Nederland kent een grote voorraad bestaande bouw, in zowel de civiele als de B&U-sector. Het belang ervan wordt ook voor de ingenieurswereld steeds groter. In de kantorenmarkt moet een oplossing komen voor de enorme leegstand. In de infrasector geldt dat de belastingen (veel) groter zijn en met een grotere intensiteit optreden, dan waarmee bij het ontwerp rekening is gehouden. Gelukkig blijkt vaak dat door slimme oplossingen of een grondige herbeoordeling, constructies nog jarenlang mee kunnen. Oud wordt in die gevallen gewoon weer nieuw.
themaOud wordt nieuw520144themaOudwordt nieuwNederland kent een grote voorraad bestaande bouw, in zowel de civiele als deB&U-sector. Het belang ervan wordt ook voor de ingenieurswereld steeds groter. Inde kantorenmarkt moet een oplossing komen voor de enorme leegstand. In deinfrasector geldt dat de belastingen (veel) groter zijn en met een grotere intensiteitoptreden, dan waarmee bij het ontwerp rekening is gehouden. Gelukkig blijkt vaakdat door slimme oplossingen of een grondige herbeoordeling, constructies nogjarenlang mee kunnen. Oud wordt in die gevallen gewoon weer nieuw.1Oud wordt nieuw 52014 5Bestaande bouwwerken bestaan voor een groot deel uit beton-nen draagconstructies. Het is wenselijk juist die zo veel moge-lijk te behouden voor toekomstig gebruik. Uitdaging daarbijis de beoordeling of de constructieve veiligheid van die con-structies nog voldoet, ook als het gebruik ervan wijzigt of alis gewijzigd. Die beoordeling is een vak apart, voor zowel dekantorenmarkt als de infrabouw.KantorenDe leegstand van kantoren in Nederland is in 2014 opgelopen tot17% (ruim 8 miljoen m2), het hoogste in Europa. Waarschijnlijkneemt deze leegstand de komende jaren alleen maar toe. Eenbelangrijke oorzaak is de afnemende vraag naar kantoorruimteals gevolg van de economische crisis. Ook het nieuwe werkenzwakt de vraag af. Of al die kantoorruimte weer wordt benutzodra de economie opnieuw groeit, is nog zeer de vraag; veelkantoren blijken niet meer te voldoen aan de eisen van deze tijd,qua uiterlijk, indeling, voorzieningen of comfort. Sloop kan indat geval uitkomst bieden. Dit is echter veelal geen economischeen milieuvriendelijke oplossing. Beter is het te zoeken naarmogelijkheden voor een tweede leven van gebouwen door reno-vatie of herbestemming. Oude panden moeten daarbij onder-handen worden genomen: de gevel wordt vervangen door eennieuwe, een extra bouwlaag wordt toegevoegd, een vide ge?ntro-duceerd, de inrichting vernieuwd en klimaatinstallatie vervan-gen. Een stap verder gaat de transformatie van kantoorruimte totbijvoorbeeld studentenflats of seniorenwoningen. Want daar is,vooral in de grotere steden, nog steeds behoefte aan.Bij dergelijke renovaties of herbestemmingen kan de draagcon-structie veelal intact blijven. Niet dat die constructie dan geenaandacht behoeft, in tegendeel. De opgave voor de constructie-adviseur is in deze gevallen juist des te uitdagender. Wat zijn deconstructieve mogelijkheden zonder te snel over te gaan totingrijpende wijzigingen? Allereerst is een grondige analyse vande bestaande constructie noodzakelijk. Door het ontbreken vande juiste informatie is dit lang niet altijd eenvoudig. Onderzoekter plaatse en aanvullend laboratoriumonderzoek op monstersuit de constructie (bijv. boorkernen, wapeningsstaal) kunnenextra informatie leveren.Zodra een goed beeld bestaat van de constructie, moet wordenbeoordeeld of die voldoet aan de randvoorwaarden uit de nieuwesituatie, met nieuwe belastingen en nieuwe rekenregels. Andersdan bij nieuwbouw, waar die eisen leidend zijn, kan de construc-tie als uitgangspunt dienen. Wat is er met de bestaande construc-tie wel en niet mogelijk en hoe kan de nieuwe functie daaropworden aangepast?Als het toch noodzakelijk is constructies te versterken, is de nodigecreativiteit gewenst. De bestaande constructie vormt het vertrek-punt en veel ruimte voor nieuwe bouwdelen is er meestal niet.InfraOok in de infrasector gaat veel aandacht uit naar de bestaandevoorraad. De oorzaak is hier echter anders dan in de B&U-sector; leegstand speelt immers geen rol. Belangrijker is dat veelkunstwerken aan het eind van hun theoretische, technischelevensduur van vijftig jaar zijn gekomen. Een heel groot deelvan de voorraad is immers gebouwd in de periode rond 1970;zo'n 2500 kunstwerken dateren van v??r 1975. Bovendien zijnbelastingen in de loop der tijd sterk toegenomen door grotereverkeersdrukte en zwaardere voertuigen. Daarnaast zijn inzich-ten en rekenregels in de voorschriften veranderd.Net als bij de B&U-sector geldt dat sloop zo veel mogelijk moetworden voorkomen. Voor de adviseur is het dan ook zaak omna te gaan wat de werkelijke capaciteit en daarmee restlevens-duur van een kunstwerk is. Door nieuwe rekentechnieken envernieuwde inzichten blijkt die in veel gevallen voldoende omsloop of versterking te voorkomen.ThemanummerVanwege het grote belang van bestaande bouw voor deconstructieve wereld, besteedt Cement vaak aandacht aan ditonderwerp. Zo stond Cement 2012/4 volledig in het teken vanhet onderzoeksprogramma van RWS naar het afschuifdraag-vermogen van bestaande betonnen bruggen en viaducten.En nummer 7 in dat zelfde jaar ging over herbestemmingvan gebouwen. Beide nummers zijn te raadplegen opwww.cementonline.nl.Ook dit nummer van Cement gaat over bestaande bouw. Indiverse artikelen wordt belicht hoe met slimme oplossingenen beoordelingstechnieken een nieuwe levensfase voor oudeconstructies mogelijk is. Jacques Linssen21 Het voormalig GAK-kantoor in Amsterdam wordt getransformeerd totstudenten- en startersappartementenfoto: Klaas Vermaas2 Om de toegenomen verkeersbelasting op te kunnen vangen, wordt het stalendek van de Galecopperbrug (A12 ) in Utrecht versterkt met hogesterktebetonfoto: https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat
Reacties