De lijst met projecten waar hij bij betrokken is of is geweest is indrukwekkend. Woningbouw, utiliteitsbouw, infrabouw, industriebouw, alles heeft Johan Bolhuis wel een keer gebouwd. Vooral als er projecten vlot getrokken moeten worden of innovaties nodig zijn, is hij in zijn element. De redactie van Cement vroeg naar zijn motivaties.
ir. Johan Bolhuis RO CEng
56 jaar
Werk
1989 – 1990 Constructeur F.C. de Weger International
1990 – 1993 Constructeur Ingenieursbureau Wassenaar, Haren
1993 – 1997 Constructeur / Projectleider bij Ingenieursbureau Boorsma, Drachten
1997 – 2000 Constructeur / Projectleider / Afdelingshoofd Tebodin, Groningen
2000 – 2009 Ontwerpleider Breijn / Heijmans Infra, Rosmalen
2009 – 2012 Ontwerpleider BAM Infraconsult, Gouda
2012 – 2015 Ontwerpleider BAM GOPark
2012 – 2016 Ontwerpleider / Afdelingshoofd Civiel Regio BAM Infraconsult
2016 – 2019 Integraal ontwerpmanager BAM Infraconsult
2019 – 2021 Integraal ontwerpmanager Hochtief Nederland
2021 – heden Hoofd ontwerp/integraal ontwerpmanager Hochtief Nederland
Nevenfuncties
2015 – heden Lid G6 Ingenieursbureaus aannemers
2015 – heden Lid normcommissie TGB Betonconstructies namens Bouwend Nederland
2017 – heden Bestuurslid VNconstructeurs, voorzitter Commissie Bouwproces
2017 – 2021 Bestuurslid Stufib
2019 – heden Lid Toetsingscommissie Constructeursregister
2020 – heden Lid ‘Taakgroep Techniek en innovatie’ Bouwend Nederland
Opleiding
1984 – 1989 TU Delft, Civiele Techniek
Hoe ben je in het vak terechtgekomen?
“Ik kom uit een aannemersfamilie. Mijn vader had een groot aannemersbedrijf in Groningen. Helaas heeft het bedrijf de crisis van begin jaren 80 niet overleefd en zat het bedrijf overnemen er niet in. Na mijn studie op de TU in Delft ben ik terug gegaan naar mijn geboortegrond in Groningen. Daar heb ik gewerkt als constructeur bij verschillende ingenieursbureaus en heb fabrieken, zwembaden, kantoorgebouwen, auto-showrooms ontworpen. Zelfs met houtskeletbouw heb ik me beziggehouden. Als Groninger ben ik er trots op dat ik heb gewerkt aan het ontwerp van het Groninger Museum.
Na een jaar of tien bij verschillende ingenieursbureaus wilde ik carrière maken in de aannemerij. Vooral om dingen te kunnen realiseren. Die kans kreeg ik in Brabant bij Heijmans.”
Waar hield je je bij Heijmans mee bezig?
“Ik kwam terecht bij Heijmans Engineering, dat uiteindelijk opging in Breijn, het ingenieursbureau van Heijmans voor de infrasector. Ik hield mij bezig met allerlei projecten in de infra en raakte ook betrokken bij utiliteitsprojecten. Ik werd snel verantwoordelijk voor aan aantal grote tenders. Helaas leidde dat lang niet altijd tot een opdracht. Ik heb in mijn leven denk ik meer tenders verloren dan gewonnen. Vooral van het missen van de Spoortunnel Delft heb ik flink gebaald.”
Wat is meestal de oorzaak van het mislopen van opdrachten?
“De concurrentie is moordend, de bouw is erg kostengedreven en de marges zijn laag. Dat kunnen we ons voor een deel zelf aanrekenen, telkens wordt er lager aangeboden. En dan nog is er altijd één of andere gek die eronderdoor duikt. De juiste technische inschatting maken speelt ook een rol. Is een gedurfde bouwmethode een optie of juist niet? Die inschatting maakt het verschil in het wel of niet binnenhalen van een project. En realiseer je dat vakmanschap hierin van doorslaggevend belang is. Je kunt trouwens ook té optimistisch zijn, de praktijk wijst dat uit. Dat we bij BAM het project MaVa (A15 Maasvlakte-Vaanplein, red.) hebben gemist is misschien wel een geluk. Ik denk niet dat we het voor onze prijs hadden kunnen maken. Hoe het daar uiteindelijk gelopen is bevestigt dat.”
Wat is in jouw ervaring doorslaggevend bij winnende tenders?
“Dat zit hem in mijn beleving niet zozeer in het eindproduct. Dat vraagt meestal gewoon om een sommetje in beton of staal, waarmee je je niet kunt onderscheiden. Belangrijker is hoe je tot dat eindproduct komt. De partij die daarvoor de slimste oplossing bedenkt, die wint.
Tegenwoordig spelen natuurlijk meer criteria een rol, zoals CO2, MKI, stikstof, PFAS. Om al deze criteria op de juiste manier te betrekken en af te wegen in de uitvraag is overigens een hele uitdaging. Het is wat dat betreft zoeken, want wanneer de criteria niet compleet zijn, liggen verkeerde keuzes op de loer. Ik merk dat bijvoorbeeld hulpconstructies hierin nog nauwelijks een rol spelen, terwijl die weldegelijk een bijdrage kunnen leveren aan de CO2-uitstoot.”
Reacties