Proefbelasting
bollenplaatvloer
Proefbelasting op basis van stappenplan uit mei 2019
toont veiligheid verdiepingsvloeren aan
1 IBC-watertanks en aanvoerslangen met labels t.b.v. de proefbelasting
1
36? CEMENT 3 2020
Het kantoorgebouw (foto 2) is
L-vormig en heeft drie bouwla-
gen.
De verdiepings- en dakvloeren be-
staan uit bollenplaatvloeren met een dikte
van 280 mm uitgevoerd in C30/35. De gro-
tendeels puntvormig ondersteunde vloer
bestaat uit vloervelden van 4,8 x 4,8 m² en
4,8 x 5,6 m², met daartussen een smalle
gangbeuk met een breedte van 2,4 m (fig. 3).
De breedplaten zijn 3 m breed, waardoor de
plaatnaden in elke beuk op een andere loca -
tie liggen ten opzichte van de stramienen.
Risico-inventarisatie stappen-
plan en kritische naden
Op verzoek van de gemeente is een risico-
inventarisatie uitgevoerd volgens het eerste
én tweede stappenplan (oktober 2017 [1] en
mei 2019 [2]). Op basis van het eerste stap-
penplan bleek op diverse locaties sprake
van kritische plaatnaden: er waren positieve
momenten aanwezig met een schuifspan -
ning > 0,4 N/mm². Ook volgens de bereke-
ningen conform het tweede stappenplan
(Toets 4) voldoen diverse locaties met posi -
tieve momenten ter plaatse van de plaatna -
den niet. De momentweerstand van de
kritische naden is daar minder dan het
optredende moment. Het ging om 18 vloer-
velden, 9 per verdieping (fig. 3). Verder
bleken er weinig delaminaties langs de plaatnaden aanwezig te zijn en geen daar-
aan gerelateerde schades.
Keuze proefbelasting
Terwijl het pand leeg stond, is een ontwerp
gemaakt voor herbestemming tot kantoren
in combinatie met wonen op de verdiepin
-
gen. Om verder te kunnen met die herbe-
stemming zijn enkele oplossingen nader
bekeken, waarbij het versterken van de con -
structie en het uitvoeren van een proefbe-
lasting de meest voor de hand liggende
opties waren. Een proefbelasting maakt het
mogelijk om vloeren die volgens het stap-
penplan rekenkundig zijn afgekeurd, alsnog
voldoende veilig te beschouwen. Als de vloer
bij een vooraf bepaalde grootte van de
proefbelasting niet bezwijkt of geen schade
vertoont, wordt deze alsnog voldoende veilig
beschouwd conform NEN 8700 Bestaande
Bouw. De voorkeur van het renovatiebouw -
team (bestaande uit architect, constructeur
en aannemer die ook betrokken waren bij
de initiële bouw van het pand) lag bij een
proefbelasting. Het belangrijkste argument
was dat, als kon worden aangetoond dat de
huidige vloer voldeed aan zijn functie, men
zeker wist dat de vloer goed was. Ten tijde
van de besluitvorming, in de zomer van
2019, was er nog geen grootschalige
ING. REMCO
VAN OSCH
Projectleider
Onderzoek Beton Nebest B.V.
IR. PETRA
KAPTEIJN-VAN HENNIK
Projectleider Constructies Nebest B.V. auteurs
De eigenaar van een kantoorpand in Hardinxveld
Giessendam kreeg in 2017 van de
gemeente te horen dat het pand moest worden ontruimd. De reden was dat de veiligheid
van de verdiepingsvloeren, die net als bij de ingestorte parkeergarage in Eindhoven zijn vervaardigd uit bollenplaatvloeren, niet kon worden gegarandeerd. Eind 2019 heeft
Nebest B.V. een proefbelasting uitgevoerd. Na een positief resultaat kan het pand dit jaar
weer in gebruik worden genomen.
