Het nieuwe studiejaar bij de TU Delft is al drie maanden aan de gang. Normaliter zou dat niks bijzonders zijn, maar dat is dit jaar wel anders: we zijn begonnen met het nieuwe masterprogramma. Wat waren daar de redenen voor? Wat zijn de doelen? Hoe ziet het eruit? Ik geef jullie een inkijkje.
Het proces om tot dit nieuwe programma te komen is ongeveer drie jaar geleden begonnen. De faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) was bezig met het herontwerpen van de structuur, inhoud en organisatie van alle masteropleidingen, wat nauw samenhangt met de ambitie en visie op onderwijs van de TU Delft en de facultaire doelen. Civiele Techniek bestrijkt het brede veld van 'bouwen voor mens en samenleving' met de verantwoordelijkheid voor de natuurlijke en gebouwde omgeving. Een grote uitdaging voor ons is om civieltechnische systemen te laten voldoen aan functionele eisen op relatief korte termijn, en tegelijkertijd rekening te houden met effecten op lange termijn, zoals klimaatverandering, zeespiegelstijging, uitputting van bodemschatten, veroudering van infrastructuur, bevolkingsgroei, verstedelijking, toenemend vervoer enz.
De volgende stappen waren leidend in het proces:
Naast de traditionele masteropleidingen Civiele Techniek en Applied Earth Sciences komt er een derde masteropleiding: Environmental Engineering. Environmental Engineering combineert de lange geschiedenis van, en focus op, waterbouwkunde met afval-, bodem- en luchttechniek.
De basis voor alle drie de masteropleidingen is:
En hoe ziet zo’n masterprogramma er dan concreet uit? Voor de master Civiele Techniek staat dat in onderstaand schema.
Een korte uitleg. Je begint met ‘Modellering, data en onzekerheidsanalyse in Engineering’. Dit onderdeel is overigens voor alle drie de masteropleidingen gelijk, dus is er ook voor Applied Earth Sciences en Environmental Engineering. Als je voor Civiele Techniek kiest, volgt het onderdeel dat gemeenschappelijk is voor alle tracks binnen deze master: ‘Interdisciplinair mechanica en ontwerp voor Civiele Techniek’. Daarna kun je tussen zes tracks kiezen. Vooral bij de tracks ‘Structural Engineering’ en ‘Construction Materials’ krijg je veel met beton te maken.
De track ‘Construction Materials’ is nieuw. In het kader van duurzaamheid en het oplossen van de uitdagingen zoals CO2-emissie, klimaatverandering en uitputting van bodemschatten, moeten innovaties op materiaalkundig vlak (bijvoorbeeld het ontwikkelen van nieuwe bouwmaterialen) veilig en betrouwbaar worden opgeschaald naar nieuwe civieltechnische constructies. Ook is er een toenemende behoefte om bestaande constructies te beoordelen, waarbij veroudering meestal op materiaalniveau begint. Voor zowel bestaande als nieuwe constructies is diepgaande kennis van materialen essentieel. Misschien zijn we wel een van de eerste die deze track Construction Materials aanbieden, maar zeker niet de enige. Want op de ETH Zürich bijvoorbeeld, is er naast Structural Engineering ook een specialisatie Materials & Mechanics. En ook bij Werkbouwtuigkunde (en Aerospace Engineering) zijn dergelijke gecombineerde materiaalmechanicaspecialisaties heel gewoon (‘High-Tech Systems & Materials’).
De laboratoria krijgen ook een toenemend rol in het onderwijs. Voor het eerst krijgen we ook onderwijstechnici, hoe gaaf is dat! En met zes laboratoria er is meer dan genoeg om te spelen en te voorspellen. Met gecombineerde theoretische kennis en numerieke en experimentele faciliteiten, hopen we een perfecte leeromgeving te creëren. Zoals Maria Sklodowska-Curie zei:
“Een wetenschapper in zijn laboratorium is niet zomaar een technicus: hij is ook een kind dat natuurlijke fenomenen tegenkomt die indruk op hem maken alsof het de mooiste sprookjes zijn.”
We hebben een pool van docenten en wetenschappers en we hopen studenten te inspireren en ze voor te bereiden op toekomstige uitdagingen en de snel veranderende omgeving. Want ja, de wereld verandert snel. In de tijd dat mijn ouders zijn afgestudeerd, was het goed beschouwd zo dat je op het moment van afstuderen klaar bent met leren (of misschien had ik alleen maar dat gevoel en klopte het niet). Zoiets als: “Nu moet je je kennis in de praktijk gebruiken en gewoon gaan werken. Je hebt genoeg in de boeken gedoken!”. Gezien alle uitdagingen waar we nu voor staan (energietransitie, CO2-uitstoot, verouderde infrastructuur) en hoe de kennis en beschikbaarheid van informatie ontwikkelt (big data, artificial intelligence en numerieke rekensnelheid), denk ik daar heel anders over. Eigenlijk bewijs je met afstuderen dat je in staat bent om goed te leren, en, nog belangrijker, dat je snel kunt, of eigenlijk moet leren! Het onderwijs is een uitdagend traject dat een goede richting moet geven. Zoals Aristoteles zei:
"De wortels van onderwijs zijn bitter, maar de vrucht is zoet."
Ik hoop dat het nieuwe MSc programma een goede basis is voor een levenslang leren traject! En hoewel er nog veel ‘kinderziektes’ zijn die we moeten overwinnen en zaken die we moeten verbeteren, zijn de eerste reacties van studenten positief, ofwel de eerste vruchten ‘zoet’!
Reacties