Die vriend van mij heeft waarschijnlijk met een begripvol ‘ja ja’, een beetje bluf en veel verwarring deze opdracht aangenomen. Toen hij me hierover vertelde, konden we er beiden met ons verstand niet bij: Hoe kan iemand zo duidelijk voor ogen hebben wat ie wil bereiken, maar in de verste verte geen idee hebben hoe je dat in een vorm moet gieten? Hoe beslist die man wat voor soort gordijnen hij aanschaft?! Die bestaan vast voor 52% uit katoen, 41% uit linnen, en laten 7% van het daglicht door...
Het behoeft geen uitleg dat deze man wel heel ver afstaat van de vormgever. En al helemaal van diens niet meetbare fascinaties. Bijvoorbeeld de fascinatie van een architect voor beton. Die zit hem vaak uitgerekend in het levendige karakter van het betonoppervlak, een resultante van het feit dat je niet geheel kunt voorspellen hoe het beton uit de bekisting komt. En nee, die onvoorspelbaarheid is niet uit te drukken in een percentage. En nee, dat moet je ook niet willen.
Enigszins beduusd las ik kort daarna het Cement-artikel 'Systematische aanpak ministerie van Financiën', over systems engineering in de bouw. Hoewel ik de term systems engineering al eerder had gehoord, wist ik eerlijk gezegd niet precies wat het inhield. Maar nu wel. Althans, voor een niet nader te specificeren percentage... Zoals ik het heb begrepen, is het de klantwensen bij complexe projecten zo droog mogelijk formuleren in afspraken die bol staan van abstracte, vormeloze KPI’s. Nu ben ik al allergisch voor katten, huisstofmijt, boompollen en noem maar op. Maar daar is er nu dus eentje bijgekomen: systems engineering.
Ik heb misschien geen recht van spreken. Ik heb geen ervaring met deze werkwijze. Het zal voor sommigen misschien best effectief werken. Maar het lijkt me zo enorm geestdodend voor een hartstochtelijk vormgever, die gewend is aan creatieve, grillige ontwerpprocessen en de worstelingen, frustraties en eurekamomenten die daarbij horen. Alsof je tegen een muzikant zegt: “Verzin maar iets leuks, het moet drie minuten duren (anders krijgen de radio-dj’s jeuk) en ik kom elk kwartier even de studio binnen denderen om te vragen of het allemaal lukt. Dat toets ik aan de hand van harde, meetbare criteria, waarop ik eventueel nog kan bijsturen”. Tevreden constateer je even later dat de productie ruim binnen budget is gebleven, dat het rijmschema zo voorspelbaar is dat zelfs Frans Bauer er niet meer om kan (schater)lachen, dat je een akkoordenschema hebt gehoord dat makkelijk in het gehoor ligt (van het kaliber dertien-in-een-dozijn), dat de beats per minute binnen de vooraf vastgestelde range zitten en dat het refrein voor 52% uit lalala bestaat (vooruit, doe eens gek, shalala of nanana zou je ook goed gerekend hebben). Hee, ik heb hier zojuist een willekeurig Eurovisie Songfestivalnummer beschreven!
Daar zit je dan met je heldere visie, waarbij je de klant centraal hebt gesteld, zorgvuldig uitgedokterd in abstracte, vormeloze KPI’s. En wat is het resultaat? Precies wat je als niet-creatieveling had kunnen bedenken. Had daar nou echt iemand behoefte aan? Jammer dat dit soort mensen vaak degenen zijn die beslissen en dus eigenlijk vormgeven aan een hele hoop zaken. Jammer van die 52% (?) aan onbenut potentieel.
Reacties