CEMENT 3 2020 ?37
proefbelasting uitgevoerd vóór en ná een
versterking om het daadwerkelijk effect van
de versterkingsmaatregel te kunnen beoor-
delen. Bovendien hadden het team en de
eigenaar, op basis van het voormalige
gebruik van het kantoor zonder schades
(op een van de vloeren heeft diverse jaren
een archief ruimte gestaan), voldoende ver-
trouwen in een positief resultaat van een
proefbelasting.
Uitwerking proefbelasting
Hoewel de verdiepingsvloeren in de nieuwe
situatie een woonfunctie krijgen (175 kg/m²),
is toch besloten de vloer conform een kan -
toorfunctie (250 kg/m²) te beproeven. Hier-
door zijn de vloeren ook geschikt voor een
eventuele herbestemming van het pand in
de toekomst. De grootte van de aan te brengen
proefbelasting is door de hoofdconstructeur bepaald in overeenstemming met bijlage G in
het achtergrondrapport van het stappenplan
[2]. Daarbij was zowel de stempellast op de
begane grond als de bezwijkbelasting van de
te beschouwen vloervelden een criterium.
Als de beproeving beperkt moest blij-
ven tot slechts enkele vloervelden (5 stuks),
zou 8,49 kN/m² proefbelasting moeten wor-
den aangebracht, zo bleek uit een bereke-
ning conform de genoemde bijlage G. Omdat
hiermee de ontwerpsterkte van de vloer zou
worden overschreden, was het noodzakelijk
alle vloervelden te proefbelasten, waarmee
de grootte van de proefbelasting kon worden
gereduceerd. De hoogte van de proefbelasting als
alle vloeren worden belast, wordt berekend
door de toekomstige veranderlijke belasting
en toekomstige permanente belasting te
vermenigvuldigen met de belastingfactoren
voor afkeurniveau en er het tijdens de
2 Het kantoorpand in Hardinxveld-Giessendam
Bij beproeving
van slechts
enkele vloer
velden zou de
ontwerp sterkte
van de vloer
worden
overschreden
2
38? CEMENT 3 2020
proefbelasting aanwezige eigen gewicht af te
trekken. De proefbelasting is (conform bijlage G)
als volgt door de hoofdconstructeur bepaald:
Q = n ((
?Q c p q,k) + ( ?G pg,k)) ? ( ?G pg,k)
= 1,05 ? (1,15 ? 0,93 ? 3,3 + 1,0 ? 6,16) ? (1,0 ? 6,0)
= 4,16 kN/m²
waarin:
n is de correctie voor langeduureffect per-
manente belasting
c is de reductiebelastingsfactor
?T voor een
referentieperiode van 15 jaar (in overeen -
stemming met bijlage G)
Voor het aftrekken van p
g,k is het werkelijke
eigen gewicht van de vloer aangehouden
vermeerderd met de afwerklaag. Plafonds
zijn hierbij niet in rekening gebracht (in te-
genstelling tot de toekomstige permanente
belasting), omdat deze vanwege het stempe-
len zijn verwijderd. De veiligheidsfactor
?G is
1,0 conform bijlage G. Volgens bijlage E.8 van
de NEN 8700 wordt het in het werk aanwezi -
ge eigen gewicht beproefd, dus zijn er geen
onzekerheden zoals wel bij het ontwerp-
eigengewicht. Er hoeft verder geen materi -
aalfactor voor onzekerheden in de sterkte te
worden meegenomen in de proefbelasting
(indien alle risicovelden worden beproefd),
omdat de daadwerkelijke sterkte van het
vloerveld wordt beproefd. Er worden alleen
conclusies getrokken voor het betreffende
vloerveld.
Stempels? Om de gevolgen bij falen van de
vloer te beperken en om de veiligheid van de
uitvoerenden te waarborgen, zijn onder de
te beproeven vloervelden stempels geplaatst
tot aan de begane grondvloer. Onder het
te beproeven vloerveld zijn de stempels 5 ?
10 mm losgehouden van de vloer. Hierdoor
kan de vloer wel doorbuigen, maar wordt
deze bij grotere dan berekende doorbuigingen
of het bezwijken van de vloer opgevangen.
