We hebben onze mond er vol van en raken er niet over uitgepraat; de polarisatie rond vaccinaties. Maar struikelen wij in onze sector ook niet over een soortgelijk thema rond de klimaataanpak?
Ik hoor het maar al te vaak: ‘Die betonsector van jou Dorien, die staat helemaal niet open voor verandering.’ Of: ‘Dorien, jij hebt zeker een hekel aan hout, want jij werkt met beton.’ Het zijn van die aannames die in een vorm van een gesloten vraag voor mijn voeten worden geworpen. Laat ik proberen toch een antwoord te geven in deze column.
Bij mij gaat het om het zo groot mogelijk maken van mijn cirkel van invloed, zodat ik daarmee meer duurzame impact kan hebben. Omdat ik het heel belangrijk vind dat we duurzamer gaan bouwen én ik in de betonsector actief ben, richt ik me op de verduurzaming van de betonsector. En dat doe ik vanuit verschillende rollen; als directeur van Voorbij Prefab, als voorzitter van de Betonvereniging, maar ook als lid van de Stuurgroep Betonakkoord. In de sector hoor ik ook mensen zeggen: ‘Dat Betonakkoord stelt niet veel voor; daar gebeurt heel weinig’. Laat ik dat ook als een vraag interpreteren en vertellen wat er allemaal wél gebeurt binnen het Betonakkoord.
Het Betonakkoord werd in 2018 ondertekend door 82 bedrijven en overheden. Het streven was om tenminste 30% maar als streefgetal 49+% CO2 te reduceren, 100% hergebruik van reststromen en circulair ontwerpen. Gaandeweg is ons ambitieniveau naar boven bijgesteld. Na deze voorbereidingsfase startte de opbouwfase, waarin er ‘routekaarten’ zijn ontwikkeld. Daarin staan de verschillende mogelijkheden en handelingsperspectieven centraal, waarbij kwalitatief en kwantitatief is beoordeeld in hoeveel tijd en met welke stappen we tot welke CO2-reductie kunnen komen. We hebben instrumenten ontwikkeld om alle stappen en resultaten goed te kunnen monitoren. Opdrachtgevers hebben benodigde aanbestedingsrichtlijnen opgesteld en er is een innovatieprogramma ontwikkeld met allerlei pilotprojecten.
Complexiteit is een van de obstakels om de betonsector in beweging te krijgen. Het is gewoonweg niet eenvoudig om van een idee tot een project te komen. Daarvoor heb je een opdrachtgever nodig die ruimte biedt aan innovatie. In het innovatieprogramma vindt deze matchmaking tussen partijen plaats; een voorbeeld is de onderdoorgang in Heiloo, gemaakt van geopolymeerbeton. In de huidige opschalingsfase hebben we de ambitie dit te vertalen in aanbestedingsprocedures voor zowel publiek als private opdrachtgevers.
Maar wat betekent dat concreet? Bijvoorbeeld dat we op basis van MKI-scores van de koplopers uit de betonsector de maximale MKI gaan bepalen voor betonproducten. Daarbij houden we natuurlijk rekening met de opschaalbaarheid. Het heeft namelijk geen zin om iedereen te verplichten om bijvoorbeeld 100% granulaat in plaats van grind te gebruiken. Als we dat doen, gaat het mis. Dan zouden we zelfs betonpuin moeten importeren. Dus wél al het beschikbare betonpuin hoogwaardig hergebruiken, maar niet betonpuin importeren. Het is belangrijk dat we ontdekken wat al kan en dat we kennis en ervaring gaan ontwikkelen en delen. De Betonvereniging heeft daartoe inmiddels interessante opleidingen ontwikkeld.
Als je mij nu vraagt naar mijn kopzorg ten aanzien van de verduurzaming van beton, dan twijfel ik tussen twee antwoorden.
