Een vereniging voor en door constructeurs moet het worden, vindt het bestuur. Om die reden werden de aanwezige leden allerhande vragen voorgelegd over de gewenste te ondernemen activiteiten. De antwoorden konden via stemkastjes worden ingegeven en waren als gevolg direct op een groot scherm zichtbaar.

Veel leden vinden het belangrijk dat de vereniging zich gaat bezighouden met technische onderwerpen. De Eurocodes vormen in dat kader een heikel onderwerp. Ook het imago van de constructeur moet danig worden verbeterd, niet alleen bij de bouwpartners, maar tevens in de wereld daarbuiten. Opmerkelijk genoeg verwachten veel constructeurs dat hun imago automatisch verbetert als ook het honorarium omhoog gaat: kennelijk spiegelt men zich daarbij aan de advocaten en chirurgen, wier hoge uurtarieven immers garant staan voor dito kwaliteit en aanzien?

De constructieve opleidingen op de universiteit worden goed gewaardeerd. Minder is het gesteld met de waardering voor het HBO: tweederde van de aanwezigen kwalificeert deze als slecht. De cursussen van Betonvereniging, Bouwen met Staal en PAO worden meer en meer als reparatie voor de tekortkomingen van Het HBO gezien. De vereniging moet dus dringend met het HBO in gesprek!

VNconstructeurs wil een beroepsvereniging zijn voor alle constructeurs. Op dat punt valt nog veel terrein te winnen. Driekwart van de aanwezigen werkt namelijk bij een onafhankelijk ingenieursbureau. Niet vreemd als men bedenkt dat de vereniging voortkomt uit het ConstructeursPlatform, waarvan de ONRI één van de founding fathers was.

De drie gastsprekers mochten ieder vanuit hun eigen invalshoek ingaan op het recent verschenen Compendium Constructieve Veiligheid.

Willem van Dijk, adjunct-stafdirecteur bij Ballast Nedam Bouw en Ontwikkeling, mocht de aftrap verrichten. Als ontwikkelende bouwer heeft hij veel ervaring met nieuwe contractvormen als PPS en DBFMO. In die hoedanigheid schakelt hij regelmatig ingenieursbureaus in voor het geven van een second opinion. Hij stelde dat hij best meer geld beschikbaar zou hebben voor het constructief ontwerp, maar dan moeten constructeurs hun werk wel in één keer goed doen! Een second opinion zou om die reden dan achterwege kunnen blijven.

Anton Koomen, partner bij opdrachtgever Provast, kende het Compendium en zijn voorgangers aanvankelijk niet. Voor de gelegenheid had hij het doorgebladerd en hij beoordeelde de teneur van het boekje ronduit negatief. Volgens hem is de opdrachtgever de enige partij in het bouwproces die risico loopt, terwijl het Compendium suggereert dat elke bouwpartner een deel van het risico zou dragen. Verder ageerde hij tegen de vooronderstelling dat opdrachtgevers niet in staat zouden zijn een offerte van een constructiebureau goed te beoordelen en dat alleen de laagste prijs zou tellen.

Paul Stevens ten slotte, partner bij De Vries en Fortuin en voorheen directeur bij bouwmanagementbureau Stevens en Van Dijk, miste allereerst de beschrijving van de discipline Bouwmanager in het Compendium. Daarnaast vond hij dat constructeurs regelmatig belachelijk laag inschrijven op projecten. Recent nam hij de proef op de som en hanteerde bij een project een minimum bedrag waaronder hij geen offertes wilde accepteren. Helaas bleken alle vijf aanbiedende  constructeurs ruim onder deze bodemgrens te offreren!