Een verdieping lager werden de stempels
aangezet, zodat deze bij extra belasting di -
rect dragen. Bij bezwijken draagt de begane
grond het gewicht van de proefbelasting en
het aanwezige eigengewicht van de bezweken
vloer. De tussenliggende, niet-bezweken
vloer geeft de belasting slechts door. Bij bovenstaande belasting bedraagt
de stempellast op de begane grond, bij het
bezwijken van de vloer:
p = p
q,k + Q = 6,0 + 4,16 = 10,16 kN/m²
Onder de vloer zijn baddingen 65 x 165 mm²
hart-op-hart 1,0 m geplaatst met schroef -
stempels BM300/BM350 maximaal hart-op-
hart 0,5 m. Het was noodzakelijk voor zowel het
stempelen en de capaciteit van de begane-
grondvloer, als voor het vervormingsgedrag
van de vloer zelf om de proefbelasting gelijk -
matig te verdelen.
3 Plattegrond van de eerste verdiepingsvloer met verdachte plaatnaden rood
gearceerd en te testen vloervelden blauw omkaderd
3
CEMENT 3 2020 ?39
Grenswaarden voor afbreken
proef
Een ander onderdeel van het beproevings-
plan is het opstellen van grenswaarden
waarbij de proef wordt afgebroken. Door de
hoofdconstructeur zijn de volgende grens-
waarden opgesteld:
optredende doorbuiging als gevolg van
proefbelasting < berekende doorbuiging als
gevolg van proefbelasting;
toename plaatnaadwijdte < 2-3 mm
(gebaseerd op stappenplan [3]);
onthechting tussen breedplaatschil en
druklaag < 300 mm (de positie van de
tralieligger ten opzichte van de plaatnaad);
ontstaan van scheuren > 0,5 mm.
Benadering bijkomende doorbuiging?
Voorafgaand aan de proef is de bijkomende
vervorming als gevolg van de proefbelasting
benaderd voor elk vloerveld. Deze vervor-
ming is op vier manieren berekend. Op deze
wijze is een onder- en bovengrens bepaald.
1?Vloer beschouwd als volle doorsnede zon -
der reductie ten gevolge van gewichtsbespa -
rende bollen. Elasticiteitsmodulus is niet
gereduceerd. Dit is de ondergrens van de vervorming.
2?Vloer wordt beschouwd als I-vormige
doorsnede, waarbij de elasticiteitsmodulus
met behulp van rekensoftware is geredu
-
ceerd volgens de verhouding van het traag -
heidsmoment van de I-vormige doorsnede
tot een volle doorsnede (fig. 4).
3?Zelfde als 2, maar dan met gescheurde
I-vormige doorsnede
4?Zelfde als 3, maar elasticiteitsmodulus
gebaseerd op NEN 6720 (VBC) tabel 15 van
art. 7.2.3. NEN-EN 1992 (EC2) kent een
vergelijkbare tabel in art 5.8.5 NB.
Dit is de bovengrens van de vervorming.
Als de vloer presteert zonder tekenen van
bezwijken van uittrekken van de tralie /
overschrijden van de schuifspanning op de
schil, werd verwacht dat de stijfheid van de
vloer het beste zou worden benaderd volgens
methode 3. Vanwege de conservatieve bena -
dering van het I-profiel werd verwacht dat
de optredende vervorming waarschijnlijk
zelfs nog minder zou zijn. Uiteindelijk is als grenswaarde voor de
meting een overschrijding van 10% van bere-
kening 3 aangehouden (tabel 1).