1) Het is nodig dat we in de sector veel sneller kennis ontwikkelen én delen – Weet een bouwer bijvoorbeeld wat de relatie is tussen de bouwtijd en de hoeveelheid cement die er nodig is in een mengsel? Het zijn van die eenvoudige quick wins die we vandaag al kunnen realiseren.
2) Zorgen dat normeringen innovaties minder belemmeren. Zolang de norm voorschrijft dat er een minimaal aantal kg cement in een m3 beton moet zitten, blijft het nodig dat je voor alternatieven van cement van alles moet aantonen. Je wijkt af van de norm en daar begint het spreekwoordelijk door allerlei hoepels springen. Het belang van constructieve veiligheid is helder, maar het zou mooi zijn als we ook op dat vlak sneller stappen kunnen zetten. Processen vastleggen die op voorhand helder maken wat aangetoond moet worden.
Innoveren in de betonsector is en blijft complex. En laat daar nu een belangrijke parallel zijn met de toepassing van andere nieuwe materialen, zoals biobased isolatiemateriaal en constructief hout. Ook daar loop je tegen deze complexiteit aan. Ik leer daarom graag van processen die deze innovators doorlopen.
Hout is niet beter dan beton, beton is niet beter dan hout. Voor een ingenieur een lastig op te lossen vergelijking, of ook weer niet? Is ‘gelijk aan’ dan het antwoord? Zo zie ik het wel. Onze ambities zijn gelijk, de complexiteit van veranderprocessen zijn hetzelfde, enkel het middel (het materiaal) wijkt af. Zullen we dat dan als enige variabele vastleggen en samen de vergelijking oplossen met als uitkomst CO2-neutraal? Ook geen open vraag trouwens, I know!
Dorien Staal is opgeleid als constructief ontwerper (TU/e) en heeft ruim 20 jaar werkervaring in de bouw. Ze vervulde commerciële en mens- en organisatiegerichte rollen in de bouw o.a. bij BAM en TBI. Sinds 2016 is Dorien statutair directeur van betonfabriek Voorbij Prefab (Voorbij). Daarnaast vervult ze twee bestuursfuncties. Bij het Netwerk Conceptueel Bouwen richt ze zich vanuit een bestuurdersrol op het haalbaar maken van duurzaam en betaalbaar wonen. Als voorzitter van de Betonvereniging draagt ze bij aan het platform gericht op kennisdeling.
Samen met Sander den Blanken, managing director van BAM Infraconsult en statutair directeur van BAM Infra Assetmanagement, beiden onderdeel van BAM Infra Nederland, neemt Dorien Staal gedurende twee jaar de column in Cement voor haar rekening.
Reacties
Bas van den Broek - Dycore B.V. 11 april 2022 08:38
Waarom ontwikkelen we als gehele betonbranche niet samen nieuwe, duurzame receptuur voor betonmengsels? Het is immers ook gemeengoed geworden, op welke wijze het traditionele mengsel moet worden opgebouwd. Hier zijn we het namelijk wel eens geworden en hebben hier, zoals ook naar wordt gerefereerd, dan ook de nodige normen voor opgesteld. Is het wellicht niet veel efficiënter om parallel aan deze (gezamenlijke) ontwikkeling ook direct in de benodigde regelgeving te investeren? Ik begrijp dat dit natuurlijk het commercieel of bedrijfs-belang in de weg kan staan, maar het uiteindelijke doel is wel van gemeenschappelijk belang. En uiteindelijk zal dit nieuwe beton ook weer de standaard worden.
