Is samenwerking tussen markt, overheid en onderwijs een kans of een bedreiging? Die vraag stond begin deze maand centraal tijdens het afscheidssymposium van de decaan van de Delftse faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG). Zoals meestal bij dit soort vragen is het antwoord: beide. Samenwerking is bijna per definitie goed. En natuurlijk kan de kruisbestuiving tussen markt en onderwijs voor beide profijtelijk zijn. Toch ligt ook een bedreiging op de loer. Daarvan kan vooral sprake zijn als de betrokkenheid van het bedrijfsleven voor de overheid een alibi is om zich terug te trekken.
Als we als samenleving goed opgeleide ingenieurs willen, hebben markt, overheid en onderwijs daarin een rol: de overheid als hoofdfinancier, de markt als cofinancier en vraagaanjager, en het onderwijs als opleider. Van studenten verwachten we dat ze zich met de aan hen beschikbaar gestelde kennis en middelen zo goed mogelijk ontwikkelen. Dat alles kost geld, veel geld. Gaf de overheid in 2000 jaarlijks nog een kleine 18.000 euro per student uit, inmiddels is dat nog maar iets meer dan 13.000 euro. Het verschil is niet geheel door de markt aangevuld, dus de facto is er minder geld beschikbaar. De roep om méér geld ligt voor de hand. Of dat er komt, ligt voor een groot deel in onze handen.
Als ingenieurs moeten we namelijk de waarde van ons vak uitdragen. Want alleen dan zal diezelfde samenleving bereid blijven om in dat vak te investeren. Drie studenten van de Hogeschool Rotterdam en een oude rot in het vak, verbonden aan CiTG en Gemeentewerken Rotterdam, snappen dat helemaal. Samen ontwikkelden ze een sluis zonder deuren maar met gel als doorvaarbare waterkering. Zo'n puddingsluis bespaart de beroepsvaart in totaal acht uur wachttijd. De besparing voor de sector bedraagt in potentie tientallen miljoenen per jaar.
Van SBS Hart van Nederland tot De Telegraaf en van de TROS-radio tot Kidsweek, allemaal besteedden ze aandacht aan de sluis. De inmiddels afgestudeerde civielers zien hun afstudeerontwerp niet voor niets ook als uithangbord voor hun studie. Of zoals een van hen verklaarde: "Ik denk dat we hebben laten zien dat civiele techniek veel meer is dan beton en staal, zoals vaak wordt gedacht. Juist in dit soort radicaal andere oplossingen schuilt de kracht van ingenieurs. Civiele techniek is vooral een heel creatief vak."
Met dat soort studenten ziet de toekomst van ons vak er zeer rooskleurig uit.
Ir. Johan Galjaard, voorzitter VNconstructeurs
Lees ook de andere columns van Johan Galjaard
Reacties