De bijkomende
vervorming
is op vier
manieren
berekend, om
zo een onder
en bovengrens
te bepalen
Tabel 1 Verwachte doorbuiging ten gevolge van proefbelasting volgens vier benaderingen van de stijfheid van
de vloervelden
verwachte doorbuiging [mm]
vloerveld 1
ondergrens2
34
bovengrensgrenswaarde
1A 0,61,12,46,32,6
1B 0,81,12,24,82,4
1C 0,81,22,87, 23,1
1D 0,50,71,641,8
1E 11,63,694
1F 11,63,694
1G 0,91,22,87, 23,1
1H 0,612,45,62,6
1J 0,60,92,15,62,3
2A 0,612,45,62,6
2B 1,11,8494,4
2C 11,63,694
2D 0,50,925,42,2
2E 0,40,61,43,21,5
2F 0,50,71,641,8
2G 0,60,92,15,62,3
2H 0,71,12,46,32,6
2 J 1 1,63,694
verwachting 10% overschrijding
40? CEMENT 3 2020
Aanpak proefbelasting
Voorbereiding? Omdat gebruik van het pand
in 2017 door de gemeente verboden was, zijn
voorafgaand aan de proefbelasting beheers-
maatregelen uitgevoerd om het pand veilig
te kunnen betreden. Hiertoe is het pand ge-
faseerd van beneden naar boven ontruimd
en zijn alle kritische vloeren onderstempeld.
Bij het starten van een proefbelasting wer-
den deze stempels zoals eerder aangegeven
eerst 5 tot 10 mm losgedraaid zodat de vloer
vrij kon doorbuigen (foto 5). Mocht de vloer
te veel gaan doorbuigen zouden de stempels
de vloer alsnog gaan dragen.
Proefbelasting? De proefbelasting is uitge-
voerd met behulp van IBC-watertanks. Er
zijn 800L-tanks toegepast, omdat 1000L-
tanks niet in de lift of door de deuropening -
en pasten. De proefbelasting is per vloerveld
uitgevoerd (18 proeven in totaal), waarbij de
belasting in de volgende stappen is opge-
voerd:
nulmeting (geen belasting);
30% van de belasting;
80% van de belasting;
100% van de belasting (4,16 kN/m²);
eindmeting (geen belasting).
Het oppervlak van de meeste vloervelden
varieerde van circa 23 tot 27 m². Bij drie
proeven was sprake van een dubbel vloer-
veld, waardoor bij de grootste proefbelasting een vloerveld van 48,5 m² is beproefd. De
grootste toe te passen belasting bedroeg
daarmee (48,5 ? 416 =) 20.168 kg.
Om deze belasting toe te kunnen pas-
sen is op het parkeerterrein van het pand
een trailer met ruim 30 m³ water geplaatst
(foto 6). Met behulp van een pomp, een
hoofdaanvloerslang van 50 m en voor elke
tank een losse slang van 10 m werd het
water naar de IBC-tanks gepompt. Door
de slangen en tanks te labelen, was precies
bekend welke tanks werden gevuld en kon de
belasting gecontroleerd en verspreid over het
vloerveld worden aangebracht (foto 1 en 7).
Communicatie? Met behulp van een porto-
foon was er constant contact tussen de
meettechnicus onder de vloer, de 'water-
ploeg' op de vloer en de 'pompman' bij de
trailer. Indien bijzondere afwijkingen wer-
den geconstateerd, werd dit direct gecom -
municeerd aan het hele team.
Metingen
Nadat een belastingstap was afgerond werd
circa 10 minuten gewacht voordat de volgen -
de metingen werden uitgevoerd:
doorbuiging vloer;
plaatnaadwijdte;
onthechting tussen breedplaatschil en
druklaag;
visuele inspectie waarbij scheuren
> 0,5 mm wijdte werden vastgelegd en
gemonitord.