Pieter Romijn - Ostrea Advies 14 januari 2022 23:10
Beton is een schitterend materiaal om duurzame sterke constructies van te maken. De grondstoffen passen ook in een cyclus van voortdurend hergebruik. De huidige aandacht gaat vooral uit naar de directe emissie van broeikasgassen. Dat is jammer, want er is veel meer te winnen. Juist de levensduur van beton zou beter tot uiting kunnen worden gebracht. Betonnen constructiedelen kunnen ook na vele jaren als complete elementen opnieuw worden gemonteerd, mits... we zorgen, dat dergelijke elementen ook demontabel zijn uitgevoerd; we zorgen, dat de constructieve eigenschappen van de elementen voldoende zijn vastgelegd; we de bereidheid bij bouwers, ontwerpers, opdrachtgevers en gebruikers vinden om hergebruik als nieuw te accepteren en toe te passen. Dat is één. Een ander aspect is het inbetonneren van steeds meer voorzieningen, die alleen door sloop verwijderd kunnen worden uit de constructieve beton. Bijvoorbeeld heb ik met enige afschuw gezien hoe holle kanaalplaatvloeren onder druk van ingestort leidingwerk nagenoeg massief zijn geworden. De sterkte van beton wordt dan niet optimaal benut. Steeds meer beton wordt dan eigenlijk cementgebonden vulmateriaal. Reserveer cement dus voor hoogwaardige toepassingen, ontwerp betonconstructies doelgericht en zoek andere bindmiddelen voor niet-constructieve toepassingen.
Pieter Lanser - De Bruggenbouwer 13 januari 2022 18:36
In het coalitieakkoord wordt niet gesproken over een schamele 30 of 49% CO2-reductie, maar over 55-60% reductie van broeikasgassen. De doelstellingen van de regering gaan sneller omhoog dan de reducties van de betonsector naar beneden. Met het eerste antwoord kan ik het met de voorzitter van de beroepsvereniging eens zijn: kennis zal veel sneller moeten ontwikkeld en gedeeld. De betonsector loopt daar inderdaad niet in voorop. De marges zijn laag. In vergelijking met ASML zijn de investeringen in R&D, zowel in absolute als relatieve cijfers, marginaal. In de cement- en betonsector houdt men de kennis, traditiegetrouw, liever voor zichzelf. Zo komt het ook dat cement- en betonnormen vooral op tradities zijn gebaseerd. Dat ze conservatief zijn, is verder te verklaren door de lange levensduur van betonproducten en constructies. Ook over 100 jaar moeten er nog fris bijstaan en betrouwbaar zijn. God weet wat er in die 100 jaar allemaal kan gebeuren. Daarom liever wat extra veiligheid en zekerheid. Het zou dus zomaar kunnen zijn dat normen de vooruitgang in de weg zitten. Het is lekker om de normen daarvan de schuld te geven, misschien zelfs het NEN. Maar wie maken normen? Dat is niet de secretaris van NEN. Het is zelfs niet NEN. Het voelt wel lekker en is makkelijk om derden de schuld te geven van die (conservatieve) normen. Het is echt de betonsector zelf die voor deze normen heeft gekozen. Laten we zeggen de mainstream. Het is wel degelijk mogelijk om normen te maken die geldig zijn voor de toekomst. Normen die rekening houden met veranderingen en toch een betrouwbaar product te maken. Dat vergt een andere aanpak. Dat vergt als eerste dat de voorlopers zich mengen in het proces. Vaak gebeurt dat niet omdat ze geen kennis willen delen, omdat ze het allemaal veel te langzaam vinden gaan, omdat er te veel water bij de wijn moet, etc. Ik ben betrokken geweest bij normalisatietrajecten die tientallen jaren duurden. Daarvan krijgt een mens dezelfde jeuk als van een formatieproces dat meer dan tien maanden duurt. Dat moet je niet willen. Ik ben ook betrokken geweest bij de ontwikkeling van een norm die in de minimale tijd tot stand kwam. Nauwelijks meer dan zes maanden. De bandbreedte is groot. Als partijen iets echt willen kan het snel, ook in normenland. Als ze het niet willen, kan het proces eindeloos worden vertraagd. De vraag of de betonsector open staat voor verandering ligt dus aan mijn voeten: als de sector bereid en in staat is om in korte tijd nieuwe (prestatiegerichte) normen te produceren is het antwoord: ja. Als de sector daartoe niet in staat is, is het antwoord: nee. QED.