Het kabinet vindt constructieve veiligheid primair een taak van de bouw zelf. Dat standpunt werd recent nog verwoord door minister Spies van Binnenlandse Zaken in antwoord op Kamervragen over het aantal constructiefouten in Nederland. De belangrijkste oorzaken zijn de versnippering van het ontwerp- en bouwproces, de geringe coördinatie en het onvoldoende nemen van verantwoordelijkheid, aldus Spies. Een belangrijke oorzaak ziet de minister echter over het hoofd.
De overheid heeft zich de afgelopen twintig jaar op het gebied van constructieve veiligheid in de bouw bijna volledig teruggetrokken. Voorheen werd ieder ontwerp voorgelegd aan gemeentelijke bouw- en woninginspecteurs. Dat waren mensen met veel kennis en ervaring. Tijdens de bouw controleerden zij op de uitvoering. Inmiddels zijn de gemeentelijke diensten bouw- en woningtoezicht bijna volledig van die kennis en ervaring 'gestript'. De markt klopt nog wel aan, maar de overheid geeft niet meer thuis.
Het gat dat de terugtrekkende overheid heeft achtergelaten, is door de markt niet opgevuld. Daardoor is het aantal ongelukken en bijna-calamiteiten toegenomen. Opdrachtgevers onderkennen onvoldoende het belang van investeren in veiligheid; door de versnippering van het ontwerp- en bouwproces valt veiligheid vaak tussen wal en schip en partijen nemen inderdaad onvoldoende verantwoordelijkheid. De overheid vindt dat de markt anders moet opereren. Die doet dat niet, en dus is uiteindelijk de burger het slachtoffer.
In de ons omringende landen zijn het vooral verzekeringsmaatschappijen die de constructieve veiligheid moeten waarborgen. Dat is het gevolg van de veel grotere aansprakelijkheden van partijen in het ontwerp- en bouwproces en de sterke claimcultuur. Toch wordt in die landen niet wezenlijk veiliger gebouwd. Het is ook de vraag of we dit in Nederland moeten willen, nog los van de hogere kosten die zo'n cultuur met zich meebrengt. Maar zelfs als we het zouden willen, blijft er een belangrijke taak voor de overheid.
De overheid moet verantwoordelijkheid nemen op de daarvoor meest geëigende plek, namelijk in de vergunningverlening. De benodigde toetsing en controle hoeft de overheid niet zelf te doen, dat kan ook door private partijen worden gedaan. De overheid moet vooral zorgen dat het goed geregeld wordt en sancties opleggen als dat niet gebeurt. Bescherming van burgers is een kerntaak van de overheid. Dat geldt zéker voor bescherming tegen instortende gebouwen.
- De eerdere columns van Johan Galjaard
Reacties