De volgende
metingen zijn
uitgevoerd:
doorbuiging,
plaatnaadwijdte,
onthechting en
scheurvorming
4 Benadering stijfheid volgens I-vormige doorsnede tussen bollen
5 5-10 mm ruimte tussen baddingen en vloer zodat de vloer vrij kan doorbuigen
5
4
CEMENT 3 2020 ?41
6
7
10
9
8
6 Trailer met water, pomp en hoofdaanvoerslang?7 Proefopstelling bij belastingstap 416 kg/m² (100%)?8 Doorbuigingsmetingen met behulp van tachymeter?9 Schematische weergave bovenaanzicht vloerveld 2C met meetlocaties: (rood) plaatnaad, (zwart) baddingen onder-
stempeling; meetpunten 2C-01 t/m 2C-10 langs plaatnaad, meetpunten 2C-11 t/m 2C-13 rondom locatie met verwachte grootste doorbuiging 42? CEMENT 3 2020
Doorbuiging vloer? De doorbuiging is op mi-
nimaal tien locaties per vloerveld gemeten
met behulp van een tachymeter (total station)
(foto 8 en fig. 9), vijf maal aan elke zijde van
de plaatnaad, te weten:
twee keer ter plaatse van oplegging bij de
gevel;
twee keer op ¼, ½ en ¾ van de overspanning;
twee keer ter plaatse van de oplegging bij
de gang.
Daarnaast is de doorbuiging gemeten rond -
om de locatie waar de grootste doorbuiging
wordt verwacht op basis van de doorbui -
gingsberekening (dit is niet altijd ter plaatse
van de plaatnaad). De doorbuiging is hier op
drie locaties gemeten, te weten:
één keer in het hart van de locatie waar de
grootste doorbuiging wordt verwacht;
één keer 1 m naar de gevel verschoven
evenwijdig aan de plaatnaad;
één keer 1 m naar de gang verschoven
evenwijdig aan de plaatnaad.
Tijdens het geleidelijk aanvullen van de
tanks, is de doorbuiging aan de onderzijde
van de vloer, in het hart van de locatie waar
de grootste doorbuiging wordt verwacht,
volcontinu gemeten.
Plaatnaadwijdte? De plaatnaadwijdte (naad
tussen twee breedplaatschillen) is gemeten
met behulp van de hoeklijnen die zijn ge-
bruikt voor het meten van de doorbuiging van de vloer (foto 10 en 11). Deze hoeklijnen
bevinden zich aan weerszijden van de plaat-
naad, waardoor bij een verandering van de
plaatnaadwijdte deze te meten valt aan de
hoeklijnen. De plaatnaadwijdte is gemeten
met behulp van een digitale schuifmaat.
Onthechting? Bij elk vloerveld is de onder-
zijde van de plaatnaad afgeklopt om ont-
hechting tussen de breedplaatschil en de
druklaag vast te stellen (foto 12). Bij vaste
(niet onthechte) delen klinkt de vloer mas-
sief tijdens het afkloppen, terwijl bij ont-
hechte delen de vloer hol klinkt. Met ver-
schillende kleuren vetkrijt is tijdens elke
belastingstap de grens tussen vastklinkend
en holklinkend gemarkeerd (foto 13). Hierna
is de afstand van deze grens tot aan de
plaatnaad opgemeten met een rolmaat.
Visuele inspectie (scheuren)? De onderzijde
van elk vloerveld is (globaal) visueel geïn -
specteerd, waarbij in het bijzonder kenmer-
ken in relatie tot het bezwijken van de
constructie zijn vastgelegd. Hierbij zijn
eventuele afwijkingen en scheuren met een
scheurwijdte > 0,3 mm vastgelegd. Ook
eventueel nieuw ontstane scheuren tijdens
de proefbelasting zijn vastgelegd. Uitzondering hierop was het eerst
beproefde vloerveld. Volledigheidshalve zijn
bij dit vloerveld alle scheuren in de breed -
plaatschil vastgelegd en gemonitord tijdens
de proefbelasting.
Het zou mooi
zijn als de
resultaten van
alle proeven
met elkaar
worden gedeeld
11 12
10 Meetpunten t.b.v. doorbuiging langs plaatnaad
11 Plaatnaadwijdtemeting
12 Afkloppen breedplaatschil CEMENT 3 2020 ?43
Na het proefbelasten van dit vloerveld bleek
dat de wijdtes van de scheuren in de breed-
plaatschil niet of nauwelijks toenamen tijdens
het opvoeren van de belasting. Bij de overige
vloervelden is daarom besloten alleen scheu -
ren met een wijdte > 0,3 mm vast te leggen.
