelste hoofdstukken meer voor ontwerpers, demontage bedrijven en aannemers.
Momenteel vindt in de markt een aanzienlijke opschaling plaats van het hergebruik van prefab betonelementen. Een van de voorbeeldprojecten is het hergebruik van brugliggers uit de A9 in de A44, waarbij enkele honderden brugliggers worden hergebruikt. De demontage van volledige constructieve elementen uit bestaande constructies kan echter een flinke uitdaging zijn. Constructies met prefab elementen worden vaak gebouwd met ‘natte knopen’ en meestal moeten elementen worden uitgezaagd. Daarnaast is het voor het ontwerp van nieuwe constructies belangrijk om vooraf te weten welke elementen beschikbaar en geschikt zijn voor hergebruik.
Momenteel ontbreekt duidelijke regelgeving over hoe vrijgekomen betonnen elementen in nieuwe constructies kunnen worden ingepast. Via een pré-adviescommissie zijn de wensen vanuit de betonsector in kaart gebracht om verder inzicht te krijgen in de mogelijkheden van hergebruik. Een eerste stap was een inventarisatie van beschikbare informatie, kennisleemtes en het potentieel voor hergebruik van betonelementen voor de korte en lange termijn. Er is een start gemaakt met het ontwikkelen van een basis ‘beoordelingsmethodiek’ voor de kwaliteit van betonelementen. Vervolgens is via een CROW-werkgroep het advies uitgewerkt tot een richtlijn: CROW-CUR Richtlijn 4:2023 ‘Hergebruik constructieve prefab betonelementen’.
Reacties
Hans W. Reinhrdt, Emeritus Hoogleraar TU Delft 16 augustus 2024 08:49
Mijn visie op de prefab constructies was altijd dat se recycleerbaar moeten zijn. Tijdschrift cement toont een mooi geval.