Resultaten en interpretatie
De resultaten van de metingen staan vermeld
in tabel 2. Hieronder zijn deze resultaten
alsmede de interpretatie toegelicht.
Doorbuiging? Tijdens de proefbelasting is
een maximale doorbuiging van de vloer ge-
meten van 1,0 mm bij 100% van de proefbe-
lasting. Hoewel dit absoluut gezien de grootst
gemeten doorbuiging is, is de werkelijke
doorbuiging vermoedelijk kleiner. Door de
ingetreden vorst gedurende het weekend tus-
sen de 30%-meting en de 100%-meting van dit
vloerveld is het gebouw enkele tienden mm
gekrompen. Dit heeft met name plaatsgevon -
den aan de koude zijde van het pand, nabij
de gevel. Doordat het gehele gebouw aan de
gevelzijde licht gekrompen is, lijkt de door-
buiging groter dan deze in werkelijkheid is. Bij alle overige beproefde vloervelden
was de maximaal gemeten doorbuiging ten
hoogste 0,7 mm tijdens de 100%-belasting-
stap. De berekende grenswaarde van deze
vloervelden is 2,8 en 3,6 mm (tabel 1). De gemeten doorbuigingen bij de
eindmeting (na het weghalen van de proef -
belasting) waren doorgaans kleiner dan
0,2 mm. Met een meetafwijking van de
meetapparatuur van + 0,1 mm is aangeno-
men dat de vloer zich volledig elastisch
gedraagt, zonder blijvende vervormingen.
Bij geen van de beproefde vloervelden is een
overschrijding van de vooraf berekende
grenswaarde voor de doorbuiging bereikt
gedurende de proefbelasting. Gemiddeld
over alle beproefde vloervelden, bedraagt de
tijdens de proefbelasting maximaal gemeten
doorbuiging niet meer dan 20% van de vooraf
verwachte maximale doorbuiging.
Plaatnaadwijdte? De maximaal gemeten
toename van de plaatnaadwijdte tijdens de
proefbelasting is 0,3 mm en blijft dus onder
de toelaatbare grenswaarde van 3,0 mm.
vloerveld maximaal
gemeten
doorbuiging
vloer bij 100%
belasting [mm]maximaal
toegestane
berekende
doorbuiging
vloer bij 100%
belasting [mm]percentage
gemeten
doorbuiging
t.o.v. berekende
doorbuiging
[%]maximale
toename
plaatnaadwijdte
(max. 3,0 mm
toegestaan)
[mm]maximale
onthechting
breedplaatschil
/ opstort nabij
plaatnaad
(max. 300 mm
toegestaan)
[mm]
1A 0,32,4130,1260
1B 0,52,2230,3240
1C 0,72,8250,3210
1D 0,31,6190,1200
1E 0,63,6170230
1F 0,73,6190,2230
1G 0,52,8180,1250
1H 0,42,4170,1230
1J 0,32,1140,3190
2A 0,52,4210,1260
2B 1,0*4250,2260
2C 0,73,6190,1180
2D 0,42200,1250
2E 0,21,4140240
2F 0,31,6190,1200
2G 0,52,1240,1250
2H 0,42,4170180
2J 0,53,6140,1230
gemiddelde 0,52,6190,1230
Tabel 2 Resultaten metingen.
13
13 Markeringen onthechting breedplaat, elke
belastingstap met een andere kleur 44? CEMENT 3 2020
Onthechting? De maximaal gemeten ont-
hechtingsbreedte tussen de breedplaatschil
en de druklaag (fig. 15) is 260 mm. De uiter-
ste grenswaarde is vooraf vastgesteld op
300 mm. Hoewel tijdens het opvoeren van
de proefbelasting een toename van de ont-
hechting werd waargenomen, is nergens de
grenswaarde van 300 mm bereikt of over-
schreden. Verder bleek dat in veel gevallen
één zijde van de plaatnaad onthechting
vertoonde en de andere zijde nauwelijks of
uitsluitend lokale onthechting.
Conclusie en aanbeveling voor
andere proefbelastingen
Op basis van het uitgevoerde onderzoek
blijkt dat de bollenplaatvloer in Hardinx -
veld-Giessendam met vloervelden van
4,8 m x 4,8/5,6 m voldoet aan de eisen van
bestaande bouw volgens NEN 8700 en bijlage
G van het achtergronddocument [3]. Opval -
lend is dat de beproefde vloeren in dit pand
stijver reageerden dan vooraf werd verwacht.
Aan de hand van het beschreven onderzoek
blijkt dat de vloeren in dit pand in de prak -
tijk veiliger zijn dan op basis van de huidige
rekenregels in het stappenplan kan worden
aangetoond. Na beoordeling van de resultaten door
de hoofdconstructeur heeft de eigenaar dan
ook besloten de renovatie door te zetten
zonder verdere versterking.
Opgemerkt wordt dat de resultaten van dit
onderzoek niet een-op-een toepasbaar zijn
op alle 'theoretisch onveilige' breedplaat-
vloeren in Nederland. Dit pand heeft kleine
overspanningen (minder dan 5 m) en
meestal maar één plaatnaad per overspan -
ning. Veel in Nederland toegepaste breed -
plaatvloeren met gewichtsbesparende
elementen hebben grotere overspanningen
van 10 ? 12 m met meerdere plaatnaden
in diverse richtingen en reageren wellicht
anders. Voor de inschatting of een proefbelas-
ting soelaas kan bieden, zijn naast over-
spanningen ook de overschrijdingen van de
momentcapaciteit ter plaatse van kritische
plaatnaden van belang. Bij Nebest B.V.
was voor dit project de mate van deze
overschrijdingen niet bekend. Voor gebouweigenaren zijn de volgende
zaken relevant om mee te wegen wanneer
een proefbelasting wordt overwogen:
Enkele vloervelden belasten levert vaak
een proefbelasting op die hoger is dan de
bezwijkbelasting van de vloer.
Kan er gestempeld worden op de onderlig -
gende vloer of is een dure overdrachtscon -
structie nodig?
De resultaten van dit onderzoek zien er
rooskleurig uit voor gebouweigenaren. Het
zou mooi zijn als de resultaten van alle proe-
ven op vloeren met verschillende configura -
ties worden verzameld en met elkaar wor-
den gedeeld, zodat een realistisch vergelijk
van resultaten kan plaatsvinden.
LITERATUUR
1?Onderzoek constructieve veiligheid
breedplaatvoeren in bestaande bouwwerken
opgeleverd na 1999, Adviesbureau
ir. J.G. Hageman, Rijswijk, 5 oktober 2017.
2?Stappenplan beoordeling bestaande gebouwen
met breedplaatvloeren.Adviesbureau
ir. J.G. Hageman, Rijswijk, 20 mei 2019.
3?Rapport 9780-1-0 Voorstellen voor en
achtergronden bij rekenregels voor beoordeling
van bestaande bouw (dossier Onderzoek
Constructieve Veiligheid breedplaatvloeren in
bestaande utiliteitsgebouwen). Adviesbureau
ir. J.G. Hageman, Rijswijk, 20 mei 2019.
4?NEN 8700:2011 Beoordeling van de constructieve
veiligheid van een bestaand bouwwerk bij verbouw
en afkeuren ? Grondslagen.
5?200121 37523 RapDef Hardinxveld-Giessendam
proefbelasting Rijnstraat 1. Vianen: Nebest B.V.,
21 januari 2020.
6?Berekening Proefbelasting verdiepingsvloeren
kantoor, 8-10-2019.
14
15
14 Belasting versus doorbuiging bij meetveld 2C; vloerveld keert bij eindmeting nagenoeg volledig terug in nul-positie
15 Schematische weergave bovenaanzicht toename strookbreedte onthechting vloerveld 2C CEMENT 3 2020 ?45
Reacties